Rechtspopulisten in West-Europa gebruiken zondebokken om politiek te bedrijven. Dit is een gevaarlijk politiek mechanisme. Door groepen uit te sluiten en permanent verdacht te maken hanteren ze een totalitair middel dat de democratie blijvend zal beschadigen
Door de val van het kabinet Schoof vorige maand in slow motion, raakte Geert Wilders’ recente bezoek aan de radicaal-rechtse CPAC-conferentie in Boedapest ondergesneeuwd. Wilders gaat vaker. Ook vorig jaar stond hij als spreker op het podium. Zijn boodschap was ongefilterd: Nederland moet worden ‘terugveroverd’ op een ‘linkse elite’ die via migratie de Nederlandse cultuur zou willen ‘verdunnen’. Volgens Wilders zijn we ‘vreemdeling in eigen land’ geworden. Het vijandbeeld is glashelder: een elite die van binnenuit ondermijnt, gesteund door migranten van buiten.
Dit rechts-populistische wereldbeeld beperkt zich niet tot Nederland. In Duitsland omschreef AFD-leider Alice Weidel vluchtelingen in haar campagne van februari 2025 als een ‘plunderende, grijpgrage en met messen zwaaiende menigte’. In Hongarije sprak Viktor Orbán in dezelfde periode over journalisten en politieke tegenstanders als ‘insecten’ die hij snel wilde ‘verdelgen’ – onderdeel van wat hij een groot ‘schaduwleger van buitenlandse invloed’ noemde. Ook kondigde hij een ‘grote schoonmaak’ aan.
En natuurlijk is daar Donald Trump. Vanaf zijn verkiezingscampagne in 2024 is zijn boodschap onveranderd: immigranten vormen ‘het gif dat het bloed van de natie vergiftigt’. Zijn verhaal is dat Amerika ooit een harmonieus land was, maar van binnenuit is verzwakt door ‘criminele immigranten’, ‘corrupte elites’ en politieke tegenstanders die als vijandige ‘parasieten’ opereren. Deze zondebokken krijgen de schuld van de maatschappelijke problemen.
Wat al deze leiders delen, is de omarming van een politiek mechanisme: het creëren van een interne vijand die verantwoordelijk wordt gehouden voor het verval van de samenleving. Die vijand moet worden aangewezen, buitengesloten en, in extreme gevallen, vernietigd. Dit mechanisme is de zondebok. In deze tekst wil ik onderzoeken welke politieke functie die zondebok in onze moderne democratieën vervult, en wat haar inzet betekent voor de gezondheid van die democratie.
Mijn belangstelling voor dit thema werd gewekt tijdens het vertalen en samenstellen (samen met mijn goede vriend Pol van de Wiel) van enkele essays van de Franse filosoof Claude Lefort. Lefort, die in 2010 overleed, schreef scherp over het verschil tussen democratie en totalitarisme. Democratie, stelde hij, leeft van onzekerheid, van pluraliteit, van het feit dat het centrum van de macht leeg blijft. Totalitaire systemen daarentegen proberen dat lege midden te vullen met eenheid, waarbij het aanwijzen van zondebokken een cruciale rol heeft.
Lefort leert ons om het politieke gebruik van vijandbeelden anders te zien. Het aanwijzen van zondebokken is namelijk niet slechts een symptoom van de vulgaire en ontregelende retoriek van autocratische en rechts-populistische bewegingen – het is hun kern. Het gaat niet om losse uitspraken of provocaties, maar om een consistent wereldbeeld. Hun wereldbeeld deelt de samenleving op in een zuiver, homogeen volk enerzijds, en verraders of indringers anderzijds. Het is een politiek die haar legitimiteit niet zoekt in pluralisme en dialoog, maar in uitsluitingsmechanisme en zuivering. Het is fundamenteel antidemocratisch.
Deze uitsluitingsmechanismen zijn de afgelopen jaren versterkt door de wereldwijde opkomst van autocratische regimes. Dit wordt verder geschraagd door de permanente vestiging van rechts-populistische partijen in het partijlandschap van de West-Europese democratieën. In Nederland lijkt de ernst van dit mechanisme vaak nog te worden onderschat. Afkeuring blijft meestal steken in morele verontwaardiging: het zou ‘onbehoorlijk’, ‘polariserend’ of ‘respectloos’ zijn. Maar zelden dringt de kritiek door tot de politieke logica erachter. Politici als Frans Timmermans en eerder Alexander Pechtold hebben weliswaar gewaarschuwd voor het gevaar van verdelende taal, maar ook zij hebben nauwelijks blootgelegd hoe deze retoriek raakt aan het fundament van onze democratie.
