Zo langzamerhand kan niemand meer ontkennen dat de Nederlandse politie op alle fronten in een diepe crisis verkeert, organisatorisch en mentaal
De kat de bel aanbinden. Zo noemen ze wat inmiddels ex-politiecoach Carel Boers heeft gedaan. Hij stelde in een interview met de NRC vast dat discriminatie en seksuele intimidatie diep verankerd zijn bij de Nationale Politie. Daarom wil hij er ook niets meer mee te maken hebben.
Je zou dit kunnen afdoen als de wraak van iemand die in zijn functie niet tot zijn recht kwam en dit nu anderen verwijt maar de reacties wijzen op zijn gelijk. De Nederlandse Politie Bond kreeg meteen na verschijnen van het artikel al honderden mails binnen die erop wijzen dat Boers de spijker op de kop geslagen heeft. Ook de NRC ontving veel vergelijkbare berichten. Daartussen zaten overigens ook betogen van wat tegenwoordig heet witte heteroseksuele mannen die zeiden dat zij juist gediscrimineerd worden met al die diversiteit van tegenwoordig.
De nationale korpsleiding, die volgens Carel Boers geïsoleerd van de rest van de politie en de werkelijkheid op kantoor zit, heeft al op het artikel in de NRC gereageerd . Ze bracht in het algemeen gestelde boodschappen dat voor discriminatie uiteraard geen plaats is bij de politie. De bobo´s ondertekenden met hun naam, de lagere functionarissen veelal niet. Ze stuurden hun mails anoniem uit vrees voor repercussies.
Het zal binnenkort wel beginnen: het gejammer over de tienduizenden dienders die hun stinkende best doen om de veiligheid van de burgers te garanderen. Dagelijks, bij nacht en ontij ook als hun leven gevaar loopt. Tevens zal worden vastgesteld dat theoretici als Boers – die bovendien ook nog van buiten de politie komen – er geen idee van hebben hoe het er op straat aan toe gaat.
Merkwaardig genoeg is veelgehoorde kritiek op de Nationale Politie ineens verstomd: dat agenten er niet zijn als je ze nodig hebt. Dat ze hardrijders wel maar inbrekers niet weten te pakken. Dat het niet altijd meevalt om aangifte te doen. Dat je er als het wel lukt, nooit meer iets van hoort. Dat ernstige misdrijven, wegens personeelsgebrek of anders desorganisatie en misschien wel allebei, niet eens in behandeling worden genomen. Dat het blauw geen kans krijgt om op straat te komen omdat het zoveel zinloze administratie bij moet houden. Dat er vooral ’s nachts veel te weinig wordt gepatrouilleerd. Dat het platteland zich grotendeels ontdaan ziet van politieposten. Dat de vorming van een Nationale Politie alleen maar tot meer bureaucratie en langs elkaar heen werken heeft geleid. Dat de koene beschermers van de brave burgers er al dertig jaar niet in slagen een behoorlijk functionerend ICT-netwerk op poten te zetten.
Zo langzamerhand kan niemand meer ontkennen dat de Nederlandse politie op alle fronten in een diepe crisis verkeert, organisatorisch en mentaal. Het racisme en het machogedrag vormen slechts twee aspecten van een organisatie die het in zijn totaliteit moeilijk heeft met zichzelf. De vorming van een Nationale Politie heeft deze crisis alleen maar verergerd. Uit alles blijkt dat er op de werkvloer weinig respect bestaat voor die heel hoge mensen in de kruin van de boom. Zij op hun beurt slagen er nauwelijks in veranderingen door te voeren.
Alles bij elkaar leidt dat tot een groeiend gebrek aan vertrouwen in de politie. Zo’n diender met zijn zeer zichtbare knuppel, zijn pistool en zijn vechtpet, wordt dan niet meer beschouwd als een beschermer maar als een onberekenbare figuur die een moeilijke zaak waarschijnlijk alleen maar ingewikkelder zal maken. Aangifte doe je voor de verzekering. Voor het overige heeft het weinig zin. In Schiedam verrichtte de politie deze week onderzoek bij een paar winkels en bedrijfjes op de Parkweg. Trots meldde de wijkagent dat ze achter een toonbank een hockeystick gevonden hadden. En dat terwijl er begin dit jaar in Schiedam een aantal overvallen op kleine winkels heeft plaats gevonden. Van die dingen.
Wie een kleurtje heeft, zoals dat dan heet, weet na de berichtgeving in de NRC in ieder geval zeker dat hij of zij met deze lui moet oppassen want je bent in eerste instantie een verdachte. Mijd agenten. Vertel ze niet wat je hebt waargenomen. Anders gaan ze misschien vragen stellen die jou in moeilijkheden brengen. En je weet straks niet wat ze met die informatie doen en aan wie ze laten weten dat jij met hen hebt gepraat.
Deze crisis laat zich niet oplossen met Kamervragen. En zeker niet door het steeds maar weer te hebben over de geweldige aanpak van de individuele agent en hoe goed ze het doen, die tienduizenden. Met elkaar laten zij een verziekte werksfeer bestaan.
De crisis hangt niet af van een paar rotte appels. De crisis hangt evenmin af van individuele dienders. Het wantrouwen in zo’n agent is in eerste instantie dan ook niet het gevolg van zijn persoonlijk handelen maar van de ziekte in de organisatie.. Tenzij hij zich misdraagt natuurlijk. Tenzij hij (of zij) in het contact met de burger exact het beeld dat Carel Boers schetste, bevestigt.
De crisis is structureel. Om te beginnen is een parlementaire enquête voor nodig om vast te stellen hoe het zover kon komen. En daarmee begint het pas.