
Ze zeggen wel eens: 'Gouke Moes is niet voor de poes'. Aanvankelijk leek dat niet zo. De nieuwe minister van Onderwijs vond dat je in gesprek moest gaan toen onverlaten onder het deksel van de nacht een hakenkruis schilderden op een regenboog zebrapad. Hij kwam weliswaar met een lam excuus maar vrijdag heeft de bewindsman zich naar eigen inzicht pas echt herpakt en de stoere kerel gespeeld die hij zo graag wil zijn. In de talkshow van Sven Kockelmann maande hij Alexandra van Huffelen, voorzitter van het College van Bestuur van de Nijmeegse Radboud Universiteit, om aangifte te doen tegen docent Harry Pettit of anders... Het kwam hem daarbij mooi uit dat mevrouw Van Huffelen tevens voorzitter is van D66, dat in zijn BBB-kringen bekend staat als een verzamelplaats voor boerenhaters en moslimknuffelaars. Zo sloeg hij twee vliegen in één klap.
Dr. Pettit is in Nijmegen een bekende pro-Palestina activist. Voor hij naar de Radboud Uniersiteit kwam, maakte een deel van zijn carrière in het Midden-Oosten. Op zijn op zijn x-account voert hij de vlaggen van Libanon en Palestina. In dergelijke contreien heeft Pettit inderdaad abjecte denkbeelden opgedaan zoals bijvoorbeeld blijkt uit een tweets die hij de laatste dagen verspreidt. Bijvoorbeeld deze, deze en deze. Vooral de laatste tweet schoot minister Moes in het verkeerde keelgat.
De gedachte dat de massamoorden door Hamas op 7 oktober 2023 een legitieme verzetsdaad waren, hoor je wel vaker bijvoorbeeld in sommige reacties op mijn stukjes over de kwestie Israël en Palestina. Dat is zonder meer het goedpraten van wat je alleen maar als terreur en oorlogsmisdaden kunt definiëren. Zo zullen ze ook naar voren komen als Hamas-leiders ooit in Den Haag voor de rechter verschijnen.
Sommige Hamas-knuffelaars trekken zelfs vergelijkingen met het Nederlands verzet. Dat getuigt van kwade wil of onkunde. Ons verzet richtte nooit, maar dan ook nóóit, moordpartijen aan onder willekeurige Nederlandse burgers. Het liquideerde uitsluitend specifieke landverraders. Daar was langdurig overleg aan vooraf gegaan en in een aantal gevallen zelfs een soort proces waarin de wandaden van het doelwit, volgens de Nederlandse juridische normen, onomstotelijk waren vastgesteld. In de laatste maanden van de bezetting schoten de nazi's wel willekeurig van de straat geplukte burgers dood. Als Hamas ergens mee te vergelijken valt, dan is het met hen.
Dit gezegd zijnde, is het geen misdaad Hamas en zijn wandaden te verdedigen. Dat mag. In de loop der eeuwen hebben veel Nederlanders talloze misdadige regimes en bewegingen verbaal de hand boen het hoofd gehouden. Dat komt omdat wij hier een vrij land hebben. Het kenmerk van zo´n land is dat binnen gehoorsafstand walgelijke meningen verkondigd worden zonder dat je daarop anders mag reageren dan met tegenspraak... Zolang het geen oproepen tot geweld of discriminatie zijn, is er niets aan de hand.
Harry Pettit heeft die grens niet overschreden. Toch wil minister Gouke Moes, wiens taak het is de grondwettelijke vrijheden te verdedigen, graag dat Pettit vervolgd zal worden en ontslagen aan de universiteit.
Uit het verlangen van Moes om Pettit door zijn werkgever te laten aanpakken, blijkt dat hij de kern van de rechtsstaat niet begrepen heeft. Om zijn verduisterde geest te verlichten volgen daarom hier enkele passages uit een vonnis dat de Haagse rechtbank op 10 december 2015 velde. Die legde aan zes radicale moslims stevige celstraffen op vanwege voorbereidingen tot het vormen van een terroristische organisatie. De zaak werd voortgezet tot en met de Hoge Raad. Die hied vijf jaar later de veroordelingen in stand. De rechtbank legde uitvoerig uit waar de verdachten niet voor veroordeeld werden. Het is een hele hijs om te lezen maar zeer de moeite waard:
De vrijheid van meningsuiting vormt één van de fundamenten van onze democratische samenleving en is een voorwaarde voor vooruitgang van de samenleving en de ontwikkeling van elk mens. Een democratische samenleving kenmerkt zich door pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid en vergt daarom dat er ook ruimte is voor het uitdragen van informatie, denkbeelden en opvattingen die de Staat of een groot deel van de bevolking choqueren, kwetsen of verontrusten. Ook het recht op vrijheid van meningsuiting is stevig verankerd in de Nederlandse (en Europese) rechtsorde.
Aan de uitoefening van deze vrijheden kunnen beperkingen worden gesteld, onder meer ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen of vanwege publieke belangen. Zo staat het bij voorbeeld niet vrij mensen te beledigen of te bedreigen, in het openbaar aan te zetten tot discriminatie van of haat of geweld tegen mensen vanwege onder meer hun ras, godsdienst of seksuele gerichtheid, of in het openbaar op te ruien tot het plegen van strafbare feiten. Deze beperkingen moeten echter wel altijd (i) bij wet zijn voorzien, (ii) een geoorloofd doel dienen en (iii) noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.
