Van de vergroening van Tata Steel komt nog weinig terecht. Staatsdeelname aan het bedrijf, net als vroeger, zou de oplossing kunnen zijn, opperen Roel Berghuis, voormalig vakbondsbestuurder bij de NS en Tata Steel Nederland, Jan Berghuis, voormalig vakbondsbestuurder in de metaalindustrie, en Jan van der Land, actief in het verenigingsleven van Wijk aan Zee.
Tata Steel staat onder grote druk. De kans op overleven is er alleen als ‘IJmuiden’ een innovatieve en duurzame fabriek wordt. Maar met de huidige eigenaarsstructuur gaat dat niet lukken. Tot 1999 was het nog de Hoogovens IJmuiden. De IJmond en haar welvaart bestond dankzij Hoogovens. Het was één van de steunpilaren van de voor- en naoorlogse industrialisatie van Nederland. Het kroonjuweel en de trots van werknemers, waar mensen uit alle windstreken naartoe trokken.
De Nederlandse staat en gemeente Amsterdam waren vanaf de oprichting grootaandeelhouders en hadden zeggenschap in het enige staalbedrijf wat Nederland kende. Alle grote investeringen vanaf de oprichting werden gefinancierd door de overheid. In 1999 fuseerden Hoogovens en British Steel tot Corus. Al snel bleek de relatie met de Britten moeizaam. Afspraken werden niet nagekomen en de besluitvorming was behoorlijk anders in Engeland: ja zeggen, en vooral nee doen. In 2007 werd Corus voor 9,4 miljard euro opgekocht door Tata India. Tata wilde een global player worden met staal, naast de al bestaande activiteiten in auto’s, energie, advisering, hotels, vliegtuigen, chemie en telecom. Met deze eigenaar moest het wel goedkomen, dacht men in IJmuiden.
Eigen broek ophouden
Maar Tata wil dat de Nederlandse dochter gewoon haar eigen broek ophoudt en maakt geen euro over naar Nederland. Terwijl alle euro’s in IJmuiden werden verdiend en niet in Engeland, en alle investeringen die bij Tata Steel Europa gedaan werden dus door ‘IJmuiden’ zijn opgebracht. Het moederbedrijf liet de Nederlandse vestiging jarenlang opdraaien voor de structurele verliezen in Engeland. Daar verzette toenmalige CEO Theo Henrar van Tata Steel Nederland zich tegen. Het kostte hem in 2020 de kop.
Initiatieven tot samenwerkingsverbanden en overnames zijn de laatste jaren ook treurig verlopen. Het Zweeds/Finse concern SSAB trok begin 2021 de stekker uit de onderhandelingen omdat het niet paste in de strategie van SSAB. Wat door de Nederlandse media werd uitgelegd als dat ‘IJmuiden’ niet te vergroenen is. En eerder ging samenwerking tussen het Duitse ThyssenKrupp en Tata Europa de mist in omdat de fusiepartijen volgens de Europese Commissie een te groot marktaandeel zouden krijgen.
Door de hoge staalprijzen en winsten heeft Tata Group een eventuele verkoop vorig jaar on hold gezet. Het staalbedrijf in IJmuiden is van een wereldse koploper in de vorige eeuw tot slechts volger verworden. Het is te lang ook in de mangel genomen door de aandeelhouder en de machtsbeluste Engelsen. In het management is nog heel weinig ondernemerschap te vinden. Braaf volgen wat de eigenaar bepaalt werd de cultuur. Beleidskeuzes en brieven worden tegenwoordig eerst voorgelegd aan communicatiebureau Edelman en ingehuurde Zuidas-advocaten. Zonder hun goedkeuring gebeurt er niets bij Tata Steel Nederland.
