Na een half uur mijn ogen uitgekeken te hebben in Fenix, het nieuwe kunstmuseum in Rotterdam over migratie, begon me duidelijk te worden hoe groot de armoede is in Nederland. En dan bedoel ik de geestelijke armoede. ‘Migratie’ is het onderwerp dat al 25 jaar het politieke debat domineert en hier werd me door het aangereikte inzicht binnen de kortste keren duidelijk dat we er amper iets van weten en nog minder van snappen. Of beter, niets van willen weten, niets van willen snappen.
Misschien kwam het mede doordat ik eerder deze week ‘Afscheid van het oude Nederland’ van de historicus René van Stipriaan las, een korte, heldere uiteenzetting over hoe de kiezers in de val zijn gelopen en het land via populisme in handen is gevallen van ultrarechts, de vijand van de democratie. Dat kon doordat sluwe politici als Wilders een deel van de bevolking doodsbang weten te maken voor migratie. Daarmee kun je immers stemmen winnen. Voed de vooroordelen en ze zullen zichzelf altijd bewijzen. ‘Zie je wel…’
Hoe bizar dat is, wordt bijvoorbeeld duidelijk als je weet of wilt zien dat diezelfde Wilders fervent voorstander is van de heftigste migratieoorlog die momenteel op de wereld woedt. Israël is het migratieland bij uitstek. De staat is er zelfs voor opgericht. Russische en Amerikaanse migranten, afkomstig uit twee landen met een enorm superioriteitsgevoel, verjagen er de Palestijnen om hun grond in beslag te nemen. Toch wordt dat nooit zo benoemd. Als je je het realiseert kantelt het hele politieke debat. Voor zover het geschreeuw een debat genoemd kan worden.
Dergelijke werkelijkheid wordt wel zichtbaar in Fenix, waar je onder meer de brochures ziet liggen waarmee Europese joden aangespoord werden naar Israël te vertrekken. En ernaast hoe de Palestijnen daardoor hun huis en haard verloren. De laatsten zijn nu vluchtelingen, migranten.
Dat is politiek maar voor veel bezoekers wordt het museum al snel gewoon persoonlijk, want er is bijna niemand die een achtergrond zonder migratie heeft. Dat geldt ook voor mezelf. Tot mijn verrassing zag ik op de tentoonstelling een affiche hangen van de lijndienst waarmee mijn grootouders begin vorige eeuw naar Zuid-Amerika emigreerden. Ze werden er naar toe gelokt. De Braziliaanse regering wilde het land omvolken en zat dringend om Europese migranten verlegen. De dure bootreis werd door de staat betaald en duizenden Nederlanders trokken er heen. De meesten mislukten. Zo ook mijn grootouders die uiteindelijk in Argentinië belandden, wat het vaderland van mijn vader zou worden. Tientallen jaren later miste hij na een bezoek aan Europa de boot terug en bleef hier vervolgens weer hangen.
Fenix gaat op een uiterst intelligente manier met het onderwerp om. Het toont migratie als onvermijdelijk, ingrijpend menselijk gedrag. Dat kent alle aspecten, van het grootste geluk tot het heftigste verdriet. Het gaat vaak gepaard met aanzienlijk minder doordachtheid dan veelal gesuggereerd wordt. Veel migratie gaat op de bonnefooi omdat andere opties ontbreken of minder aantrekkelijk zijn. Dat maakt de tentoonstelling in Fenix ook duidelijk, migratie wordt in het debat altijd gebracht als een uitgekiend proces met berekenende deelnemers maar in werkelijkheid is heel veel migratie niet zo gepland. Veel migranten denken ooit terug te keren maar dat komt er zelden van. Ze creëren met vallen en opstaan een nieuw thuis en daardoor veranderen ze. Dat zie je bijvoorbeeld mooi in een serie van de wereldberoemde Rineke Dijkstra. Zij fotografeerde lang geleden een klein Bosnisch vluchtelingenkind. Dat deed ze vervolgens ieder jaar. Je ziet haar vrouw worden, en onmiskenbaar Nederlands.