De rechtbank zal dit toetsingskader later in dit vonnis nader uitwerken en op basis daarvan oordelen of aan zes van de verdachten verweten uitingen opruiend en dus strafbaar zijn. Zij wil er echter nu reeds geen misverstand over laten bestaan dat niet strafbaar zijn:
• het bijeenkomen om de Koran te bestuderen of zich te verdiepen in de islam of bepaalde richtingen binnen de islam, waar onder de salafistische;
• het doen van da’wah – da’wah is het uitnodigen tot de islam –, of dit nu gebeurt in besloten ruimtes, op straat of op het internet;
• het organiseren van en meedoen aan demonstraties, of daarin nu aandacht wordt gevraagd voor de positie van islamitische gedetineerden of geprotesteerd wordt tegen de onderdrukking van het Syrische volk door Assad, de vertoning van een film of tegen voorgenomen maatregelen betreffende het dragen van gezichtsbedekkende kleding;
• het inzamelen van geld of goederen voor humanitaire hulp aan de slachtoffers van het geweld in Syrië;
• het ageren tegen de buitenlandse politiek van het Westen of Nederland, of dat nu gaat over Syrië of Israël en Palestina, en of dat nu gebeurt in klassieke media, op sociale media of middels demonstraties;
• het op dezelfde wijze ageren tegen de democratie als regeringsvorm en kritiek uiten op de wijze waarop daaraan in Nederland vorm wordt gegeven;
• het openlijk sympathiseren met de doelen en daden van terroristische organisaties, zoals IS en al-Qaeda, ook als dit gebeurt op tendentieuze websites.
Dat dit allemaal kan, mits uiteraard op vreedzame wijze en met respect voor de rechten en vrijheden van anderen, is één van de verworvenheden van de democratische rechtsstaat. De rechtbank wil er echter ook geen enkel misverstand over laten bestaan dat het strafrecht, met inachtneming van de hierboven genoemde vrijheden, een beperkte, maar belangrijke rol heeft bij het tegengaan van terrorisme. Terrorisme geldt internationaal als een van de ergste misdrijven en op alle staten rust de verplichting dit te bestrijden. Het strafrecht heeft daarbij een functie in zowel het zo veel mogelijk voorkomen van daden van terrorisme als in de vervolging en berechting daarvan.
Vanwege dat eerste (het voorkomen van terrorisme) is het bereik van het strafrecht in de afgelopen ruim tien jaren aanzienlijk uitgebreid, met name door de inwerkingtreding op 10 augustus 2004 van de Wet terroristische misdrijven. Deze wet gaf uitvoering aan het Kaderbesluit terrorismebestrijding van de Europese Unie van 13 juni 2002, waarin de lidstaten verplicht werden onder meer de rechtsmacht ter zake van misdrijven die gepleegd worden met een terroristisch oogmerk uit te breiden en deze misdrijven en enkele misdrijven die gepleegd worden met het oog op een voorgenomen terroristisch misdrijf met hogere straffen te bedreigen. Nederland heeft in de Wet terroristische misdrijven een ruime invulling gegeven aan dit Kaderbesluit. Zo werd samenspanning tot bepaalde ernstige terroristische misdrijven strafbaar gesteld en werd de strafbaarstelling van de voorbereiding of bevordering daarvan ruim geformuleerd.
In deze wet werd ook strafbaar gesteld deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft terroristische misdrijven te plegen. Deelneming daaraan werd met een hogere straf bedreigd dan deelneming aan een ‘gewone’ criminele organisatie. Deze wet voorzag ook in een artikel dat het werven voor de gewapende strijd strafbaar stelt en de strafbedreiging daarvoor verhoogd indien deze strijd het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt. In de wet werd bovendien de strafbedreiging op opruiing verhoogd in het geval wordt opgeruid tot een terroristisch misdrijf. In latere wetgeving werd het bereik van het strafrecht verder uitgebreid door de strafbaarstelling van deelneming en medewerking aan training voor terrorisme en de financiering van terrorisme.
Op deze wijze heeft de wetgever ruim baan willen geven aan het bestrijden van terreur.
Ontegenzeggelijk heeft de strafbaarstelling van handelingen in de voorfase het strafrecht een meer instrumenteel karakter gegeven. De rechter heeft zich uiteraard naar deze keuze van de wetgever te richten. Uitgangspunt is echter wel gebleven dat nog steeds alleen daden strafbaar zijn gesteld.
Nogmaals: de opvattingen van Harry Pettit zijn schandelijk en getuigen van een falend politiek en constitutioneel inzicht. Dat hij als docent aan de universiteit en als inwoner van Nederland mag zeggen wat hij wil, staat echter buiten kijf. Zolang hij zijn aademische plichten vervult en studenten niet beoordeelt op grond van zijn persoonlijke opvattingen is er niets aan de hand. Ook als hij meedoet aan demonstraties en bezettingen. Dat hoort bij het gewoonterecht aan het Nederlands hoger onderwijs
Het is schandalig dat minister Gouke Moes min of meer van Alexandra van Huffelen eist dat ze aangifte doet tegen Pettit. Laten wij hopen dat dit uit domheid voortkomt en dat wij een ignorant op het Ministerie van Onderwijs hebben. En geen ideologische hardliner die staatsonderwijs op wil leggen aan de burgers en vanuit Den Haag wil bepalen wat gedoceerd mag worden en wat niet.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin, zeker nu de laatste putten open blijven. Tevens noem ik de PVV extreemrechts.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: moeten wij Wilders uitsluiten of juist niet?
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.