Nederland scoort bedroevend slecht op kansengelijkheid tussen arm en rijk

Kinderen van rijke ouders hebben in Nederland een grotere voorsprong dan in veel andere westerse landen, blijkt uit nieuw onderzoek van VU-econoom Sander de Vries. Dat meldt de Volkskrant.

De kansenongelijkheid tussen arm en rijk is in Nederland sterker dan in Scandinavische landen, Duitsland, Australië en Canada. Alleen de Verenigde Staten scoren slechter. Het onderzoek toont aan dat kinderen van rijke ouders tussen hun 30e en 40e vaak een grote inkomenssprong maken wanneer ze hun specialisatie afronden, waardoor de ongelijkheid op latere leeftijd pas echt zichtbaar wordt.

De verschillen zijn aanzienlijk: kinderen uit de rijkste 0,5 procent van gezinnen verdienen later jaarlijks gemiddeld 140.000 euro meer dan kinderen uit de armste gezinnen. Bij onderwijs is het verschil nog groter - kansarme kinderen volgen gemiddeld minder dan twaalf jaar onderwijs, terwijl kinderen uit rijke gezinnen meer dan zeventien jaar onderwijs genieten.

De onderzoeker pleit voor investeringen in de vroege jaren, zoals voorschoolse educatie en mentorprogramma's. "Aan de onderkant kan een klein beetje extra inkomen veel uitmaken voor de kansen die je kunt bieden aan je kinderen," aldus De Vries. Het CBS benadrukt wel dat slechts 10 procent van de kinderen van arme ouders later zelf ook een inkomen onder de armoedegrens heeft.