De manier waarop vluchtelingen worden ingekaderd in beeldvorming bepaalt de reactie op hun aanwezigheid
Verhalen van vluchtelingen zijn belangrijk om naar te luisteren. Als we mensen leren kennen door hun verhaal, begrijpen we hen beter en zijn we meer bereid te helpen. Net zo belangrijk is het om te luisteren naar de verhalen over vluchtelingen. De manier waarop vluchtelingen worden ingekaderd in beeldvorming bepaalt de reactie op hun aanwezigheid. De macht van het verhaal valt niet te onderschatten. Deze week was ik in Libanon om naar de verhalen te luisteren van vluchtelingen, hulpverleners en onderzoekers. Libanon heeft een traditie van persvrijheid, dus geen gebrek aan verschillende beelden.
Het verhaal waar de Libanese overheid lang aan vast probeerde te houden ziet vluchtelingen niet heel anders dan toeristen. Zij mogen in Libanon zijn als ze een geldig visum hebben en hoeven verder nergens op te rekenen. Er zijn anderhalf miljoen vluchtelingen op 4,5 miljoen inwoners in een land met een kwart van het oppervlak van Nederland. Vluchtelingen zijn overal, maar niet in officiële kampen (wel in informele tentgemeenschappen die door privé-eigenaren van de grond worden opgezet en in alles behalve de naam op een kamp lijken). Het verhaal van de overheid is niet helemaal vol te houden en de afgelopen anderhalf jaar laat Libanon zich meer aan de vluchtelingen gelegen liggen. Het ministerie van onderwijs heeft bijvoorbeeld geregeld dat een deel van de Syrische kinderen naar school kan. Maar er is nog steeds geen nationale coördinatie en de opvang wordt vooral gezien als een zaak van internationale hulp.
De overheid heeft ook een verhaal over de economische gevolgen van de crisis, die het land miljarden zou kosten. Op macro-economisch niveau is dit moeilijk te geloven. Naast de visa inkomsten wordt er op veel manieren aan vluchtelingen verdiend – bijvoorbeeld door boeren die een paar meter weiland voor veel geld verhuren om een tent op te zetten. Vóór de crisis waren er altijd veel Syrische gastarbeiders die hun geld naar huis stuurden, nu wordt al het geld dat Syriërs verdienen in Libanon uitgegeven. En dan natuurlijk de hulpverlening die kantoren en hotels afhuren en veel geld in het laatje brengt. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt is wel iets aan de hand: daar wordt steeds meer werk gedaan door Syriërs die als ‘toerist’ niet mogen werken en illegaal aan de slag gaan tegen hongerloontjes waar Libanezen niet mee kunnen concurreren. Om dit effect te verzachten kunnen ook arme Libanezen gebruik maken van de internationale voorzieningen voor vluchtelingen. Hulpprogramma’s geven niet alleen uitkeringen aan vluchtelingen maar ook aan Libanezen.
Palestijnen Een heel ander verhaal gaat over het gevaar van vluchtelingen. Dit horen we vooral rond de Palestijnse kampen. Sinds 1948 wonen Palestijnen die bij de vorming van Israël zijn verdreven in kampen die ieder jaar overbevolkter raken, nu zijn er een half miljoen. Ik bezocht het Ein El-Helweh kamp in Saida en het contrast met de omgeving is dramatisch. Het kamp ligt op loopafstand van het historische centrum met zijn luxe winkelstraten. Het kamp is nu gegroeid van 70.000 tot 110.000 inwoners door de toestroom van Syrische vluchtelingen, en dat op 1,1 vierkante kilometer! Overwegend zijn het Palestijnse Syriërs die net als hun lotgenoten in Libanon al hun hele leven in een kamp wonen. Hun kamp bij Damascus is volledig vernietigd door de oorlog.
In het kamp dat ik bezocht zijn 15 politieke groeperingen actief, allemaal gewapend, met verschillende agenda’s en verschillende mate van radicalisme. Overal kogelgaten en mannen met geweren. Volgens onze gids – een sociaal werker die dagelijks in het kamp komt – zijn families die een kamer huren in een uitgewoond gebouw vaak verplicht één zoon te leveren aan een militie: voor in het kamp, om in Syrië te vechten of voor de Jihad. In het beeld van onze gids is Europa onvoorstelbaar dom om de grenzen open te stellen voor vluchtelingen, omdat er ook jongens tussen zitten voor wie de milities de illegale reis hebben gefinancierd en dat doen ze niet voor niets.
Verzet tegen vluchtelingen Ook buiten de Palestijnse kampen zijn de spanningen voelbaar. Syriërs worden op allerlei manieren uitgebuit of mishandeld en kunnen weinig beginnen als ze bijvoorbeeld op straat gezet worden, niet worden betaald of worden aangerand. Een paar weken geleden is er nog een hotel binnengevallen waar tientallen vrouwen gedwongen werden tot prostitutie. Politieke facties binnen Libanon verzetten zich in verschillende mate tegen de vluchtelingen. Vooral Christelijke groeperingen. Voor hen zijn de islamitische vluchtelingen een bedreiging van het evenwicht. De helft van de openbare functies zijn in Libanon gereserveerd voor Christenen die bij de volkstellingen van 1934 (!) de helft van de bevolking uitmaakten en sindsdien iedere nieuwe telling tegenhouden. De verhouding is in inmiddels meer richting de 25% Christenen en als veel Syriërs zich zouden vestigen is de 50% regel nog moeilijker vol te houden.
Tijdbom Het evenwicht in Libanon is extreem wankel. Verschillende mensen gebruiken het woord tijdbom als we met ze praten. Het is voor iedereen duidelijk dat de samenleving draait op internationale hulp. De hulp redt Syrische levens en door ook arme Libanezen mee te nemen helpt het voor het draagvlak van de vluchtelingen. Dan moet de geldkraan natuurlijk wel open blijven. Er is ook een groep Libanezen actief in media en het publieke debat met een verhaal over buren. Dit verhaal gaat er over dat Syrië en Libanon aan elkaar verbonden zijn. Dit is niet persé positief, Syrië was recentelijk jaren lang, tot 2005, bezetter in Libanon.
Toch laat dit ook de verbondenheid zien. De oorlog zal op een dag voorbij zij en dan zal de grote buurman nog weten hoe Libanon zich opstelde naar de vluchtelingen. En als die dag komt, zal de wederopbouw van Syrië ook weer veel werkgelegenheid opleveren. Redenen genoeg voor Libanezen om uit gezond eigenbelang de buren welkom te heten in deze moeilijke tijden. Het is te hopen dat veel mensen meegaan met dit verhaal dat wordt uitgedragen door een aantal opiniemakers. Het verhaal hangt op een perspectief dat de oorlog op een dag voorbij zal zijn. Om het verhaal overeind te houden hoop ik dat de inspanningen om de oorlog op te lossen ook overeind blijven.