Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Hollandse hoogten

  •  
17-06-2025
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
613 keer bekeken
  •  
longkleinsma

De Nederlandse taal leent zich als geen ander om mee te spelen, in te verdwijnen, mee te zwoegen en te zwijnen, slurpend, snurkend en zwetend, fijn te slijpen en te zwatelen. Spreken, rijmen en te zingen.                                

Met de deur in huis: ja, er was maar één keizer van het levenslied en die grossierde uitsluitend in briljante ‘oneliners’. Na “..Ik stal voor mijn gesin, maarrr dat had toch geen sin!..” was het Hollands luisterlied nooit meer hetzelfde dus hoed af voor deze gigant. Wat een krankzinnige moerstaal!

En wat worden er in Nederland toch een waanzinnig goede nummers geschreven. Dat lijkt een open deur maar zal na onderstaand betoog wellicht een andere bijklank krijgen.

Niet alleen binnen onze lange cabarettraditie van Don Quischocking, Neerlands Hoop, Lurelei of het cabaret van Ivo de Wijs werden doorknede en doorploegde klassiekers gebracht. Dat cabaret brengt echter nog altijd het betere luisterlied dat natuurlijk in de eerste plaats deel uitmaakte van een theaterprogramma en derhalve een aan zijn stoel gekluisterd publiek diende te boeien. Die (luister-)nummers zijn grotendeels te classificeren in; knellende, pijnlijke melancholie, maatschappijkritiek of ‘Lang leve de lol’.

Opvallend genoeg is de serieuze stem in het cabaret oververtegenwoordigd bij het vrouwelijk talent. De Dulle Roeckers bezongen hun tragisch oud-vriendinnenlied in ‘Vriendinnen van vroeger’: “..dan viel er een stilte, dan was die niet pijnlijk. Vroeger was zwijgen ons heimelijk verbond..”, en hun zusters van het duo Nakkes in het soortgelijk smartelijke ‘Herinnering’: “Het is te lang geleden, die herinnering zit heel ver weg gestopt. Te lang, te lang geleden en ik wil ‘m ook, en ik wil ‘m ook niet terug!”.                                                                         

De vrolijke noot is misschien makkelijker schrijfbaar maar daarom niet minder hilarisch zoals de mannen van Delfts Blok in 2001 bewezen met hun ‘Een Cubaan’: “..want nu loopt hij toch alweer een weekje rond, met een banaan voor de helft in z’n kont”. Culminerend in het dwingend advies en slotconclusie “Wees op je hoede en luister allemaal, want dat is de moraal van dit verhaal. Neem nooit een banaan van een Cubaan aan”. Vaak eendagsvliegen maar aan origineel schrijvend talent ontbreekt het niet. Waarom die nummers zijn blijven hangen in de obscuriteit en voor een klein gehoor blijft een raadsel.                                    

En steeds weer staat men verbaasd van wat er ook buiten de theatermuren aan geweldige liedjes is geschreven. Het betere, écht goede Nederlandse luisternummer wordt, behoudens de hits, nog altijd zeer mondjesmaat gedraaid (zelfs André Hazes heeft altijd moeten leuren om in Hilversum gedraaid te worden maar de palingsound werd dik vermarkt en claimde zowat het alleenrecht).

Robert Long die een voor altijd verloren vader/zoon-liefde bezingt in ‘Vader op een fiets’: “Soms duikt het beeld weer op, mijn vader op een fiets. Hij rijdt langs het terras, waar ik wat drink en ik zeg niets. Het waait een beetje, de wind maakt tranen op z’n wang. Daar gaat mijn vader, en we zijn vreemden al heel lang”. Om ten slotte te besluiten met een hartverscheurende hand in eigen boezem:” ..ik voel mij hufterig en klein. Daar gaat mijn vader, die ook mijn vriend had kunnen zijn”. Long schuwt sowieso het vals sentiment maar weet met fraai rijm de soms harde werkelijkheid goed te vervatten in een pakkend lied.

De onmiskenbare stem van Jules de Corte en zijn altijd bijtende toon richting religieuzen deed hem in zijn ‘Geachte Priesters en Predikanten’ zingen: “..Of u de waarheid hebt, of niet, Laat ik in ’t midden, maar resultaten zijn er nauwelijks van te zien. Er is meer reden om te vloeken dan te bidden, of zou dat eigenlijk hetzelfde zijn misschien..?”.

En dan zo’n Bertolf Lentink. Een naam die zich nu al probleemloos onder onze grote chansonniers mag scharen. ”Maar misschien zocht ik woorden, die gewoon niet bestaan. Was geen zin juist gesneden. Werd er toch geen recht gedaan, wat ik zocht mocht er niet staan..”. Ooit toevallig ontdekt op een cd’tje (Harde Noten) waar hij zijn talenten bundelde met Kasper van Kooten als gelegenheidsduo. Wat een kennismaking! Liedjes die bijna vanzelfsprekend lijken, dat zijn de beste. Topnummers, topstemmen, topmuziek!

Natuurlijk telt goed vertaald werk ook. Universeler tienertranen werden zelden treffender bezongen als in Janis Ian’s prachtige coming of age-nummer ‘Seventeen’ en in een zo mogelijk nóg poëtischer versie van Astrid Nijgh (Zeventien): “..De dikkertjes en iele sprieten, onvoltooide tienergrieten. Die haalden thuis haast radeloos, hun filmsterfoto’s uit een doos. En fantaseerden ongezien, van ‘Zou ‘ie dit of dat misschien..’. Je moet toch wat als kind. Van zeventien..”. De weltschmerz spat er vanaf, “..meisjes zonder straal en glans, die maakten helemaal geen kans”. Misschien nog wel indringender dan het vertederende ‘Meisjes van dertien’ van Paul van Vliet.

Fraaie beeldtaal ook, waar ziet men immers nog zo’n ‘iele spriet’…?

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor