Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

‘Je mag ook niks meer zeggen’ en andere defensieve reacties op racisme

  •  
17-07-2024
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
4807 keer bekeken
  •  
derksen

Het is tijd om verder te kijken dan onze emotionele en defensieve reacties en te streven naar een samenleving waarin iedereen met respect en gelijkwaardigheid wordt behandeld.

In de afgelopen jaren hebben bekende Nederlanders zoals Geert Wilders, Johan Derksen en Jack van Gelder regelmatig verontwaardigd geroepen: “Ik ben geen racist!”. Toch veroorzaken hun uitspraken steeds weer opschudding en worden ze keer op keer beschuldigd van expliciete haat. Dit roept een intrigerende vraag op: hoe kan iemand die zichzelf niet als racist beschouwt, toch als zodanig worden gezien? De verklaring ligt diep verankerd in onze psyche.

In de eerste plaats zien wij onszelf graag als moreel goed en rechtvaardig. Een beschuldiging van racisme strookt niet met ons zelfbeeld en roept een emotionele en defensieve reactie op. Door boos te reageren, proberen we ons zelfbeeld te beschermen. “Hoe dúrf je mij racistisch te noemen!” roepen we niet alleen uit verontwaardiging, maar ook uit angst om het zorgvuldig opgebouwde zelfbeeld te verliezen. En “hoe dúrf je!” is niet alleen een verdediging, maar ook een eis om erkenning te krijgen van de eigen normaliteit.

Dan is er nog het fenomeen waarbij we onszelf morele ‘credits’ geven voor eerder vertoond goed gedrag. Dat geeft ons in onze ogen de ruimte om gedrag te vertonen dat anders als onacceptabel zou worden beschouwd. We kunnen bijvoorbeeld denken dat, omdat we een vriend hebben van een andere etniciteit, we geen racist kunnen zijn, ongeacht andere uitspraken of gedragingen. Dit zelfbeeld maakt het lastiger om commentaar op onze uitspraken te accepteren.

Een beschuldiging van racisme voelt voor bekende Nederlanders als Wilders, Derksen en Van Gelder misschien wel als een aanval op de status quo. Mensen die gewend zijn aan een bepaalde mate van vrijheid om te zeggen wat ze willen zonder repercussies, ervaren de verschuiving naar meer inclusieve normen wellicht als een verlies van privilege. “Je mag ook niks meer zeggen in dit land!” weerspiegelt deze angst voor verlies van een comfortabele positie. Het is een klacht die de onderliggende frustratie blootlegt over de veranderende regels van sociale interactie.

Wanneer ons gedrag niet strookt met het beeld dat we van onszelf hebben, ontstaat cognitieve dissonantie: een ongemakkelijke spanning die we liever vermijden. Door te roepen dat we geen racist zijn, proberen we deze spanning te verminderen. De gedachte dat we misschien wel racistisch zijn is niet alleen in strijd met ons zelfbeeld, maar ook met algemene morele en wettelijke overtuigingen. Daarom wijzen we de beschuldiging krachtig af, om onszelf en anderen gerust te stellen.

Wat ook meespeelt is dat we van nature geneigd zijn om onze eigen groep (ingroup) positiever te zien dan andere groepen (outgroups). Voor Wilders, Derksen en Van Gelder betekent dit dat ze zichzelf zien als rechtvaardig en hun uitspraken als normaal.

Als onze uitspraken als racistisch worden ervaren, dan komt dat meestal voort uit vooroordelen of stereotypes over andere groepen. Indien we worden geconfronteerd met beschuldigingen van racisme, ontkennen we dit omdat we onszelf zien als onderdeel van een rechtvaardige, ‘normale’ en niet-racistische ingroup. We willen uiteraard niet erkennen dat onze eigen woorden of daden bijdragen aan het marginaliseren van anderen.

We hebben allemaal ‘biases’ en vooroordelen ten opzichte van bepaalde groepen. De impliciete biases kunnen leiden tot onbewust racistische uitspraken of gedragingen. En iemand die zich niet bewust is van de eigen vooroordelen zal blijven volhouden geen racist te zijn. We zien onze eigen uitspraken als normaal, zonder te begrijpen dat ze diepgewortelde vooroordelen reflecteren.

Waar we ook heel goed in zijn is om onze uitspraken of gedragingen te herdefiniëren op een manier die het minder erg doet lijken (‘ik bedoel het niet zo!’). Dit defensieve herkaderen helpt om ons zelfbeeld te beschermen en tegelijkertijd de ernst van de uitspraken te minimaliseren. We herinterpreteren onze woorden om te voorkomen dat we geconfronteerd worden met onze eigen vooroordelen.

De context waarin uitspraken worden gedaan, speelt een grote rol. Sociaal-culturele normen veranderen voortdurend. Uitspraken die vroeger als acceptabel werden beschouwd, kunnen nu als racistisch worden gezien. Mensen die zich niet hebben aangepast aan deze veranderende normen, hebben moeite om in te zien waarom hun uitspraken nu als problematisch worden beschouwd. Wat zij als een onschuldige opmerking zien, kan door anderen worden ervaren als kwetsend en discriminerend.

Het mag helder zijn dat het niet voldoende is om simpelweg te zeggen: “Ik ben geen racist” of “je mag ook niks meer zeggen in dit land”. Het vergt een stukje zelfreflectie en de bereidheid om te erkennen dat iedereen biases en vooroordelen heeft. Pas wanneer we bereid zijn om onze eigen overtuigingen ter discussie te stellen en te luisteren naar de ervaringen van degenen die door onze woorden en daden worden geraakt, kunnen we echt vooruitgang boeken in de strijd tegen racisme. Het is tijd om verder te kijken dan onze emotionele en defensieve reacties en te streven naar een samenleving waarin iedereen met respect en gelijkwaardigheid wordt behandeld.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.
BNNVARA LogoWij zijn voor