In een vrije samenleving moet je kunnen demonstreren zonder bang te zijn dat de politie later voor je deur staat.
In een democratische rechtsstaat zijn er weinig rechten zo essentieel als het recht om te demonstreren. Het is de manier waarop burgers hun stem laten horen, hun zorgen delen en verandering eisen. Maar wat als juist de hoeders van diezelfde rechtsstaat - de politie - proberen die stem in te perken, onder het mom van “verbinding zoeken”?
‘Ik zie dat je regelmatig bij demonstraties bent. Mag ik daar iets over vragen?’ Zo begon een wijkagent zijn gesprek met een pro-Palestijnse demonstrant in Amersfoort. Op het eerste gezicht lijkt het een vriendelijk verzoek, maar de impact was allesbehalve onschuldig. De beelden gingen rond op sociale media, en de verontwaardiging liet niet lang op zich wachten. Terecht.
Want dit was géén routineklusje van de politie, zoals politiechef Yvonne Hondema het wil doen voorkomen in een bizar staaltje copaganda in de Volkskrant. Wat hier gebeurde, was een directe inbreuk op fundamentele burgerrechten. Er werden persoonlijke vragen gesteld: ‘Ga je binnenkort verhuizen?’ En motivaties bevraagd: ‘Wat maakt dat je naar demonstraties gaat?’ Daarbij werd, al dan niet bewust, een intimiderende sfeer gecreëerd: "Ben je nog van plan om naar demonstraties te gaan?"
Volgens Hondema was dit incident ‘een dure les’. Ze benadrukte dat deelname aan een demonstratie nooit reden mag zijn voor een huisbezoek. Maar de praktijk vertelt een ander verhaal. Extinction Rebellion bracht zeker 35 soortgelijke gevallen in kaart, en Amnesty International meldde veertien activisten die thuis werden bezocht. Geen van die bezoeken was bedoeld om demonstraties te faciliteren.
Er lijkt eerder sprake van een patroon: twee agenten die onaangekondigd aanbellen, vaak in uniform en zichtbaar voor de hele buurt. Ze stellen vragen over eerdere acties en toekomstige plannen, en laten merken dat de politie veel over hen weet. Waarom ze langskomen, blijft meestal onduidelijk.
‘Een huisbezoek is geen inbreuk op de privacy,’ aldus Hondema. ‘Het hoort bij ons dagelijks werk.’ Maar dat geldt alleen als er sprake is van een concrete aanleiding, bijvoorbeeld een burenruzie of strafbaar feit. Voor het controleren van vreedzame demonstranten is die wettelijke basis er niet.
Sterker nog, het Team Openbare Orde en Inlichtingen (TOOI) werkt in een juridisch niemandsland. Uit stukken die RTL Nieuws bemachtigde blijkt dat dit team informatie verzamelt over demonstranten, zich in groepen mengt, mensen volgt zonder dat zij dit weten, informanten inzet en online gedrag in de gaten houdt. Strafrechtgeleerde Sven Brinkhoff noemt dit ronduit "praktijken van een politiestaat".
‘Het is niet onze bedoeling om mensen te ontmoedigen,’ zegt Hondema. Maar dat is wel het effect. Veel demonstranten voelen zich (terecht) geïntimideerd. Sommigen haken zelfs helemaal af. Het ‘unheimische gevoel’ waar de Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen op wees, is inmiddels werkelijkheid geworden.
En dit is geen onbedoeld neveneffect: het is een voorspelbare uitkomst van dit soort optreden. Amnesty International verwoordt het duidelijk: ‘Door demonstranten thuis op te zoeken, draagt de politie bij aan hun criminalisering. Dat kan mensen afschrikken om hun recht op protest te gebruiken - terwijl dat recht juist cruciaal is in een gezonde democratie.’
Het is geen toeval dat vooral pro-Palestijnse demonstranten en klimaatactivisten deze aandacht krijgen. Het zijn groepen die fundamentele kritiek uiten op overheidsbeleid en gevestigde belangen. Dat maakt hen lastig en dus worden ze extra in de gaten gehouden, online gevolgd en thuis bezocht onder het mom van “verbinding zoeken”.
Berend Roorda, universitair docent demonstratierecht, zegt daarover tegen Follow The Money: ‘Die vragen van de politie gaan niet over de openbare orde. Ze zijn dus niet relevant. Ik zie dit als een beperking van het demonstratierecht, juist omdat het een ontmoedigend effect heeft.’
Hondema zegt dat de politie intussen werkt aan bewustwording: ‘We maken agenten duidelijk hoe belangrijk het demonstratierecht is.’ Maar in dezelfde adem voegt ze toe: ‘We gaan niet stoppen met huisbezoeken. Langsgaan bij mensen zit in ons DNA.’
Dat is geen koerswijziging. Het is dezelfde aanpak, maar nu met een laagje PR. De praktijk blijft, alleen de toon is ietsje bijgesteld.
Zodra de staat vreedzame demonstranten gaat volgen, hun persoonlijke informatie verzamelt en hen onaangekondigd thuis bezoekt, zijn we een hellend vlak opgegaan. Waar stopt het? Bij het preventief arresteren van activisten? Het verbieden van bepaalde meningen?
In een vrije samenleving moet je kunnen demonstreren zonder bang te zijn dat de politie later voor je deur staat. Je moet je uit kunnen spreken over de genocide Palestina of de verwoesting van het klimaat zonder dat jouw naam even later opduikt in een schimmige politiedatabase.
De oplossing ligt voor de hand: stop met het bezoeken van vreedzame demonstranten aan huis. Erken dat het recht op protest geen risico is, maar een fundament van onze samenleving. Bescherm ieders privacy en laat mensen hun stem laten horen, zonder vrees voor repercussies.
Als de politie echt “verbinding” wil, laat ze dan beginnen met het respecteren van rechten. Laat ze demonstraties mogelijk maken in plaats van deelnemers te intimideren. En stop met het idee dat deze aanpak in het belang is van de demonstranten zelf.
Want één ding is zeker: een politie die bij vreedzame demonstranten aanbelt, beschermt de democratie niet, ze ondermijnt haar. En daar moeten we pal tegenover staan.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.