Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Indonesië 80 jaar ‘soeverein’

  •  
16-08-2025
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
3104 keer bekeken
  •  
ANP-533465567

In Indonesië wordt deze dag groots en massaal gevierd, in Nederland blijft het veelal stil.

Op 17 augustus 2025 viert de Republiek Indonesië 80 jaar onafhankelijkheid van haar voormalige bezetter. Het is de dag dat Sukarno en Hatta de Proklamasi (Onafhankelijksverklaring) uitspraken en als leiders van de revolutie Indonesië onafhankelijk van Nederland verklaarden. In Indonesië wordt deze dag groots en massaal gevierd. Echter in Nederland blijft het veelal stil met een handjevol uitzonderingen, zoals het door Amare georganiseerde ‘80 jaar Indonesia Merdeka’ in Den Haag (80 jaar Indonesia Merdeka — Jaarlijkse viering van de Indonesische onafhankelijkheid | Amare | podium voor muziek en dans). Deze relatieve, en politiek beladen, stilte hangt o.a. samen met het feit dat Nederland tot 77 jaar na de Proklamasi heeft vastgehouden aan 27 december 1949 als de erkende dag van de Indonesische onafhankelijkheid. Pas in 2022 werd 17 augustus 1945 als ‘moreel en politieke’ datum van de Indonesische onafhankelijkheid erkent (echter nooit juridisch).

De buitenlandse politiek met betrekking tot Indonesië laat zich zowel gedurende Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) als na de Onafhankelijkheidsoorlog kenmerken tot een ideologische politiek gestaafd op het militair, politiek en economisch ondermijnen en delegitimeren van President Sukarno en zijn regering - en daarmee het recht op zelfbeschikking van 70 miljoen Indonesiërs. Naast de militaire agressie die Nederland tijdens de eerste en tweede ‘politionele acties’ (de Onafhankelijkheidsoorlog) pleegde tegen een soevereine staat en haar burgers, borduurt het buitenlandbeleid na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 onverminderd voort op het maximaal herstellen van een economische en politieke koloniale wurggreep. De meest spraakmakende voorbeelden hiervan zijn de Nederlandse weigering om ‘Nieuw Guinea’ (West Papua) volgens de wensen van de Republiek over te dragen aan de Republiek Indonesië (Nederland deed dit onder grote politieke en militaire druk pas in 1962), de aan Sukarno opgelegde schuld van 6,5 miljard gulden voor Nederlandse ‘onkosten gemaakt tijdens de politionele acties’, het steunen van separatistische bewegingen zoals de RMS die Sukarno en de Republiek ondermijnden, en de Nederlandse weigering om zich aan de verdragen van de Ronde Tafel Conferentie te houden inzake de te leveren ontwikkelingshulp aan Indonesië (die zo goed als volledig werd opgeschort).

Willem Oltmans (journalist en Indonesië-kenner) schrijft in zijn memoires hierover: ‘We zijn miserabele verliezers. Wij reageren het verlies van verloren gegane posities af op de werkelijke bevrijders van de koloniale gebieden onder een stortvloed van onware en redeloze beschuldigingen. Sukarno's grootste verdienste was het bestendigen van de eenheid van Indonesië’ (Willem Oltmans (1995), Mijn vriend Sukarno). Ook wanneer we de als vijandig te kenmerken positie van de Nederlandse staat en de Nederlandse (semi-)serieuze pers vergelijken met die van andere Europese ex-koloniale grootmachten valt op dat Nederland aan het kortste eind trekt: ‘Nehru, vijftien jaar lang een gevangene, ging naar Buckingham Palace. Patrice Lumumba naar paleis Laeken. Maar Sukarno, naast koningin Juliana, op het balkon van het paleis op de Dam was voor de Nederlandse psyche geen haalbare kaart’ (Willem Oltmans (1984), In gesprek met Desi Bouterse).

Pas in 1965, toen Suharto in Indonesië aan de macht kwam middels een door de CIA opgezette staatsgreep was Nederland bereid het Indonesische presidentschap en haar regering te legitimeren. Suharto begon een massaslachting onder Sukarno-aanhangers, die en passant voor communisten werden versleten (Vincent Bevins (2020), The Jakarta Method). ‘Nederland, dat nooit de nederlaag tegen Sukarno had kunnen verkroppen, haastte zich Suharto breeduit het hof te maken. Koningin Juliana werd op staatsbezoek gezonden om meer prestige te verlenen aan de nieuwe rechtse regering van massamoordenaars. Na de half miljoen doden in Indonesië van 1965-1966 haastte Nederland zich te helpen de ontwikkelingshulp voor Indonesië verhonderdvoudigd te krijgen’ (Willem Oltmans (1984), In gesprek met Desi Bouterse). Den Haag heeft sinds de door Sukarno uitgeroepen Indonesische onafhankelijkheid in 1945 consequent - politiek, economisch en militair - ondermijnende activiteiten tegen de Republiek Indonesië en haar onderdanen ondernomen.

Het is lastig de gevolgen van het historisch gevoerde buitenlandbeleid t.a.v. Indonesië (en specifiek Sukarno), en de huidige politieke staat van de Indonesische economie en democratie – die een revival van de ‘Orde Baru’ (het autocratisch-militaire Suharto regime) lijkt te herleven - niet aan elkaar te verbinden. De coup van 1965 werd dan wel gepleegd vanuit de Amerikaanse CIA hoek, Nederland was de grootste aanjager van anti-Sukarno sentimenten bij Washington met als doel de volledige politieke isolatie van Sukarno op internationaal niveau. De gevolgen van dit beleid zijn inmiddels geschiedenis: Indonesië ging van een socialistisch en nationalistisch politiek model onder Sukarno naar een pro-Westers neoliberaal model onder Suharto waarbij maximale economische extractie door de VS en Europa uit Indonesië mogelijk werd gemaakt.

Het is eveneens lastig het huidige politieke debat en de Nederlandse terughoudende positie ten aan zien van het erkennen van een Palestijnse staat los te zien van ons historisch gevoerde Indonesië-beleid. Den Haag, Buitenlandse Zaken specifiek, lijkt in een permanente, ideologische staat van verstandsverbijstering te verkeren wanneer het gaat om het erkennen van het recht op zelfbeschikking van zowel Indonesiërs als Palestijnen.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor