De afgelopen weken zijn we weer getuige geweest van een politiek schouwspel dat zijn weerga niet kent. Een aantal kabinetsleden heeft zich schuldig gemaakt aan racistische uitspraken, en de gevolgen hiervan laten de ware aard van onze politiek zien. De moedige beslissing van staatssecretaris Achahbar om op te stappen spreekt boekdelen, terwijl twee fractieleden van Nieuwe Sociaal Contract (NSC) hun steun betuigden door ook hun zetels neer te leggen. Toch blijft er een bittere nasmaak hangen. Want hoe kan het dat een partij die zichzelf presenteert als een nieuwe politieke beweging, die zou opkomen voor transparantie en integriteit, haar eigen mensen zo hard laat vallen? Wie zwijgt, stemt toe, en het stilzwijgen van NSC is veelzeggend.
Racisme in de politiek: een hardnekkig probleem
Het is al vaker voorgekomen dat politici zich racistisch hebben uitgelaten, maar keer op keer zien we dat men ervoor kiest om weg te kijken of de problemen onder het tapijt te vegen. De slager keurt zijn eigen vlees. Zo werkt het nu eenmaal in de Haagse politiek, waar men liever de status quo in stand houdt dan daadwerkelijk verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen falen. Maar deze keer is het anders. De uitspraken van deze kabinetsleden zijn niet alleen beledigend en discriminerend, ze ondermijnen het vertrouwen van grote groepen mensen in de overheid. En toch lijkt er vanuit het kabinet weinig tot geen serieuze actie te komen.
Het oude gezegde “waar rook is, is vuur” komt hier pijnlijk tot uiting. Waar racistische denkbeelden niet actief worden aangepakt, blijven ze smeulen. En hoewel staatssecretaris Achabar de moed heeft gehad om verantwoordelijkheid te nemen en de eer aan zichzelf te houden, vragen velen zich af waarom de overige kabinetsleden niet dezelfde stap zetten. Het antwoord is simpel: de slager keurt zijn eigen vlees. Wanneer je aan de knoppen zit van de macht, is het verleidelijk om jezelf en je naasten te beschermen in plaats van de spiegel voor te houden.
NSC: wolf in schaapskleren?
Het was opvallend dat de twee fractieleden van NSC, na de uitlatingen van de kabinetsleden, hun zetels teruggaven. Hoewel dit op het eerste gezicht lijkt op een daad van integriteit, is het vooral tekenend voor een dieper liggend probleem binnen de partij. NSC heeft zichzelf verkocht als een frisse wind in de politiek, een partij die staat voor transparantie, eerlijkheid en verandering. Maar nu blijkt dat het een wolf in schaapskleren is. De partij accepteert stilzwijgend racisme en discriminatie, en wanneer het erop aankomt om op te staan tegen onrecht, laat ze haar eigen staatssecretaris en fractieleden keihard vallen.
Er is een oud spreekwoord dat zegt: “je oogst wat je zaait.” En wat NSC hier heeft gezaaid, is verdeeldheid en teleurstelling. Terwijl de partij zich aan de buitenkant presenteerde als het nieuwe alternatief voor een politiek bestel dat vastgeroest is in oude gewoontes, blijkt nu dat ook zij niet immuun zijn voor de verleidingen van de macht. In plaats van een krachtig signaal af te geven tegen racisme, koos NSC ervoor om haar eigen mensen te laten vallen en daarmee haar ware gezicht te tonen.
Wie zwijgt, stemt toe
Het zwijgen van de overige kabinetsleden is misschien nog wel schrijnender. Wie zwijgt, stemt toe. In een tijd waarin racisme en discriminatie nog steeds grote maatschappelijke problemen zijn, zouden we van onze politieke leiders mogen verwachten dat zij vooropgaan in de strijd tegen uitsluiting en onrecht. Maar wat zien we? Een oorverdovende stilte. En zoals een oud gezegde luidt: “een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken.” De kabinetsleden mogen dan hun excuses aanbieden of hun woorden inslikken, de onderliggende patronen blijven bestaan. Zolang er geen werkelijke erkenning en actie komt, blijft de politiek een plek waar discriminatie wordt gedoogd.
