NS: Dienstverlening blijft belabberd, prijs van kaartje toch weer omhoog

Hoewel reizen met de trein nu al buitensporig duur is en ook nog eens uiterst onbetrouwbaar, gaat de prijs van een treinkaartje volgend jaar toch omhoog. En niet zuinig ook: 6 en 9 procent. Dat meldt de NOS.

"We hebben alles op alles gezet om de prijsstijgingen voor reizigers zoveel mogelijk te beperken", aldus demissionair staatssecretaris Thierry Aartsen (VVD). "Maar we moeten ook eerlijk zijn: alles wordt duurder en de financiële middelen zijn niet oneindig."

Eigenlijk zou de prijs van de treinkaartjes vorig jaar al verhoogd worden. De NOS schrijft daarover:

Zo stond er in 2024 een verhoging van ongeveer 6,5 procent in de planning. Maar toen vond de Tweede Kamer eenmalig 120 miljoen euro om de stijging een jaar uit te stellen.
Begin dit jaar hadden de prijzen daardoor eigenlijk met ruim 11 procent moeten stijgen, maar ook dat gebeurde niet. Het kabinet en de NS legden allebei eenmalig ruim 40 miljoen euro neer, waardoor ze de prijsstijging konden dempen tot 6 procent.

Ook bij de vorig jaar aangekondigde prijsverhoging ontstond er forse kritiek. Zo zei het Nibud: “Huishoudens met een laag inkomen zijn vaker afhankelijk van het ov, zij kunnen namelijk geen auto betalen. Voor veel mensen betaalt de werkgever de reiskosten, maar voor mensen met een kleine beurs geldt dat allemaal veel minder.”

Daar komt nog eens bij dat de dienstverlening van de NS ruimschoots te wensen overlaat: buitensporig veel treinen vallen uit of zijn te laat, rijdt de trein wel is die volgens veel reizigers te klein of te druk en/of te smerig. De hoge prijs voor een treinkaartje zorgt er ook voor dat de doelstelling om mensen uit de auto en in de trein te krijgen faalt, ook omdat reizen per auto op veel trajecten simpelweg goedkoper is.

Het Parool schreef vorig jaar al:

Bos [Freek, directeur Rover, red.] wijst op onderzoek van het ministerie van Infrastructuur. Daaruit blijkt dat veel mensen het openbaar vervoer links laten liggen vanwege zorgen over vertragingen, een slechte dienstregeling en niet-aansluitende overstappen. “Dat scheelt 500.000 ov-reizen per week. De NS kan dus ook de kwaliteit verbeteren door gewoon op tijd te rijden, bijvoorbeeld.”