Het kabinet is gevallen en de kaarten worden opnieuw geschud. Voor GroenLinks-PvdA ligt een unieke kans om zich te positioneren als hét realistische alternatief voor een radicaliserend rechts. Maar of dat lukt, hangt van één ding af: of de nieuwe fusiebeweging de verleiding weet te weerstaan om zelf radicaler te worden dan haar achterban wil.
De interne onrust in beide partijen is voelbaar. Zonder koers en duidelijkheid dreigt deze beweging niet het land, maar zichzelf te willen veranderen. En dat is dodelijk bij verkiezingen waarin het draait om vertrouwen, bestuurbaarheid en resultaat.
Het zachte gerommel onder de oppervlakte
De stille verdeeldheid binnen GroenLinks-PvdA is al langer zichtbaar. Aan de ene kant activistische stromingen die het systeem willen opblazen, aan de andere kant een brede sociaaldemocratische basis die gelooft in verbeteren van binnenuit. Voeg daar de nieuw opkomende groep rond ROOD Vooruit aan toe en je hebt een dynamiek die energie kan geven, maar ook tot verlamming kan leiden.
Dat hoeft geen probleem te zijn – tenzij niemand de regie pakt. In een tijd van politieke versplintering en maatschappelijke onzekerheid willen kiezers geen partij die met zichzelf bezig is. Ze willen richting, degelijkheid en leiderschap dat boven de eigen ideologische loopgraven uitstijgt.
De les van eerdere fusies: identiteit telt
Fusie is geen trucje. Het is geen optelsom van overtuigingen, maar een gezamenlijke keuze voor een nieuw verhaal. En wie daarin geen balans bewaart, verliest het midden. Letterlijk. Want wie alleen spreekt in de taal van activisten, schrikt gematigde kiezers af – de mensen die twijfelen tussen PvdA, D66 en een redelijke VVD.
Voor wie denkt dat electoraal succes afhangt van wie het hardst schreeuwt, is het goed te kijken naar Duitsland. Daar hield Scholz’ SPD stand juist door zich te distantiëren van de radicale flanken. Hetzelfde geldt voor sociaaldemocratische partijen in Scandinavië: stabiel links wint vertrouwen, niet links dat vooral met zichzelf in debat is.
Een symbool zegt meer dan duizend moties
Op het komende fusiecongres is de keuze helder. Wordt dit een beweging waarin activistische dominantie bepalend is, of een partij waarin ook de sociaaldemocratische stroming met open vizier wordt erkend en vertegenwoordigd?
Een zichtbaar signaal kan daarbij het verschil maken. Bijvoorbeeld een gezamenlijk optreden van Timmermans met Gerdi Verbeet – oud-Kamervoorzitter, boegbeeld van bestuurlijk realisme en sociale betrokkenheid. Niet om oude tijden op te roepen, maar om te laten zien dat links ook gewoon nuchter, verstandig en verantwoordelijk kan zijn.
De leider hoeft niet alles te zeggen – wel te laten zien
Het is niet nodig dat Frans Timmermans op elk punt positie kiest in het interne debat. Maar hij zal wel moeten uitstralen dat hij weet waar het naartoe moet. Zijn kracht ligt niet in ideologische zuiverheid, maar in het verbinden van mensen rond realistische idealen. Juist daarom moet hij niet het radicale deel van links omarmen, maar uitnodigen om deel uit te maken van een bredere, serieuze machtsfactor.
Wie straks het torentje wil bewonen, moet nu al uitstralen dat hij kan regeren. Dat begint met duidelijkheid, ook intern.
Slot: het momentum is nu
De kaarten liggen open. Het vertrouwen in het huidige rechtse blok brokkelt af. Maar dat betekent niet automatisch winst voor links. Die moet verdiend worden. Met stabiliteit. Met verantwoordelijkheid. Met de durf om nee te zeggen tegen de eigen uitersten als dat nodig is voor het grotere geheel.
De kiezer hoeft geen activistische splinterpartij. Die wil een krachtig, redelijk en sociaal alternatief. Links heeft dat in huis – als het zichzelf tenminste serieus genoeg neemt.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.