Het museum laat er geen twijfel over bestaan dat Rotterdam de migratiestad bij uitstek is. Niet alleen voor Nederland maar voor heel Europa. Vanaf de kades rond het museum was het sinds mensenheugenis een komen en gaan. Terwijl Nederlanders en andere Europeanen vertrokken, kwamen anderen juist aan, zoals de Chinese havenarbeiders in de jaren ‘30, die op Katendrecht de eerste Chinatown op het Europese continent bouwden. Of Kaapverdianen, die eerst als zeelieden bleven hangen en nu op de VS na de grootse gemeenschap buiten de eilandengroep vormen. Rotterdam wordt door hen wel ‘het tiende Kaapverdiaanse eiland’ genoemd.
Fenix is een kunstmuseum en steekt ook daarin met kop en schouders boven vergelijkbare initiatieven uit. Een nieuw kunstmuseum beginnen is vrijwel een onmogelijke taak omdat de meeste goede kunst al in bezit is van andere musea en verzamelaars. Daardoor wordt zo’n nieuw initiatief nogal eens een ratjetoe aan b-keuzes. Bij Fenix is daar geen sprake van. Ik heb werkelijk geen enkel werk gezien dat je als tweede keus kan zien. Het hangt vol met grote namen en topwerken, van Holbein tot Robert Indiana, maar ook met nieuwe kunstenaars. En met heel veel interessante objecten die pas in een museum hun werkelijke betekenis krijgen. Zoals een eenvoudige stoel uit een kamp waar Molukkers werden ingestopt toen ze in Nederland arriveerden. RE staat er groot in de leuning gegraveerd: Rijkseigendom. Zelfs een eigen stoel mochten ze niet hebben. Het zijn emotionele gewaarwordingen. In het museum klinkt niet zelden gesnik van bezoekers.
Ik schrijf dat allemaal zo op met mijn eigen blik maar Fenix trapt niet in de val van indelen in goed en slecht. Dat mag je als bezoeker zelf bepalen, geholpen door heldere informatiebordjes die een verademing zijn ten opzichte van de kunstbabbelziekte waar Nederlandse musea onder lijden. Nergens krijg je als bezoeker het idee dat je dom bent of niks weet. Daarentegen kom je veel te weten. Ik wist bijvoorbeeld niet dat op Sint Maarten nog steeds met Nederlandse guldens wordt betaald omdat het, anders dan het aangrenzende Franse St Martin, geen deel uitmaakt van de Europese Unie. Ik wist ook niet dat Albert Einstein vanuit deze plek in Rotterdam naar de VS is vertrokken. Om maar twee dingen te noemen.
In de internationale media, want de opening is wereldnieuws, is opgemerkt hoe het museum wordt geopend terwijl in het land de anti-migratiepartij PVV aan de macht is. Dat lijkt ook brisant. Al is Wilders natuurlijk zelf kind van een Indische vrouw, heeft hij een Hongaarse als echtgenote en is hij politiek vooral een trouw bondgenoot van migratiestaat Israël, maar dat terzijde. Actueler kan het nauwelijks. Maar het zou zonde zijn om het museum met alleen die blik te bekijken. Dat verdient het onderwerp niet. Migratie is veel meer dan een confrontatie tussen de hongerige vluchteling en de volgevreten ingezetene. Het museum verhoudt zich tot het debat als een roman tot een pamflet.
Toen ik op de middelbare school zat veranderde het verplichte museumbezoek mijn kijk op de wereld en kunst doordat ik dingen zag die ik nooit eerder onder ogen kreeg. Ik gun het de Nederlandse scholieren dat dit Fenix eenzelfde effect op hen heeft. En alle andere bezoekers natuurlijk ook. Wellicht dat het maatschappelijk debat over migratie dan op den duur ook normaler wordt, hopelijk voordat het echt te laat is.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.