Daarom wil ik hier de analyse van het zondebokmechanisme opnieuw te hand nemen. Niet alleen om te begrijpen hoe het werkt en waarom het zo effectief is, maar vooral om te laten zien waarom het zo gevaarlijk is. Want zolang we de zondebokpolitiek slechts zien als een vorm van retorische ontsporing, missen we wat ze werkelijk is: een aanval op het democratisch principe zelf.
De eeuwige zondebok
In het najaar van 2023 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het rapport Grip. De conclusie: wie geen controle ervaart over het eigen leven, gaat op zoek naar zondebokken. Een inzicht dat niet alleen resoneert met veel huidige journalistieke analyses, maar ook gretig omarmd wordt door politici van verschillende partijen. Wie zich bedreigd voelt door de (neo)liberale tijdsgeest, zoekt iemand om de schuld te geven. Deze reflex kunnen we echter met betere herverdelingspolitiek lagere huren en meer woningen wellicht temperen.
Maar deze lezing is te kort door de bocht. Om twee redenen. Ten eerste: ze miskent de diepte van het zondebokmechanisme, een mechanisme dat dieper geworteld zit in onze politieke structuur dan we misschien zouden willen. Niet als tijdelijke ontsporing, maar als onderdeel van het fundament waarop samenlevingen rusten. Niet iets dat we simpelweg kunnen oplossen met beleidsmaatregelen of economische groei. Het zondebokmechanisme, en hierbij volg ik naast Lefort ook de filosoof René Girard, begeleidt de menselijke politieke conditie altijd. Het hoort erbij, als een schaduwzijde van het collectieve bestaan. Slechts de vorm verandert, en de manier waarop we ermee omgaan.
En, ten tweede, hoewel de moderne democratie bij uitstek in staat is dit mechanisme te temmen, is die beteugeling broos. De democratie heeft de zondebok weliswaar naar de achtergrond verdrongen, maar nooit volledig uitgeroeid. Integendeel: de politieke retoriek van de afgelopen jaren is gevuld met nieuwe vijandbeelden. Wat op afstand leek te zijn gehouden, keert nu onbeschaamd en in nieuwe gedaanten terug.
De lege plek van de macht
Om deze terugkeer te begrijpen, is het goed om stil te staan bij de unieke structuur van de moderne democratie. Claude Lefort levert hierbij een scherpzinnige analyse. In grove streken schildert de Fransman Lefort het verschil tussen het ancien regime, de democratie en het totalitarisme. Hierbij analyseert hij welke voordelen een democratie biedt ten opzichte van deze andere regimes. Zijn belangrijkste inzicht: in tegenstelling tot het ancien régime en totalitaire staten, maakt de democratie de plek van de macht leeg.
Voor de Franse Revolutie werd politieke macht belichaamd in het lichaam van de koning. Die bezat niet alleen een sterfelijk lichaam, maar vertegenwoordigde ook het onsterfelijke, symbolische lichaam van de natie. Vandaar de spreuk: “De koning is dood, leve de koning!”.
Met de onthoofding van Lodewijk XVI op een januariochtend in 1793, werd deze dubbele structuur opgeblazen. De macht raakte haar vaste anker, droit divin, kwijt. Ze werd ‘ontlichaamd’, beschikbaar gesteld aan iedereen, en daarmee ook aan niemand in het bijzonder. Sindsdien is politiek geen gegeven orde meer, maar een strijdtoneel.
De democratie kanaliseert die strijd. Ze reguleert verdeeldheid en institutioneert conflict. Verkiezingen symboliseren en pacificeren de strijd en parlementen worden plekken van verschil. Waar in het ancien régime één waarheid gold, accepteert de democratie juist het bestaan van talloze meningen naast elkaar. Ze erkent de onbeslisbaarheid van politieke vragen, en organiseert haar eigen open einde. De toekomst verschijnt onbepaald. Er is geen ‘ware afkomst’, geen ‘ware religie’, en geen ‘beste eindoplossing’ meer. Daarom kan de democratie een relatief veilige publieke ruimte creëren voor alle burgers.
Die openheid is geen zwaktebod, maar precies wat de democratie zo uitzonderlijk maakt. Waar andere regimes streven naar eenheid, daar aanvaardt de democratie dat geen enkele oplossing definitief is. Tegenstanders zijn geen permanente vijanden, maar gesprekspartners. Meningsverschillen symboliseren geen crises, maar bouwstenen van het politieke weefsel.
