Klimaatverandering raakt iedereen, maar niet op dezelfde manier.
Nederland moet de komende jaren miljarden steken in de bescherming tegen klimaatverandering. Maar wie plukt daar de vruchten van, en wie draait op voor de kosten? Een eerlijke verdeling is essentieel. Niet alleen om mensen mee te krijgen, maar ook om de aanpak daadwerkelijk effectief te maken.
De komende decennia staan we voor een enorme opgave. Als er niets gebeurt, kan de schade door klimaatverandering oplopen tot ruim 170 miljard euro in 2050. Alleen al de steden hebben naar schatting 42 tot 83 miljard nodig om bestand te zijn tegen hitte, droogte en overstromingen. Duidelijk is dat er stevig geïnvesteerd moet worden, maar gebeurt dat ook op de juiste plekken?
Niet alle Nederlanders hebben namelijk in gelijke mate last van klimaatverandering. Mensen met een lager inkomen wonen vaak in oudere huizen, in wijken met weinig groen en slecht waterbeheer. Ze hebben minder geld om hun woning aan te passen, kunnen bij wateroverlast niet zomaar verhuizen en hebben vaker werk waarbij thuiswerken bij extreme hitte geen optie is.
Daar tegenover staan mensen met een hoger inkomen die vaker in goed geïsoleerde huizen wonen, in buurten met parken, bomen en betere voorzieningen. Zij zijn simpelweg beter beschermd tegen de gevolgen van klimaatverandering.
De meeste maatregelen tegen klimaatverandering worden betaald met publiek geld. Denk aan hogere dijken, waterpleinen, groene daken of aanpassing van de openbare ruimte. In theorie komt dit iedereen ten goede, maar in de praktijk profiteren vooral de buurten waar het al goed gaat.
Kijk naar de opvallende klimaatprojecten in steden: drijvende paviljoens, groene lanen of innovatieve pleinen die water kunnen opvangen en afvoeren. Zulke initiatieven vind je zelden in achtergestelde wijken. Ze komen terecht in stadscentra of nieuwbouwwijken, waar de huizenprijzen toch al stijgen. Voor veel mensen zijn deze buurten onbetaalbaar, terwijl hun belastinggeld daar wel naartoe gaat.
De financiering van klimaatadaptatie komt grotendeels uit algemene belastingen. Dat betekent dat iedereen bijdraagt, ook mensen met een krapper budget. En terwijl de opbrengsten ongelijk verdeeld zijn, blijven de privé-investeringen juist een individuele verantwoordelijkheid.
Wie zijn huis wil isoleren, een groene tuin wil aanleggen of zonnepanelen wil laten plaatsen, moet dat vaak zelf betalen. Er zijn wel subsidies, maar die zijn vaak ingewikkeld aan te vragen, vereisen eigen inbreng en zijn daarmee lastig bereikbaar voor mensen met een lager inkomen.
Het gevolg: mensen met hogere inkomens profiteren dubbel. Ze krijgen publieke investeringen in hun wijk én kunnen hun eigen woning verduurzamen. Voor mensen met minder geld geldt het omgekeerde: ze betalen mee, maar zien minder terug.
Klimaatmaatregelen kunnen eerlijker worden ingericht. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) adviseert om niet alleen in fysieke bescherming te investeren, maar ook in sociale structuren. Investeer dus in gemeenschappen en niet alleen in stenen en staal.
Dat begint met andere keuzes. In plaats van eerst geld te stoppen in zichtbare, prestigieuze projecten, zouden gemeenten moeten beginnen in de wijken die het meest kwetsbaar zijn. Niet alleen omdat dat eerlijk is, hoewel dat een zeer valide punt is, maar ook omdat het effectiever is. Klimaatbeleid dat rekening houdt met sociaal-economische verschillen werkt simpelweg beter.
Daarnaast moet ook de manier van betalen eerlijker worden. Als groene investeringen leiden tot hogere vastgoedwaarden, kunnen bewoners of ontwikkelaars in die wijken daar best een groter deel van de kosten van dragen. Achtergestelde wijken zouden juist meer publieke steun moeten krijgen.
Sociale ongelijkheid wordt nog te vaak over het hoofd gezien in klimaatbeleid, maar het is niet te laat om dat te veranderen. Dat vraagt wel om politieke moed. Gemeenten kunnen klimaatdoelen koppelen aan sociale vooruitgang. Woningcorporaties kunnen samen met bewoners investeren in betaalbare en toekomstbestendige wijken. En de rijksoverheid kan zorgen voor regelingen die het makkelijker maken voor mensen met een lager inkomen om mee te doen. De nieuwe regering die na 29 oktober wordt geformeerd doet er goed aan hier serieus werk van te maken, de kiezer die op die datum naar de stembus gaat doet er goed aan voor partijen te kiezen die de nieuwe klimaatwerkelijkheid serieus nemen.
Klimaatverandering raakt iedereen, maar niet op dezelfde manier. Als we dat blijven negeren, wordt niet alleen de kloof in de samenleving groter, maar verspelen we ook de kans op een werkelijk effectief klimaatbeleid. Tijd is er niet, het moet nu gebeuren. En Nederland verdient een aanpak die werkt voor álle inwoners, niet alleen voor wie het kan betalen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.