Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Hoe media en politiek een vreedzame beweging voor dieren ‘extreem’ maken

  •  
01-09-2025
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
2462 keer bekeken
  •  
telegraaf

Politici en media zetten dierenrechtenactivisten vaak weg als ‘extreem’. Maar wie goed kijkt, ziet dat het merendeel van de beweging juist vreedzaam is – en dat framing vooral dient om de aandacht van de echte misstanden af te leiden.

Elke beweging die ooit het leven van anderen wilde verbeteren, kreeg het verwijt ‘extreem’ te zijn. Vrouwen die begin vorige eeuw stemrecht eisten, werden gevaarlijk genoemd. Martin Luther King gold als een oproerkraaier. En zoals eerder bij sociale bewegingen voor mensenrechten, worden in 2025 dierenrechtenactivisten door tegenstanders in dezelfde hoek geplaatst.

Media als De Telegraaf en politici die banden hebben met de vlees- en zuivelsector spreken regelmatig over ‘extreem dierenactivisme’. Zo kopte Nederlands wakkerste krant afgelopen week: “Extreme dierenactivisten belagen boeren, politici en jagers: ‘De fik erin!’".

Het stuk zoomt in op één persoon, Adriaan B. alias ‘Noah Alfer’, die wordt neergezet als voorman van het Animal Liberation Front (ALF). Er wordt breed uitgemeten dat hij kettingzagen gebruikt om jachthutten om te zagen, dat hij op sociale media sprak over een ‘prachtige fik’ bij brandstichting en dat hij anoniem donaties inzamelde. Ook worden allerlei incidenten opgesomd: dreigbrieven, klemrijden, graffiti, inbraken, brandstichtingen. De toon is sensationeel, compleet met foto’s, dreigende citaten en verwijzingen naar Volkert van der Graaf.

Een heel spectrum van activisme
Laat ik duidelijk zijn: geweld en intimidatie zijn – zeker binnen een democratische rechtsstaat – niet de route naar een betere wereld. Dat neemt niet weg dat ik begrijp waar zulke woede vandaan komt. Het structurele lijden dat jaarlijks miljarden dieren ondervinden is immens en wordt nagenoeg genegeerd. Maar juist omdat pers en politici hun aandacht vooral richten op de radicale acties, ontstaat een vertekend beeld.

De suffragettes die vlak voor de Eerste Wereldoorlog bomaanslagen pleegden, waren niet representatief voor de vrouwenrechtenbeweging. Ik moet de eerste persoon nog tegenkomen die vanwege deze vrouwen het standbeeld van Aletta Jacobs van zijn sokkel wil trekken. Evenmin zijn activisten als Noah Alfer representatief voor dierenrechtenactivisme vandaag.

Ook in 2025 zijn veruit de meeste dierenrechtenactivisten vreedzaam, en hun inzet kent vele vormen. Soms gebeurt dat beroepsmatig, bijvoorbeeld door professionals bij ngo’s die werken aan educatie en campagnes. Maar activisme kan ook klein en persoonlijk zijn: plantaardige recepten delen op Instagram om te laten zien hoe lekker en eenvoudig koken zonder dierlijke ingrediënten kan zijn, een gesprek voeren met familie over wat er op ons bord ligt, een pig save bijwonen of een petitie ondertekenen.

Zelfs acties die soms ‘radicaal’ lijken – zoals protesten bij foie gras-restaurants of het undercover filmen in slachthuizen – zijn geweldloos en bedoeld om misstanden zichtbaar te maken. Datzelfde punt zou je ook voor stalbezettingen kunnen maken, al begrijp ik dat de meningen hierover meer verdeeld zijn. Hoe dan ook, er bestaat een heel spectrum van activisme, waarin veruit de meeste acties uiterst vreedzaam zijn.

Een vaag frame met volop ruimte voor suggestie
Het probleem is niet dat media en politici álle dierenrechtenactivisten ervan beschuldigen gewelddadig te zijn. Dat doen ze namelijk niet. Maar door steeds te hameren op ‘extreem dierenactivisme’ zonder ooit uit te leggen wat dat precies betekent en hoe zich dat verhoudt tot ‘gematigd dierenrechtenactivisme’ (waarover we nooit iets horen), blijft er voor het publiek volop ruimte om zelf de lege plekken in te vullen.

Combineer dat met koppen als ‘De fik erin!’, beelden van brandende vrachtwagens en een opsomming van dreigementen, en de suggestie ligt er: dierenrechtenactivisme staat garant voor intimidatie en vernieling. Mocht een politicus of redacteur daar achteraf op aangesproken worden, dan is er altijd een ontsnappingsluik: “We bedoelden alleen de extremen.” Maar de associatie is intussen gelegd.

Truc om de aandacht te verschuiven
Zodra de uitzonderingen eenmaal zijn uitvergroot, wordt het een peulenschil om de gevestigde orde als slachtoffer neer te zetten. Dat zien we ook bij andere bewegingen. Niet het patriarchaat van de 19e eeuw was het probleem, maar de vrouwen die de straat op gingen. Niet de vervuilende oliemaatschappijen zijn slecht bezig, maar de actievoerder die zich vastplakt aan een talkshowtafel. En niet de vee-industrie is een groteske misstand, maar degenen die opkomen voor de dieren in de veehouderij.

Daarmee verschuift de aandacht van boodschap naar boodschapper. Zolang een krant of de BBB inzoomt op de uitzonderingen in de dierenrechtenbeweging, gaat het niet over wat zich dagelijks afspeelt in de stallen en slachthuizen.

Ondertussen jaagt de Nederlandse vee-industrie elke dag anderhalf miljoen dieren de dood in. Wereldwijd is de sector verantwoordelijk voor minimaal 12 procent van alle broeikasgasuitstoot en draagt ze bij aan ontbossing, biodiversiteitsverlies en de verspreiding van zoönosen. Dieren worden routinematig onthoornd, ontsnaveld en ontstaart. Slachthuismedewerkers kampen bovengemiddeld vaak met psychische overbelasting. En in Nederland zijn er bovendien misstanden rond de werkomstandigheden en huisvesting van arbeidsmigranten. Door de critici van dit systeem in de extremistische hoek te duwen, blijft dat alles buiten beeld.

Half Nederland is dierenrechtenactivist
Dat de sector voor deze tactiek kiest, valt best te begrijpen. De maatschappelijke druk neemt toe. Uit onderzoek van Kieskompas en de Vrije Universiteit in 2022 blijkt dat 60 procent van de Nederlanders een verbod op de intensieve veehouderij steunt. Eén op de vijf wil zelfs een verbod op slachthuizen.

Ook onder veehouders groeit het ongemak: een onderzoek onder enkele honderden Britse agrariërs laat zien dat velen psychisch lijden onder het (laten) slachten van dieren. 63 procent gaf aan open te staan voor verkleining van hun veestapel als er haalbare, financieel gelijkwaardige alternatieven zijn. Een soortgelijk onderzoek voor Nederland heb ik niet kunnen vinden, maar er is geen reden om aan te nemen dat de situatie hier fundamenteel verschilt.

Opkomen voor dieren is dus een heel stuk minder extreem dan sommige media en politici ons willen laten geloven. Het is een gevoel dat bij veel mensen leeft. En misschien is het tijd dat dát verhaal de boventoon gaat voeren.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor