Indexatie van pensioenen uiterst onzeker ondanks goede rendementen
Meerdere pensioenfondsen hebben recent aan hun pensioengerechtigden de verwachting uitgesproken dat de kans klein is dat een indexatie wordt toegepast voor de gemiddelde inflatie van volgend jaar. Die inflatie wordt door economen ingeschat boven de 3%.
Het gaat onder meer om het pensioenfonds voor Zorg en Welzijn (PFZW) en enkele andere pensioenfondsen. De gepensioneerden van PFZW moeten het doen met het bericht dat hun pensioen niet lager zal uitvallen. Een schrale troost in tijden dat de prijzen van boodschappen en andere belangrijke zaken voor het levensonderhoud fors stijgen.
Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) heeft zijn deelnemers een positiever bericht gezonden. Zij achten een indexatie voor 2025 kansrijk. Zeker is het evenwel nog niet.
Dekkingsgraad en rekenrente
Het besluit om al dan niet te indexeren is afhankelijk van de dekkingsgraad en de rekenrente. Twee variabelen waar in het oude pensioenstelsel rekening mee moet worden gehouden om al dan niet tot een indexatie te kunnen besluiten. Die rekenvariabelen zijn na de volledige transitie naar het nieuwe pensioenstelsel verdwenen. Omdat iedere pensioengerechtigde dan zijn eigen individuele spaarpotje heeft van waaruit de pensioenuitkering wordt betaald.
indexeren en invaren staan als belangen recht tegenover elkaar
De omzetting van een groot collectief vermogen in miljoenen individuele spaarpotjes van de pensioengerechtigden wordt “invaren” genoemd. Om dat invaren zo goed mogelijk te kunnen doen is het belangrijk dat het pensioenfonds behoorlijke buffers vóór dat daadwerkelijke invaren heeft om dat invaren voor alle soorten pensioengerechtigden zo goed mogelijk te laten verlopen.
Los van voornoemde criteria om indexatie toe te kunnen passen is voor de pensioenfondsen nog belangrijker de vraag of het wel zo slim is om alle pensioenuitkeringen met een bepaald percentage te verhogen zo kort voor het moment van invaren. Na het invaren zal immers iedere gepensioneerde deelnemer zijn vaste bruto aanvullend pensioeninkomen vergelijken met de flexibele pensioenuitkering vanuit zijn individuele spaarpot.
Des te hoger dat bedrag van de uitkering vóór het invaren is des te hoger zal straks het individuele spaarpotje moeten zijn inclusief het rendement dat behaald moet worden om die maandelijkse hogere geïndexeerde pensioenuitkering in het nieuwe stelsel te kunnen blijven financieren.
Niet indexeren is dus voor ieder pensioenfonds altijd veel beter zo vlak voor de datum van het daadwerkelijk invaren. Dat bespaarde geld kan dan door de pensioenfondsen worden opgeteld bij de buffers die voor het invaren al door de fondsen moeten worden aangehouden.
Gepensioneerden met een aanvullend pensioen dreigen dus opnieuw koopkracht te verliezen terwijl de rendementen goed zijn. Een belangrijke reden om in 2025 als pensioenfondsen niet te indexeren is het voorrang geven aan het soepel met grote buffers kunnen invaren naar het nieuwe pensioenstelsel. Maar dat gebeurt dan wel over de ruggen van de gepensioneerden.