Stomme milieufouten
Het bedrijf is te veel in de verdediging gedrukt door media en omgeving. Maar vooral door zichzelf met stomme milieufouten, die natuurlijk werden opgemerkt door omwonenden en uiteindelijk ook door de Omgevingsdienst, en die keer op keer groot worden uitgemeten. Maar ook door strategische doodlopende en verkeerde afslagen, zoals CO2-opslag onder de Noordzee. In 2020 riepen de vakbonden de leden op om in staking te komen voor onder andere een betere, groene toekomst en voor een reëel onderhoudsbudget voor kwakkelende installaties. Die staking leidde er uiteindelijk toe dat de directie het FNV-plan voor Groen Staal overnam.
De maatwerkafspraken tussen de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincie Noord Holland, Tata Steel Nederland en Tata India vlotten niet erg. Het lijkt alsof of iedereen op elkaar wacht op weg naar een meer duurzame en schone staalproductie. Er is nog geen schop in de grond gegaan. Tata Steel CEO Hans van den Berg zegt geregeld dat het leeuwendeel van de groene investeringen door Tata Steel gedaan wordt.
De Nederlandse overheid moet, zo vinden wij, Tata Steel dwingen om duidelijk te maken of en hoeveel zij gaan investeren in de vergroening. Daar heeft de belastingbetaler recht op. Tata India is nu een grote sta-in-de-weg in de snelle vergroening van ‘IJmuiden’ en lijkt erop uit om zoveel mogelijk Nederlands belastinggeld binnen te harken. Het staalbedrijf heeft de keuze naar vergroening gemaakt. Daarmee verandert het van de grootste CO2-veroorzaker in mogelijk de grootste vergroener van Nederland. Maar dan moet de oriëntatie op aandeelhouders ingewisseld worden voor een oriëntatie op stakeholders, dus álle belanghebbenden.
Een eigen groen staalbedrijf
Juist in deze tijd van oorlog, instabiliteit willen we niet afhankelijk zijn van staal uit Rusland en China. Het maken van basisproducten met een eigen groen staalbedrijf is van groot strategisch belang. Werkgeversorganisatie VNO-NCW zou zich met de eigendomsstructuur van Tata Steel moeten bemoeien. In 2020 was voorzitter wijlen Hans de Boer nog op zoek naar Nederlandse geïnteresseerde eigenaren. Het neoliberale smaldeel in het kabinet liet het initiatief doodbloeden.
Staatsdeelname is een reële optie. Het Duitse staalbedrijf Salzgitter heeft dat al: de deelstaat Nedersaksen heeft een deelname van 26 procent in de fabriek. De deelstaat verschaft kapitaal en heeft daarmee zeggenschap in de onderneming. Nederlandse pensioenfondsen staan te trappelen om de maakindustrie te helpen met zogenaamde groene impactinvesteringen. Dan moet een koper en of fusiepartner - bijvoorbeeld uit de energiesector - voor de staalfabriek toch te vinden zijn? Terug naar de basis, naar Hoogovens nieuwe stijl.
Bij het Hoogovenbedrijf spraken ze na een poosje van ‘het verraad van de Engelsen’. In een uitzending van Andere Tijden ‘Heimwee naar Hoogovens’ in 2021 vertelden twee - in die tijd - betrokken directeuren Aad van der Velden en Bim Bensdorp met tranen in de ogen dat ze achteraf genaaid zijn door de Engelsen. En dat ze toch samen moesten gaan met de Engelsen omdat ze anders overgenomen zouden kunnen worden door een grotere partij waarmee mogelijk nog meer invloed verloren zou gaan. En omdat zij in ‘IJmuiden’ in alles een voorsprong op de Britten in de productieprocessen en innovatie hadden, dachten ze wel ‘het kunstje’ aan de Engelsen te kunnen leren. Dat bleek naïef en pakte volledig anders en dramatisch uit. De oud directeuren vertelden dat het voor het staalbedrijf het beste zou zijn om weer op eigen benen te staan. Dat zei ex President-Commissaris van Tata Steel Jacques Schraven in die periode ook.