Opiniepeilingen creëren een eigen werkelijkheid. Sterker nog: ze dienen (te) vaak om een bepaald narratief te ondersteunen. Dat zeggen experts in NRC Handelsblad. NRC analyseert hoe peilingen, juist in campagnetijd, het debat, de politici en de kiezers kunnen sturen. In plaats van louter als meetinstrument te dienen, kunnen peilingen zelfs verschil maken.
Het probleem zit hem onder meer in het gebruik van peilingen door media. Veel media beschouwen één peiling al als zelfstandig nieuws, terwijl op basis van één peiling nauwelijks een conclusie getrokken kan worden. Joop van Holsteyn, hoogleraar kiezersonderzoek aan de Universiteit Leiden, legt uit:
"Een peiling is een steekproef. Als bureau X twee identieke peilingen zou houden onder elk tweeduizend willekeurig gekozen kiezers, dan is het zéér onwaarschijnlijk dat de uitkomst exact dezelfde zal zijn. Dat is de aard van het beestje, en dat wordt nog wel eens misverstaan […] We peilen percentages, en die gaan we dan omzetten in zetels. Dan is plus 1 procent in een peiling snel één zetel. Het lijkt alsof er iets aan de hand is, maar het doet er in feite niet toe."
Opiniepeiler Maurice de Hond komt bewust iedere zondag met zijn peiling, “omdat er toch geen nieuws is”. Sommige media nemen zijn peiling dan ook één op één over, ook al zegt de peiling dus nagenoeg niets over de uiteindelijk uitkomst van de verkiezingen. Het zegt wel iets over verschuivingen. De Hond vindt het dan ook niet erg dat zijn peilingen zo worden overgenomen: “Elke wind in Den Haag wordt becommentarieerd, maar als onder Nederlanders een verschuiving in hun mening plaatsvindt kennelijk niet.”
De manier waarop De Hond peilt is volgens politicoloog Van Holsteyn niet altijd even wetenschappelijk verantwoord. Hij noemt het zelfs ‘nattevingerwerk’. Bijvoorbeeld wat betreft de politieke partij Denk. Die staat strikt genomen virtueel op nul zetels. Toch krijgt de partij van De Hond in zijn peiling twee zetels toebedeeld. Dat komt doordat De Hond het aantal kiezers van Turkse herkomst (35.000) heeft genomen, het aantal voorkeursstemmen op kandidaten van Turkse herkomst bij de vorige verkiezingen (80.000) en het aantal punten dat Nederland bij het Eurovisiesongfestival aan Turkije gaf, toen er geen vakjury maar televoting was. Dat legt hij langs een te kleine groep respondenten om representatief te zijn, vervolgens is hij gaan rekenen en:
"Als ik dan het sommetje maak, is 120.000 stemmen twee zetels. Door in te zoomen op die groep, maak ik een gefundeerde schatting. Doe ik dat niet, dan krijgt een andere partij twee zetels te veel."
Misschien is het interpreteren en een combinatie maken van peilingen en andere cijfers zoals Van Holsteyn stelt ‘nattevingerwerk’, maar als peilingen an sich niet te vertrouwen zijn, kan zo’n interpretatie wellicht tot een meer nauwkeurig resultaat leiden.