Met mijn bescheiden WIA-uitkering kan ik me net als honderdduizenden andere Nederlanders geen hoge energierekening veroorloven
Ik heb een elektrisch ventilatorkacheltje dat mij door de komende herfst en winter gaat slepen, en hopelijk mijn energierekening verteerbaar houdt. Afgelopen januari schrok ik me de pleuris van mijn gasrekening. In die koude maand had de centrale verwarming al een derde van mijn jaarlijkse verbruik opgesmikkeld. En dan staat hier in huis de kachel echt niet 24/7 te loeien maar zet ik hem hooguit twee keer per dag een half uurtje aan om de kou uit de lucht te halen. Nu de prijzen meer dan over de kop gaan, bouw ik alleen maar meer weerzin op tegen het gebruik van gas.
Met mijn bescheiden WIA-uitkering kan ik me net als honderdduizenden andere Nederlanders geen hoge energierekening veroorloven. Maar het is meer dan dat. Allereerst stuit het me tegen de borst dat ik op een tarief van een kwartje per m3 liefst 52 cent belasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie betaal. Belasting die ik feitelijk moet betalen omdat de overheid door gebrek aan lange termijnvisie een zooitje van een duurzaam klimaatbeleid heeft gemaakt. Belasting die heel oneerlijk voor burgers ook nog eens veel hoger is dan voor grootverbruikers.
Als geboren en getogen Groninger komt er ook solidariteit bij kijken. Telkens als ik het gasfornuis aanzet of onder de douche stap, voel ik me een beetje schuldig. Ik heb mijn moeder meerdere keren in paniek aan de telefoon gehad na een aardbeving. Ik ken mensen die in de penarie zitten doordat hun huis naar de verdoemenis is. Die eigenlijk moeten verhuizen maar nergens heen kunnen. Die al bijna twee decennia lang vechten voor erkenning van de problematiek en voor een eerlijke afhandeling van hun schadeclaims. Als het aan mij lag, dan was ik allang van het gas af maar als huurder heb ik daar niets over te zeggen.
Toch gaat het mij uiteindelijk vooral om controle. Ik krijg geen grip op hoe mijn centrale verwarming werkt. De thermostaat is in de woonkamer tegen de dunne tussenwand van de ketelkast gemonteerd. Als mijn thermometers in huis op vijftien graden staan en ik het frisjes begin te vinden, staat de thermostaat geheid op 20 of 21. Ik moet het ding dus hartstikke hoog zetten om warmte in huis te krijgen. Ik heb geen idee hoeveel gas het ontembare monster dan verbruikt, en dat niet weten blijft als een vervelende bromvlieg in mijn hoofd rond zoemen. Ieder jaar vraag ik aan de onderhoudsmonteur of dat niet anders kan, en ieder jaar krijg ik zo’n pedante ‘ach mevrouwtje toch, u snapt er niets van’-reactie.
En zet ik de cv aan, dan ga ik allereerst bijna over mijn nek van de geur. Om daarna al snel last te krijgen van die plakkende, alles omhullende warmte die vies aan voelt en me vaker wel dan niet hoofdpijn oplevert. Die afwijkende sensorische gevoeligheid is een symptoom van mijn autisme. De winters op school en later kantoor waren altijd een uitputtingsslag maar ik begrijp nu pas waarom.
Mijn elektrische kachel stinkt niet. De warmte is gericht op waar ik zit en zweeft niet in een beklemmende wolk door het hele huis. Aan is aan, uit is uit. En ik weet precies wat het me kost: een dubbeltje per kwartier.