In 2017 ben ik lid geworden van een politieke partij. Ik had toen nog geen stemrecht.
Dit jaar mag ik voor het eerst stemmen in Nederland. Het stemrecht staat voor mij gelijk aan het ultieme gevoel van gelijkwaardigheid, dat je ook mee mag doen; zonder direct opgemerkt te worden. Zoals Descartes, ook vluchteling in 1620 schreef: “Iedereen is hier zo druk met de handel dat ik er mijn hele leven zou kunnen verblijven zonder opgemerkt te worden.” De werkelijkheid van onze huidige samenleving is helaas weerbarstiger dan het beeld dat Descartes 400 jaar geleden schetste.
Politieke participatie Het uitbrengen van je stem is misschien wel dé meest directe manier om mee te kunnen doen in een democratie en het land waar je deel van wilt uitmaken. Het is een universeel recht dat opgenomen is in verschillende mensenrechtenverdragen. Het kiesrecht heeft voor nieuwkomers ook een extra betekenis. Het is namelijk het laatste stuk van een puzzel waar ze vijf jaar over moeten doen. Namelijk: om met volledige burgerschapsrechten mee te kunnen doen met de samenleving.
De vijf cruciale jaren waarin nieuwkomers worden buitengesloten van politieke participatie (electorale participatie) beschouw ik als een belemmerende factor die een snel identificatieproces met Nederland behoorlijk verhindert en vertraagt. Politieke participatie wordt meestal door nieuwkomers gezien als een hoofdstuk waar ze pas over vijf jaar naar mogen doorbladeren. Er wordt verwacht dat ze vanaf de eerste dag participeren in een samenleving waar ze de facto geen recht hebben om het politiek proces te beïnvloeden.
Meedoen vanaf de eerste dag De nieuwe inburgeringswet heeft het “meedoen vanaf de eerste dag” als doel beoogd waar ik zelf een voorstander van ben. Ik kom echter in de praktijk voorbeelden tegen van de bureaucratie en juridisering waar de menselijke maat op de achtergrond lijkt te raken. Zo heb ik zelf ervaren hoe de opmaak van een ID-kaart je doet voelen alsof je een tweederangsburger bent.
Gedurende vijf jaar heb ik mij namelijk moeten identificeren met een tijdelijke verblijfsvergunning die vele vragen over mijn bestaan, verleden en mijn identiteit opriep. Elke keer bij een examen, of een gelegenheid waar ik me moest identificeren, wist ik dat de aparte (roze/blauwe) kleur van mijn ID-kaart, de nieuwsgierigheid van mensen opwekte. Dat je anders werd behandeld dan de mensen die achter jou in de rij stonden en die over je schouder meekeken om ook hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Je had elke keer het gevoel dat je in het midden van een volle arena stond waarin alle ogen op je gericht waren: een onaangename en stressvolle situatie, die je langdurig mee moest maken.
Inmiddels wijzen diverse studies op de impact van de langdurige stress op psychische en lichamelijke gezondheid, en hoe dat het denk- en doenvermogen van mensen kan aantasten. Dit is één van de voorbeelden van belemmeringen die een snel en actief burgerschap in de weg kunnen staan.
Menselijk kapitaal en de rol van de politieke partijen In 2017 ben ik lid geworden van een politieke partij. Ik had toen nog geen stemrecht. Dit omdat ik de politiek als een podium zie waar je maatschappelijke wensen kunt agenderen, in actie kunt komen en kunt bouwen aan een betere toekomst waar vrijheid, gelijkwaardigheid en kansengelijkheid voor allen wordt nagestreefd. Artikel 4 van de Grondwet is de grondwettelijk bepaling, waarin wordt bepaald dat alle Nederlanders ongeacht hun afkomst of geaardheid mogen kiezen en gekozen worden, behalve bij de wet gestelde beperkingen.
Een relatief grote groep nieuwe Nederlanders mag dit jaar meedoen met de verkiezingen, onder wie ook veel capabele en talentvolle mensen die in staat zijn om op het lokale- en nationale niveau mee te doen en verkozen te worden. Ik zie hier een rol voor de politieke partijen: om ervoor te zorgen dat deze groep zich vertegenwoordigd voelt en om te investeren in competente mensen, door hen op te leiden tot volksvertegenwoordigers. Uit onderzoek blijkt dat het bestaan van deze groep politiek actieve nieuwkomers op verschillende manieren van belang is voor niet-westerse migranten. Ze kunnen namelijk fungeren als rolmodel, een “bruggehoofd” voor de integratie van de groep, en bij het articuleren van de wensen en eisen die bij de achterban leven. Je stemt tenslotte sneller op iemand die op je lijkt.
Tamar de Waal heeft in een scherpe analyse in 2015 voor de Correspondent het belang van de politieke participatie van migranten aan de kaak gesteld. Ik citeer haar als afsluiting van dit stuk:
"“Het onthouden van burgerrechten aan lang verblijvende migranten vanwege het zakken voor een integratietest, is net zoiets als het onthouden van burgerrechten voor Nederlanders die gezakt zijn voor hun eindexamen. Dat zien we als ongeoorloofd. Niet omdat we onderwijs onbelangrijk vinden, maar omdat we vinden dat het hebben van democratische grondrechten voorafgaat aan wie je bent, wat voor leven je kiest of welke examens je hebt gehaald. Tegelijkertijd is het onmogelijk in het huidige politieke klimaat te beweren, of slechts te opperen, dat dit principe ook voor migranten zou moeten gelden. Het is ondenkbaar. Maar hoe lang nog?”"