Dit gebrek aan actie toont aan dat het probleem veel dieper zit dan slechts enkele uitspraken. Het is een systemisch probleem dat door de gehele Haagse politiek heen loopt. Het is een kluwen van oude denkbeelden, onuitgesproken afspraken en politieke spelletjes. Waar politieke verantwoordelijkheid vaak wordt afgedaan met een simpel “sorry,” is het de samenleving die de prijs betaalt voor deze houding. Zoals men zegt: “de vis rot aan de kop.” Zolang de leiders van ons land zich niet uitspreken tegen onrecht en geen daadwerkelijke verantwoordelijkheid nemen, blijft het probleem bestaan.
Dick Schoof: niet geloofwaardig
Wat deze hele situatie nog absurder maakt, is de reactie van minister-president Dick Schoof, die doodleuk beweert dat “er geen sprake was en is van racisme.” Zijn uitspraken doen denken aan het spreekwoord: “de struisvogel steekt zijn kop in het zand.” Door te beweren dat er geen racisme is, sluit Schoof zijn ogen voor de realiteit en voor wat er werkelijk speelt in de samenleving. Het is alsof hij wil doen alsof het probleem vanzelf wel verdwijnt als we het maar negeren. Deze uitspraak maakt hem volstrekt ongeloofwaardig.
Het is moeilijk voor te stellen dat iemand die leiding geeft aan het kabinet, zo’n afstand kan nemen van de feiten. Schoof lijkt liever te kiezen voor politieke overlevingsstrategieën dan voor moreel leiderschap. Door te zeggen dat er geen racisme was en is, trekt hij een dikke streep door de ervaringen van miljoenen Nederlanders die dagelijks met discriminatie te maken hebben. Zoals men zegt: “wie niet horen wil, moet maar voelen.” Het zwijgen en ontkennen van mensen zoals Schoof en zijn kabinetsdwazen zal uiteindelijk als een boemerang terugkomen.
Het belang van moedige beslissingen
De keuze van staatssecretaris Achahbar om op te stappen verdient lof. In een politieke omgeving waar menig politicus vasthoudt aan zijn of haar stoel, toont zij wat het betekent om de eer aan jezelf te houden en de juiste beslissing te nemen, zelfs als dat persoonlijk nadeel oplevert. Zij is als de eenzame vos die niet bang is om zijn eigen pad te volgen, terwijl de rest van de kudde blijft staan waar ze staan. Het is juist dit soort moed dat we meer nodig hebben in de politiek.
Maar de vraag blijft: waarom is zij de enige die deze stap heeft gezet? Waar zijn de andere kabinetsleden? Zien zij het probleem niet? Of zijn ze simpelweg te bang om dezelfde moedige beslissing te nemen? Zoals het spreekwoord zegt: “de beste stuurlui staan aan wal.” Het is gemakkelijk om kritiek te leveren op anderen, maar het vergt werkelijke moed om naar jezelf te kijken en verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen fouten.
Conclusie: de slager blijft zijn eigen vlees keuren
Het is duidelijk dat we in Nederland nog een lange weg te gaan hebben als het gaat om het aanpakken van racisme en discriminatie, vooral in de politiek. Zolang de slager zijn eigen vlees blijft keuren en kabinetsleden de dans ontspringen door stil te blijven, blijft er weinig hoop voor verandering. De moed van staatssecretaris Achahbar en de NSC-fractieleden die opstapten is een zeldzaam lichtpuntje in een politiek landschap dat getekend wordt door angst voor verantwoordelijkheid. Maar zoals het spreekwoord zegt: “de kruik gaat zo lang te water tot ze barst.” Als de politiek blijft zwijgen, zal de roep om verandering steeds luider worden. Het is tijd dat onze leiders stoppen met zwijgen en eindelijk de confrontatie aangaan met de problemen die in onze samenleving leven.