Alternatieven voor kapitalisme liggen niet buiten de markt
Het Beste Idee is een bundel waarin een groot aantal wetenschappers, journalisten, schrijvers, filosofen en kunstenaars vertellen wat zij het beste idee vinden dat ze het afgelopen jaar hebben gehoord, gelezen of bedacht. Joop publiceert de komende dagen een selectie uit die bijdragen. Deze keer: Irene van Staveren.
Er is tachtig jaar lang hardnekkig geprobeerd de markt af te schaffen. De ijzeren les van de Sovjetunie was echter dat een economie niet zonder markt kan. Dat had de economisch antropoloog Karl Polanyi begin vorige eeuw trouwens al ontdekt bij zijn vergelijking van lokale economieën wereldwijd: elke economie combineert ruilen, herverdelen en geven.
Sinds de jaren negentig kwamen westerse bedrijven met een kapitalistisch alternatief van binnenuit: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Eerst investeren met aandeelhouderskapitaal en schulden, dan overwinst maken en vervolgens een klein stukje fiscaal aftrekbaar weggeven. Is dat een alternatief? Velen denken van niet. En terecht. Want een economie heeft weliswaar een markt nodig, maar die kan met verschillende productie- en ruilsystemen functioneren. Kort gezegd is het probleem van het kapitalisme dat het de markt gestaag uitbreidt, met af een toe een stevige correctie door een crisis. Die expansie van de markt gaat noodzakelijkerwijs ten koste van de rol van de andere twee economische domeinen, de staat (regelaar en herverdeler) en de gemeenschapseconomie (zorg en deler). Die expansie heeft meer instabiliteit en ongelijkheid als gevolg.
Wat drijft de kapitalistische motor van de markt? Niet innovatie en concurrentie, dat kunnen andere marktsystemen ook. Het gaat bij kapitalisme om twee elkaar versterkende mechanismen. Ten eerste het feit dat in een kapitalistische economie kapitaal arbeid inhuurt en niet andersom. En ten tweede accumulatie met via bankschuld gecreëerd geld. Dat zet een eindeloze keten in beweging waarbij geld (M) in waarde toeneemt door productie en verkoop van consumptiegoederen (C): M – C – M’ – C’ – M”. Deze twee mechanismen versterken elkaar omdat meer kapitaal vervanging van arbeid door techniek mogelijk maakt en verschuiving van winst uit productie, naar winst uit financiële transacties.
Alternatieven voor kapitalisme liggen niet buiten de markt, zoals de val van het ijzeren gordijn heeft geleerd, en ook niet in filantropie. Het gaat om een geheel andere invulling van de markt met de drie basiskenmerken van elke markt: ruil, keuzevrijheid en competitie.
Dit is het idee: het niet langer verwarren van kapitalisme met de markt. Want die verwarring maakt blind voor werkelijke alternatieven voor kapitalisme, die inmiddels hun weg vinden in de economie. Bijvoorbeeld coöperatieve bedrijven, lokale voedsel- en energieproductie in gemeenschappen, alternatieve geldsystemen, en crowdfunding met spaargeld of menskracht in plaats van bankschuld, en met rendementen in natura.
Irene van Staveren is hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze is lid van de denktank Sustainable Finance Lab en van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Eind 2014 komt er een economielesboek van haar uit bij de Routledge, getiteld Economics after the Crisis. Haar is onlangs de Thomas Divine Lifetime Achievement prijs voor 2014 van de Association of Social Economics toegekend.