Mijn sociaaldemocratische hart sloeg een slag over in Nieuwegein. In een volle congreszaal sprak een nieuwe generatie partijleden zich uit met morele helderheid en politieke discipline. Jongeren stonden op, namen het woord en legden in 30 seconden haarscherpe moties neer. Geen debat over eerlijk delen of klimaat dit keer — die roodgroene waarden zijn glashelder. Dit keer ging het over het scherpste vraagstuk van dit moment: mensenrechten in Israël en Gaza.
De vraag die de zaal verdeelde was even pijnlijk als principieel: kunnen wij als sociaaldemocraten blijven bijdragen aan Israëls defensiesysteem, als dat stelselmatig wordt ingezet bij het doden van burgers in Gaza, en recent zelfs in Iran? De Kamermotie om tijdelijk álle wapenleveranties op te schorten, werd ingediend uit naam van internationale rechtsorde en mensenrechten. En met luid applaus begroet.
Twee dagen later, vlak voor het partijcongres, volgde het tegenargument, zorgvuldig en bezonnen ingebracht door partijprominenten als Job Cohen, Lodewijk Asscher en Gerdi Verbeet. Hun punt: als we geen onderscheid meer maken tussen defensieve en offensieve wapens, laten we gewone Israëli’s — ouders, artsen, bouwvakkers — over aan vijandige machten. Ook dat is sociaaldemocratisch denken: veiligheid is geen luxe, maar een voorwaarde voor menselijkheid.
Twee overtuigingen, beide geworteld in dezelfde kernwaarde: het beschermen van de waardigheid van gewone mensen. Frans Timmermans vatte het treffend samen in zijn slottoespraak: dit zijn geen botsende ego’s, maar sluitende redeneringen, voortkomend uit een gedeeld moreel kompas.
Die interne confrontatie raakt aan iets wezenlijks. Sociaaldemocratie is altijd de strijd geweest tussen mens tegen macht. Niet als ideologisch dogma, maar als praktische opdracht: hoe zorg je dat instituties de mens beschermen in plaats van te beschadigen? Hoe voorkom je dat systemen mensen vermalen, zoals bij de toeslagenaffaire, of in de bijstand, of aan de Europese buitengrenzen?
De nieuwe partij van PvdA en GroenLinks beschikt over het ideale evenwicht om het gedeeld kompas waar te maken: de gedrevenheid van jongeren én de wijsheid van ouderen. Wat als we die gedeelde sociaaldemocratische mentaliteit — menselijkheid als kompas — niet alleen intern zouden toepassen, maar ook naar buiten toe zouden uitdragen?
Geen wapens maar vrede (vaardigheden) exporteren
Juist in tijden van internationale spanningen is het van belang dat we niet vervallen in gemakzuchtige oordelen of stilzwijgende instemming. Achter elke bom schuilen mensenlevens, achter elke krantenkop schuilt een verhaal van rouw, verlies en verscheurdheid — ook in onze eigen buurten. Dát gesprek moeten we aangaan, ook in Nederland. Om elkaars pijn te erkennen en te zorgen voor verbinding.
Laten we daarom geen wapens exporteren naar conflictgebieden, maar vrede en vaardigheden in conflictresolutie. Programma’s die bruggen slaan. In Nederland bouwen we aan de samenleving waarin kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen, compromissen te sluiten, elkaar op te tillen. Waarin ze leren over de democratische rechtsorde en rechtsstaat. Dat doen we met de pedagogische wijk, vreedzame scholen en antipestprogramma’s. Waarom zouden we die aanpak niet exporteren? Wat werkt in Arnhem of Amsterdam, kan ook elders wortel schieten. Zodat een samenleving zich kan weren tegen de macht van een enkele dictator of ondemocratische neigingen van haar regering.
Botsing van betrokkenheid
Terug naar Nieuwegein. Het partijcongres was meer dan een botsing van meningen; het was een botsing van betrokkenheid. Jongeren die het morele vuur brandend houden, ouderen die het reservoir aan ervaring aanbieden. Dat is goud waard. Laten we dat kapitaal benutten. Niet om een wapenarsenaal te versterken, maar om vrede wereldwijd te versterken.
Dat is waar wij als sociaaldemocraten voor staan. Niet alleen getuigen in de oppositie, maar handelen in de regering. Met menselijkheid als onze rode draad.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.