Op woensdag 16 juli 2025 zou ik geïnterviewd worden door één van de Nederlandse dagbladen in verband met de naderende herdenking op 15 augustus aanstaande, de dag waarop wij in de Japanse kampen in de toenmalige kolonie Nederlands-Indië, werden bevrijd door de geallieerden. In dat interview had ik graag toegestemd, want ik heb daar nog levendige herinneringen aan.
Van mijn achtste tot mijn elfde jaar zat ik in zulke kampen gevangen met mijn moeder, zus en broertje, terwijl mijn vader ergens ver weg in een mannenkamp zat. Halverwege die jaren werden wij vanuit het vrouwenkamp Kramat getransporteerd naar het joodse vrouwenkamp Tangerang, omdat wij kinderen waren van een joodse vader. Onze moeder had alleen met ons mee gemogen door, in strijd met de waarheid, op te geven dat zij óók joods was.
De appeltaart en de thee had ik klaarstaan toen de verslaggever op bezoek kwam en ons gesprek kon beginnen. Ik begon met te zeggen ik nog iets duidelijk wilde maken, namelijk dat het voor mij onmogelijk zou zijn over mijn kampverleden te vertellen zonder verband te leggen met wat er op dit moment gebeurt in Gaza.
Daar schrok de verslaggever zichtbaar van, want wat bedoelde ik dan?! Ik zei dat daar de mensen in een concentratiekamp zaten, net als wij in het Jappenkamp. Waarop de verslaggever verontwaardigd antwoordde dat concentratiekampen bedoeld waren om mensen te vergassen en dat daarvan hier geen sprake was! Ik wierp tegen dat ik wist van de gaskamers, dat daar bijna al mijn joodse familieleden die toen in Nederland woonden, het leven hadden gelaten. Maar dat lang niet alle Nazi-kampen in Europa gaskamers hadden, Neuengamme, Ravensbrück en dat daar wel veel mensen stierven, maar door dwangarbeid en uithongering, net als trouwens in het Japanse kamp aan de Birma-spoorlijn. En dat in Gaza ook vanuit wachttorens op mensen wordt geschoten als ze willen ontsnappen, net als bij ons in het Jappenkamp, met dit verschil dat het bij ons bamboeomheiningen waren, doorregen met prikkeldraad, en rondom Gaza hekken beveiligd met elektrische stroom. Dat wij ook werden uitgehongerd en geen medicijnen kregen, zodat er iedere dag mensen dood gingen, ook kinderen van mijn leeftijd. En dat er nog meer punten van overeenkomst zijn, dat je in tegenstelling met een gevangenisstraf niets anders op je geweten hoeft te hebben dan dat je opvattingen hebt die de machthebbers niet bevallen of tot een bepaalde etnische groep behoort, in mijn geval, een witte huid hebt. Dat je niet weet hoe lang je gevangenschap zal duren, in mijn geval jaren. En dat er om je heen dreigend geweld is, waar je in ons geval naar moest kijken om in bedwang te worden gehouden. Maar dat er inderdaad nog meer verschillen waren, op ons werden niet ook nog eens bommen gegooid.
De verslaggever maakte een afwerend gebaar en zei dat de insteek van het dagblad was: het herdenken van 15 augustus. Ik antwoordde dat er volgens mij maar één insteek is, dat je niet kunt herdenken zonder erbij te betrekken dat je wilt dat wat er toen gebeurde nooit meer gebeurt en dat dat nu op een verschrikkelijke manier aan het gebeuren is. Daarop liet de verslaggever weten mijn boekje ‘’De Gans eet het brood van de eenden op, mijn kinderjaren in een Jappenkamp op Java’’ te hebben gelezen en mooi te vinden. Datzelfde gold voor mijn website, waarop ik antwoordde dat fijn te vinden om te horen. En dat daaruit dus duidelijk zou zijn geworden dat ik de psychische schade die mij in de kampen is toegebracht, heb omgezet in een levenslange strijd om te voorkomen dat zoiets met andere mensen opnieuw zou gebeuren.
Maar nee, als mijn voorwaarde voor een interview bleef dat ik zulke verbanden mocht leggen met Gaza, moest dat met de chef besproken worden. En zo vertrok de verslaggever zonder de appeltaart te hebben aangeraakt of van de thee te hebben gedronken. De volgende dag kreeg ik een kort appje:
[17/7, 17:36] Beste Anne-Ruth, ik heb uw voorwaarden voorgelegd aan de chef verslaggeverij. Na overleg hebben we besloten om van een interview n.a.v. de herdenking 15 augustus af te zien. Groet, de verslaggever
Waarop ik antwoordde: Beste verslaggever, dank en dat begrijp ik en was ook wat ik verwacht had. Maar ik kan niet anders, zoals u begrepen zult hebben. Het zijn barre tijden nu. Groet, Anne-Ruth Wertheim
Ik voelde me warm gesteund toen een paar dagen later, op 21 juli 2025, zelfs koning Filip van België in zijn herdenkingsrede op de jaarlijkse Onafhankelijkheidsdag had opgenomen wat hij vond van wat er nu in Gaza gebeurt: Ik […] sluit me aan bij al wie de ernstige humanitaire wantoestanden in Gaza aan de kaak stelt, waar onschuldige burgers, gevangen in hun enclave, van honger sterven en bezwijken onder de bommen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.