Dit maakt het democratische project veeleisend. Want het vergt een enorme inspanning om de verdeeldheid vol te houden, het compromis te verdragen, en geen absolute antwoorden te eisen op onoplosbare vragen. En precies daar begint de kwetsbaarheid.
De totalitaire verleiding: het harmonieuze volk
De totalitaire reflex ontstaat op het moment dat die onbepaaldheid ondraaglijk wordt. Dit kan gebeuren door politieke of economische crises, natuurgeweld of oorlog. Dan komt de roep om helderheid, richting en een sterke leider. De onzekerheid van het democratisch spel maakt plaats voor het houvast van een heldere interpretatie van de volkswil. En de permanente bezetting van het machtscentrum, dat in de democratie met opzet leeg wordt gehouden, wordt opnieuw geclaimd. Dit gebeurt door wat Lefort de egocraat noemt: de leider die zegt namens het volk te spreken, zonder tegenspraak.
Maar deze belichaming van de macht is van een andere orde dan die van de middeleeuwse vorst. De egocraat dankt zijn legitimiteit niet aan God, maar aan de volksstem zelf. Het probleem is alleen: als het volk één is, waarom is er dan nog verdeeldheid? Waarom is het politieke paradijs nog niet gerealiseerd? Waarom is het ideaal ‘nog-niet’? Dit idee van het ‘nog-niet verwezenlijkte politieke paradijs’ kan de kern van het programma van het totalitarisme genoemd worden. En hier komt het mechanisme van de zondebok om de hoek kijken.
Het antwoord is namelijk even eenvoudig als gevaarlijk: het ideaal is ‘nog-niet’ omdat er saboteurs zijn. Parasieten. Binnenlandse vijanden die zich voordoen als onderdeel van de gemeenschap, maar in werkelijkheid de harmonie ondermijnen. Er is dus een externe oorzaak, niet behorend tot de oorspronkelijke harmonieuze samenleving, die momenteel wel deze samenleving van haar ideaal afhoudt. Als met deze interne parasieten wordt afgerekend kan de natie met haar ideaalbeeld samenvallen. Het is de taak van de totalitaire machthebbers om dit zo snel mogelijk te verwezenlijken. De historische voorbeelden zijn bekend. In nazi-Duitsland waren dit de Joden, in de Sovjet-Unie de koelakken. Altijd zijn deze ‘saboteurs’ een minderheid, in nazi-Duitsland was in minder dan 1% van de bevolking Joods.
Om de verwijdering van deze parasieten in het politieke lichaam te volmaken moet daarom eerst haar vijandbeeld worden opgetuigd. Totalitaire politici baseren een groot gedeelte van hun politieke programma aan het creëren van deze vijand – van het bewijzen van een jarenlange aanwezigheid, van haar historische verbondenheid met de samenleving, van de machtsinstituties die geïnfiltreerd zouden zijn, van de schaduwmacht die ze vormen. Er wordt actief een genealogie van de Ander gecreëerd: de Ander is al langer onderdeel van deze samenleving maar kan er niet mee samenvallen en probeert actief, economisch, politiek, cultureel of religieus het volk van haar harmonieuze lotsbestemming af te houden.
Het totalitaire systeem heeft deze vijand nodig als bestaansvoorwaarde. Niet als uitzondering, maar als fundament. De zondebok is niet het toevallige slachtoffer van politieke frustratie, maar de noodzakelijke brandstof voor een ideologie die zichzelf in stand houdt door uitsluiting en vernietiging. Zodra één vijand is verwijderd, moet een volgende opstaan, want zonder vijand vervalt de logica. De zuivering kent geen eindpunt. Ze is geen incident, maar een mechanisme.
De zondebok als politiek programma
Daarom is in het totalitarisme de strijd tegen de vijand permanent. De ruimte voor afwijking verdampt. Individuen zijn óf patriot óf parasiet. Er is geen oppositie meer mogelijk, er is geen tegengeluid meer denkbaar. Iedereen moet gewantrouwd worden, zelfs vrienden en familieleden. Het regime vereist dat de gevangenissen gevuld blijven. Het concentratiekamp zal zijn deuren nooit meer kunnen sluiten.
