Mark was zijn tijd al ver vooruit. Hij deed iets waar niemand nog aan had gedacht: het opnemen voor de ‘normale’ Nederlander
Toen Mark Rutte in 2010 premier van Nederland werd, knipte ik zijn foto uit de krant en prikte ‘m boven mijn bed aan de muur. Ik keek naar Mark en een nirwana opende zich. Sindsdien ben ik verknocht aan hem. Mijn leeftijdsgenootjes gingen op stap en dronken voor het eerst bier. Maar ik niet. Ik was met Mark bezig. Alleen met Mark. Ik adoreerde die man. Verafgode zijn politieke denkbeelden. In 2017 bereikte dat zijn hoogtepunt. Wat Mark toen deed om de verkiezingen te winnen, dat is bijna niet met woorden te beschrijven.
Zijn grootste concurrent Geert Wilders zei de meest malle dingen. Over de islam, over vluchtelingen, over Nederlandse normen en waarden. Rutte bestreed die extreemrechtse gedachtes met een ‘doe normaal’-offensief. Daar droom je toch van als politicus? Dat al je idealen, je denkbeelden, je visie op wat goed en slecht is, zo mooi samenkomen in één campagne. Dat maakt slechts een handvol politici mee in hun leven.
Toch voelde Mark dat het niet genoeg was. Zijn genialiteit was rekbaar. Toen wist hij het: ‘Ik moet een open brief aan alle Nederlanders schrijven’.
In die brief besloot Mark een aantal problemen aan te kaarten. Hij lag daar ’s nachts wakker van. Een van die problemen was racisme. Dat had Mark goed gezien. Verschillende groepen in de Westerse samenleving worden stelselmatig gediscrimineerd op basis van afkomst. Worden achtergesteld. Krijgen minder kansen op de arbeidsmarkt. Het land wil dan een premier die het opneemt voor deze kwetsbare minderheden. Zich uitspreekt tegen racisme en het oplost. Maar Mark was zijn tijd al ver vooruit. Hij deed iets waar niemand nog aan had gedacht: het opnemen voor de ‘normale’ Nederlander. Oftewel: de witte Nederlander. Dat verwoordde hij mooi in zijn brief:
“Wij voelen een groeiend ongemak wanneer mensen onze vrijheid misbruiken om hier de boel te verstieren, terwijl ze juist naar ons land zijn gekomen voor die vrijheid. Mensen die zich niet willen aanpassen, afgeven op onze gewoontes en onze waarden afwijzen. Die homo’s lastigvallen, vrouwen in korte rokjes uitjouwen of gewone Nederlanders uitmaken voor racisten.”
Na het lezen van deze passage vergeleek ik Mark voor het eerst met God. Vooral dat laatste zinnetje. Dat zag Mark toen al, hè. De normale Nederlanders, zij zijn hier het slachtoffer. Niet die minderheden. Hoe halen ze het in hun hoofd. Ons volk van racisme beschuldigen. Alsof welopgevoede, gewone Nederlanders zich daar schuldig aan zouden maken. Kom nou. Omdat we vroeger een paar zwarte slaven hadden? Weet je waarom die zwartjes, Marokkaantjes en Turkjes zo veel klagen over racisme? Omdat ze alle tijd hebben. Werkschuw volk.
Ja, het volk vond dat geweldig. Die Mark. Zegt precies waar het op staat. “Wij zijn hier slachtoffer. Wij, de normale Nederlanders. Die dit land hebben opgebouwd met hun blote handen. Help ons toch, Mark,” riepen ze. “Verlos ons van het kwaad, jij almachtige verlichter.”
Dan denk je: de populariteit van Mark heeft nu zijn hoogtepunt wel bereikt. Maar niets was minder waar. Mark denderde door. En als Mark de smaak te pakken heeft, dan weet je het wel. Het werd november. De zwartepietendiscussie laaide op. Mensen uit Amsterdam wilden in Dokkum protesteren tegen het Sinterklaasfeest. Maar in Friesland moesten ze niets hebben van die grachtengordelfurie. Dus blokkeerden ze de snelweg. Demonstratie ging niet door.
Politie vond ’t best. Staatssecretaris Raymond Knops snapte die lui wel. Maar Mark zag het gelukkig anders. Met één rake observatie tilde hij de discussie naar een hoger, onbereikbaar niveau. “Het is namelijk een kinderfeest”, onthulde hij. De mensen slaakten een kreet. Keken elkaar voorzichtig aan. En toen wisten zij het ook: ‘het is inderdaad een kinderfeest’, joelden ze.
Mark deed er nog een schep bovenop: “Dus laten we met zijn allen normaal doen.” Toen werden de mensen echt wild. Ze renden de straat op, staken vuurwerk af en zongen liederen over ‘m tot diep in de nacht. De volgende dag gingen ze niet naar hun werk. En Mark? Die ging gewoon verder met het land besturen. Zo knap vond ik dat.
En dan nadert 2018 en willen mensen de prestaties van Mark tenietdoen. Zijn grootsheid marginaliseren. Ze zeggen: “Mark roept alleen dingetjes die de meerderheid van de bevolking wil horen. Omdat anders iedereen op de PVV en FvD stemt en hij niet meer de grootste partij zal zijn.” Of: “Hij is nog populistischer dan Geert Wilders en zijn PVV.” Maar dan ben je wel heel kortzichtig. Natuurlijk, Mark wint geen verkiezing als hij racisme erkent. Of zich kritisch uitlaat over ons Sinterklaasfeest. Maar daar is het Mark helemaal niet om te doen. Hij wil gewoon het beste voor Nederland. Ons land. En ik kan het weten. Hij hangt al zeven jaar boven mijn bed aan de muur.