Bij voorbaat mijn verontschuldiging aan taal-geweldenaar Kees van Kooten voor het ongevraagd lenen van éen van zijn briljante taalvondsten. Er bestaat echter geen begrip dat de lading beter dekt (het citeren van andermans woorden wordt vaak geduid als hoogste eerbetoon aan het talent van die persoon las ik ooit. Flauw excuus, maar ik reken op uw aller vergeving).
Een triest hoogtepunt in een anderszins perfect geslaagde dag. In het aangrenzende badhokje staat een volwassen vrouw haar volstrekte afhankelijkheid van de techniek tentoon te spreiden. Ze voert een telefoongesprek. In een badhokje. In een zwembadcomplex. Tussen handdoekdroog haar en twee roze slippers, in een klein plasje water, wordt een diep serieus telefoongesprek gevoerd, en niet eens op fluistertoon.
Bij het Syndroom van Asperger spreekt men van een normale intelligentie maar vooral van ‘..het zich niet op empathische wijze in de ander kunnen verplaatsen’. Puur onbenul of asociaal gedrag kan men de moderne mens nauwelijks meer aanrekenen en ‘onbegrepen gedrag’ wijst direct weer richting een zwaar psychische stoornis. Om nu al het onwenselijk gedrag direct als ‘ziekelijk’ te bestempelen is ook niet mijn stiel. Hoe nu dienen wij een en ander heden ten dage dan te duiden in nette bewoordingen?
“Zo zout at ik ‘m in elk geval nog niet” lijkt mij een minzame schikking. Tranen van de lach of om het onbenul strijden maar weer eens om voorrang.
Later op de dag ben ik wederom getuige van zo’n staaltje van onversneden krommunicatie. Een moeder en een zoon, samen gezellig op pad per trein, met rolkoffer in de hand. Zodra de 'communicatie' start blijft van dat gezellig tafereeltje echter weinig heel.
De moeder (50+) vraagt iets aan haar 17-jarige. “Mm..?” klinkt het vragend terwijl hij éen van de witte doppies uit z’n oor pulkt. Moeder herhaalt de vraag geduldig, zonder twijfel gewend aan de onvermijdelijke vertraging door moderne protheses. Opvoeding en andere pogingen tot sociale vorming hebben het allang afgelegd en ma is blij dat het jong überhaupt reageert op de vraag.
De knorrige puber 2.0, gewend aan het negeren van zijn ouders, middels de hem geboden technologie (daahag ouwe lullen, ‘talk to the hand’), stopt nog tijdens het antwoord het dopje werktuiglijk terug in zijn oor. Wat een gezelligheid, moeder en zoon samen op reis maar dan wel in totaal andere werelden. Wat een verrijking, en wat zullen zij een verschillend reisverslag kunnen geven van die paar gedeeelde vakantiedagen.
Men kan alle nieuwigheden uiteraard direct en nieuwsgierig omarmen, maar men zou ze ook eerst kunnen bevragen. Meewaaien versus éerst zelf nadenken dus. Verstand boven impulsief gedrag? Of heeft het misschien alles te maken met een ‘levens-instelling’? De éen verwelkomt het gebodene uit nieuwsgierigheid (of wellicht uit luiheid ) en de ander zet hier-en-daar vraag- dan wel uitroeptekens of bevecht zijn leven lang bierkaaien.
In het geval van de opvoeding van een kind pleit ik voor een combideal. Blijf nieuwsgierig maar blijf ook vooral ‘wegen’. Blijf mens.
Later kom ik het tweetal bij toeval weer tegen in de stad. Gezellig gezeten op een terrasje. Koffie en een flesje cola. Hij apathisch voor zich uit kijkend en op keiharde toon een gesprek voerend, ma verzonken in een WhatsApp-gebed. Wat hebben ze het gezellig, alleen niet met elkaar.
Zo verloren moeder, zo verloren zoon.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.