Een leraar wil oog hebben voor zijn leerlingen en is geen fabrieksarbeider.
De uitspraken die minister Slob onlangs deed omtrent de aanvang van het nieuwe schooljaar en het lerarentekort, zijn op z’n minst paradoxaal en oneerbiedig te noemen. Waar eerder werd ingezet op zaken als ‘de leerling centraal’, ‘kwaliteit boven kwantiteit’, ‘maatwerk’, ‘gepersonaliseerd leren’ en ‘passend onderwijs’, lijken deze beloftevolle termen opeens volledig naar de achtergrond te zijn verdwenen. Daarnaast maakt hij een fout door uitspraken te doen die weinig studenten en zij-instromers zullen motiveren om voor een baan in het onderwijs te kiezen. Een gemiste kans en wederom geen erkenning voor een probleem dat het onderwijs in ons land treft en waarvan de gevolgen zich meer en meer zullen aftekenen.
Er heerst momenteel een lerarentekort, dat in sommige delen van het land een grotere impact heeft dan in andere regio’s. Het is een probleem dat men mijlenver zag aankomen. Echter, de politiek weigerde daadkrachtig ingrijpen. Zittende kabinetten kijken immers niet gauw naar een termijn die langer loopt dan zo’n vier jaar. Dan volgt immers een nieuw kabinet met nieuwe posten voor de nieuwe ministers en staatssecretarissen. De afgelopen termijn, met Sander Dekker als staatssecretaris, was er eentje om heel snel te vergeten. Terwijl al lange tijd duidelijk was dat er een ‘gat’ zou ontstaan rond 2018 wat betreft de invulling van het lerarencorps. Dat was al meer dan tien jaar inzichtelijk. Rond die tijd zou de vergrijzing toeslaan.
Toekomstmuziek En nu is het inmiddels opeens 2018. Bijna 2019. Wat toekomstmuziek was, is nu aan de orde. De meeste vacatures lijken opgevuld maar de druk om niet te mogen uitvallen, om welke plausibele reden dan ook, drukt als een blok op de schouders van veel huidige leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. We kunnen terugkijken op periodes waarin relatief ‘makkelijkere’ en zogenaamd ‘belangrijkere’ zaken prioriteit hadden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de invoering van het lerarenregister en de totstandkoming van de rekentoets. Beiden gedrochten van besluiten, die veel tijd en geld kostten en nog meer ophef veroorzaakten om vervolgens te worden verbannen naar de map ‘mislukte onderwijsconcepten’.
En nu moeten dan op stel en sprong noodscenario’s worden bedacht om het lerarentekort naar eer en geweten op te lossen. Minister Slob sprak over zijn plannen, zoals bijvoorbeeld minder docenten voor de klas, opvang door onderwijsassistenten, zij-instromers voor grotere groepen én studenten voor de klas die nog niet in het bezit zijn van een diploma. Het zijn noodoplossingen die blijkbaar nu ‘salonfähig’ worden bevonden en ons onderwijs moeten gaan redden. Daar waar het vorige kabinet ook nog sprak over plannen om alle onbevoegde docenten voor de klas te gaan weren: hoe dan?
Tijd, rust, geld en erkenning O ja, lesgeven aan twee grote groepen in plaats van vier of vijf klassen van normale grootte zou daarnaast op de valreep ook een heel normale oplossing zijn: ‘dan hoef je je verhaal maar twee keer in plaats van vijf keer te vertellen…’
Wat de minister vergeet is dat hij hiermee alle betrokkenen, zowel de (aankomende) leraren als de leerlingen, tekort doet. Een leraar wil oog hebben voor zijn leerlingen. Is geen fabrieksarbeider. Heeft tijd, rust, geld en erkenning nodig om het werk dat primair aan de basis staat van goed onderwijs te kunnen verzorgen. Een leraar wil serieus genomen worden en op z’n minst het gevoel hebben dat hij en zijn werkzaamheden ertoe doen en dat dit alles van waarde is voor de leerlingen. Niet alleen op cognitief gebied. Enkel dat inzicht zal op den duur kunnen zorgen voor het aantrekkelijker maken van het beroep, het aantrekken van meer gediplomeerd personeel en het verzorgen van eerlijk en gezond onderwijs.