Foto: Antoinette Grote Gansey, Privécollectie J.B. Dieperink
Heeft u Swiebertje wel eens laveloos aan een bar zittend “Ik wandel in het licht naar Jezus” horen zingen? Volgde ook u de verbijsterende klopjacht op een mysterieuze man die met een zak broccoli in een natuurgebied verdween en smulde u van het consumentenprogramma ‘De Hoerenman’?
Wie deze drie vragen bevestigend beantwoordt had ooit het privilege het allerbeste dat de Nederlandse t.v. ooit voortbracht… of nee; dan was u liefhebber van de krankzinnigste, avantgardistische en verder onbenoembaar leukste t.v. die ooit uw huiskamer in vibreerde… of deelgenoot werd van voordien ongekend waanzinnig absurdisme. Alhoewel die laatste zin in zijn gekunstelde onvolmaaktheid weer laat zien dat sommige abstracties nu eenmaal niet in woorden te vatten zijn. In twee woorden maar dan: Briljante mafkezerij.
Jiskefet dus. Ineens waren daar drie mannen en een vrouw die ons semi-anonieme ontboezemingen van Prins Bernhard voorschotelden aangaande zijn meedogenloze jacht op de laatste panda en ons lieten zien dat er in Gelderland een heuse terroristische beweging de onafhankelijkheid van de rest van Nederland bevocht en grof geweld daarbij niet schuwde; “Gelderland Groot, en Vrij!”.
Herman Koch, Michiel Romeijn en Marjan Luif hadden elkaar leren kennen in het eveneens ontregelend rare radioprogramma BORAT, een typische vrije VPRO-productie waarin alles kon. Toen de makers werden uitgenodigd ook ‘t.v. te gaan maken’ voegde Kees Prins zich bij het trio en ontstond er zeldzame magie die zij Jiskefet noemden (Fries voor ‘Prullebak’).
Wie alles al gezien dacht te hebben met Monty Phyton’s flying circus, de onnavolgbare producties van Wim Schippers en andere VPRO-obscuria werd opnieuw stevig verrast. Alleen Kees Prins kon men toen aanmerken als échte artiest. Hij had samen met Arjan Ederveen al een hele carrière achter de rug als absurd theaterduo (de Duo’s). Koch en Romeijn waren jeugdvrienden die op de radio gewoon maar een beetje aanpielden. Stoute-jongetjesradio met lekkere vette types die vreselijke dingen zeiden. Of helemaal niets, Of slissend en kwijlend voor zich uit monkelden. De natgekauwde ontbijtkoek kwam nog net niet door de speakers. Koch en Romeijn hadden een voorliefde voor accenten. De zagte g’s en onverstaanbare Twentse babbelarij waren, ook voor henzelf, bron van hilariteit. Zompige accenten, niemand was veilig. Veel nestbevuiling ook in de vorm van diep cynisme richting eigen (VPRO-)club. ‘Alternatieven’ en ‘Kunsttypes’ konden de volle lading krijgen. Goed voorbeeld daarvan was de creatie van Serge Muining door Herman Koch; een altijd doodvermoeid, zuchtende kunstcriticus die zich in uitsluitend laatdunkende bewoordingen uitliet en de arme kunstenaars kwelde met vragen als: “..elke boerelul kan wel een paar potten bakken…maar wat kun je eigenlijk..?”.
Romeijn de autonome kunstenaar/vrijdenker en Koch was nog lang niet de succesvolle literator die hij later zou worden. Marjan Luif tenslotte was ook weer zo’n vreemde eend in de bijt. Een echte mannetjesmaker (vrouwtjesmaker?). Zij kon met haar opgewekte stem de vrolijkste figuren, diepe onzin laten zeggen en tegelijkertijd in die semi-vrolijkheid ook krankzinnig ontsporen (Ooit legde zij in de figuur van vegetariër Anneke van Ootigem uit hoe je een vis schoonmaakt dat eindigde in totale hysterie). Eenmaal in beeld bleek ze met het grootste gemak tragische types met lijzige accenten en irritante zenuwtrekjes neer te kunnen zetten. Een eigenzinniger kwartet was nauwelijks voorstelbaar.
De accenten en treurige types van BORAT vormden de basis voor de eerste t.v.-afleveringen. Twee jaar en zestien afleveringen lang, en toen gingen ze verder als trio in de studio. Ook daar creëerden zij nog een aantal onvergetelijke situaties en types maar evenaarden nooit die eerste series.
Beste VPRO-mensen, die prachtige, Wim T. Schippers dvd-collectie indachtig; waar blijft de dvd-box met integraal, die eerste zestien afleveringen legendarische Jiskefet eigenlijk? Jiskefans in het hele land smeken het u. Alleen al die liedjes…