De verwijdering van vijanden zal altijd moeten doorgaan wil het regime in stand blijven. Het mechanisme van de zondebok draait het totalitaire regime dol. Het aantal executies kan soms stijgen of dalen, maar kan nooit stoppen. Het strafkamp is vol anders verliest de totalitaire samenleving het fundament waarop ze rust en berooft ze zichzelf van haar eigen legitimiteit. Het is niet genoeg om een handvol mensen te offeren om de rust terug te laten keren in de samenleving. Integendeel: de creatie en de vernietiging moet doorgaan. Dát is de logica van het totalitarisme. De historische voorbeelden van de krankzinnige vernietigingscampagnes van mensenlevens van het sovjetcommunisme en het naziregime zijn bekend, maar dezelfde logica zien we in Noord-Korea, China, Myanmar, Iran en ook het Assad regime in Syrië waarvan de gruwelijkheden van wat zich de laatste jaren in die permanente gevangenissamenleving heeft afgespeeld nog nauwelijks zijn doorgedrongen.
De zondebok in het rechtspopulisme
En deze logica beperkt zich niet meer tot totalitaire staten. Ook autocraten als Poetin bedienen zich gretig van dit mechanisme. Na de radicalisering van zijn autocratische machtsuitoefening, aan het begin van de oorlog tegen Oekraïne in maart 2022, sprak Poetin over de binnenlandse strijd die óók gaande is. Deze strijd, zo zei hij, is een zoektocht naar landverraders. De logica van Poetins politiek dicteert dat het op zoek zal blijven gaan naar binnenlandse zondebokken, voortaan zou het Russische volk veel sneller ‘onderscheid [moeten] maken tussen patriotten en schorem en verraders’.
Diezelfde retoriek sijpelt ook door naar de democratieën van West-Europa. Ook daar klinkt de roep om herstel van de oorspronkelijke natie, nu deze bedreigd wordt door interne vijanden. In Nederland worden minderheden door politici geportretteerd als ondermijners van de nationale cultuur. In Duitsland worden vluchtelingen omschreven als ‘plunderaars’. In de Verenigde Staten zijn politieke tegenstanders ‘vergif’. Het is helder dat vijandsbeelden het fundament vormen van het politieke taalgebruik van deze rechts-populistische politici. Zo blijkt ook uit het boek van Marijn Kruk Opstand waarin hij de toename van de constructie van interne vijandsbeelden in verschillende variaties in Europa weergeeft, van Orbans antisemitisme tot het in Frankrijk gemunte le grand remplacement.
Betonrot
Het zondebokmechanisme is in de handen van deze populisten daarom als betonrot. Langzaam maar zeker vreet het zich een weg naar binnen en tast het de werking van de democratie aan. Er zit een herkenbaar patroon in de populistische neiging van het zwartmaken van bepaalde minderheden. Ook de populisten blijken onmiddellijk vatbaar voor de totalitaire verleiding van de harmonieuze samenleving, waarin de omschrijving van de vijand constitutief is voor de identiteit van het volk. Ook zij bouwen actief aan een genealogie van de parasitaire Ander die onze samenleving geïnfiltreerd zou hebben. De populisten delen met het totalitarisme ook dat ze de onbepaaldheid van de macht onbestaanbaar vinden. De samenleving moet in hun ogen een duidelijke richting kennen in de route naar een nieuw harmonieuze toekomst. ‘Nederland moet Nederland wéér worden, zegt de partijleider van de grootste partij in de Tweede Kamer altijd, hiermee suggererend dat de juiste vorm simpelweg kenbaar is. Tegenstanders van het volk worden hierbij overal herkend: rechters en wetenschappers worden beschimpt, verkiezingsuitslagen worden in twijfel getrokken en de scheiding van machten wordt aangevallen.
We moeten ons zorgen maken over het functioneren van de democratie en over het democratische gehalte van onze samenleving wanneer deze vorm van populisme zo duidelijk een stempel mag drukken. De populistische retoriek over minderheden is niet onschuldig, maar trekt de open samenleving richting het totalitarisme. En de sleutel is de zondebok. De zondebokretoriek die geen Catharsis kent, maar die leeft op de permanente creatie van vijanden die in ons midden zouden leven en moeten worden verwijderd. Dit waanidee berooft de democratie van haar kracht en verminkt haar tot een gereedschapsmiddel in de handen van eindtijddenkers.
De logica van het mechanisme laat bovendien zien dat het zoeken naar vijandsbeelden niet zal afnemen. Het gaat dan ook niet slechts om een wij/zij retoriek die het goed doet bij boze burgers, en die weer zal verdwijnen als de lonen stijgen of de prijs van koffie daalt. Het actief creëren van vijanden om zogenaamd het eigene en oorspronkelijke te verdedigen is de motor geworden van de populistische beweging en dit zal de pluriformiteit van de democratische samenleving blijvend aantasten.
Meer over:
opinie, rechtspopulisme, democratie, zondebokpolitiek, uitsluiting, geert wilders, autocratenMeld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.