Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Ons dominante narratief rammelt aan alle kanten, dat maakt Zomergasten pijnlijk duidelijk

  •  
24-08-2024
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
72873 keer bekeken
  •  
ANP-488769324

Wat is het toch opmerkelijk, hét tv-programma dat een vrije val maakt dit seizoen in kijkcijfers (en dus naar ik vrees terechtkomt in de gevarenzone van geschrapt worden) ontvouwt zich juist tot de zuiverste spiegel van onze samenleving anno nu. Een gebroken spiegel, dat wel. Want Nederland oogt in deze spiegel meer versplinterd dan ooit. Wat er danig ontbreekt is een gedeeld narratief over wie we zijn - wie is de Nederlander – en wat ons bindt, saamhorigheid brengt en het land maakt tot wat het is. En, direct daaraan verbonden, een verhaal over ons moreel kompas, waarop dat is gebaseerd, en wat de richting is die het aangeeft en hoe we in de wereld behoren te staan.

Vooral de confrontatie – want het was voor mij niet echt een ontmoeting – tussen Joris Luyendijk en Sakir Khader tijdens Zomergasten sprak boekdelen. 'Oud normaal', of het nu om de tongval gaat of om hoe het Israël-Palestina conflict als journalist te verslaan, kwam maar niet samen met het nieuwe verhaal. Oude vanzelfsprekendheden rondom wie 'gewone Nederlander is' en wat je hoort te denken, werken niet meer. Zuchtend en puffend illustreerde Luyendijk dat eigenlijk zeer treffend, maar ook de nieuwe vanzelfsprekendheden zijn nog lang niet gesetteld, Khader zat er continue en garde bij in dat gesprek.

Maar de fundamentele historische breuklijn, waar wij ons als land in bevinden, ontvouwde zich nog indrukwekkender tijdens de Zomergastenaflevering met Liesbeth Zegveld. Het gedeelde narratief over het verleden laat zich niet zomaar vervangen, liet Zegveld, de advocaat-aanklager ultimum van het verleden van de Nederlandse staat, in haar aflevering zien. Maar het narratief lijkt toch wel te beginnen te buigen voor de historische feiten en de afgedwongen juridische vonnissen. De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog en misdaden die Nederland heeft begaan als de koloniale macht die daar maar niet weg wilde, wordt steeds minder vaak verhuld in geschiedenisboeken onder het keurige frame van ‘politioniele acties’. Ook de nabije geschiedenis van Srebrenica wordt steeds eerlijker in de ogen gekeken. Men voelt zich langzaam maar zeker verplicht om na drie decennia onder ogen te zien dat die massamoord het moreel-ethische Waterloo van onze defensiemacht was.

Helden en heldinnen als Zegveld hebben moeten knokken om deze verschuiving richting een geloofwaardiger, eerlijker maar ook pijnlijker historisch narratief voor elkaar te krijgen, en het is hen gelukt. Toch verkeerde Liesbeth Zegveld niet in een jubelstemming. Integendeel. De toetssteen van wat we werkelijk hebben geleerd van politieke, morele en ethische misdaden en dwalingen van ons land in het verleden, wordt gevormd door hoe we in het heden handelen. Het ultieme bewijs dat we weinig van geschiedenis hebben geleerd, ziet Zegveld dagelijks met lede ogen aan: de oorlog in Gaza, en het weigeren van de Nederlandse overheid de om eigen medeverantwoordelijkheid in te zien bij een volkerenmoord die zich live voor onze ogen zich voltrekt.

En toch zou ik willen zeggen, dat we wel degelijks iets aan het leren zijn. Alleen, ook in dit geval: het oude narratief piept en kraakt maar het nieuwe is nog in de maak. Daarom voelt deze 'tussentijd' zo ontzettend ongemakkelijk aan.

Ik ben sinds 1988 burger van Nederland en heb nog nooit het door politieke meerderheid afgedwongen narratief, heden ten dage gerepresenteerd door de reactionaire en xenofobische partijen die ons huidig kabinet vormen, zo zwak zien staan en zo ongeloofwaardig horen klinken.

Het verhaal van onze nationale overheid over wat onze rol is bij de oorlog in Gaza staat lijnrecht tegenover het maatschappelijke middenveld. De mensenrechtenorganisaties zijn tegen de Nederlandse steun aan Israël, de ingewijde journalisten, een groot deel van de academici, de geëngageerde studenten, én als kers op de taart de vele mensenrechten- en Midden-Oosten-deskundigen binnen het ambtenarencorps, hebben zich hier openlijk tegen verzet. In de loop van een jaar Gaza-oorlog, bij weer of geen weer, is er een grote groep rijksambtenaren die elk donderdag een sit-in tegen Nederlands beleid houdt. Dat is werkelijk een novum en een teken aan de wand.

Maar ons kabinet houdt vast aan de onvoorwaardelijk steun voor Israël. Een halsstarrigheid die in mijn ogen helemaal niet op realpolitiek geënt of nuchtere diplomatie is. Maar vooral gedreven wordt door de moreel historische schulden van gisteren, aangaande de Shoah en de afslachting van miljoenen Europese joden toen.

Het tragisch verhaal van de Shoah is even relevant als in vorige decennia, en behoort nog altijd ons van moreel kompas te voorzien, mijns inziens.  Maar hoe we daar in het hier en nu lessen van trekken, dat kan toch niet uit blindelingse steun aan Israël bestaan? Een één op éen narratief, tussen Shoah als moreelkompas en Israël als ons geadopteerd kind door dik en dun, is niet meer zo makkelijk aan de man te brengen, blijkt uit het grote en groeiende verzet hiertegen.

De zogenaamde asielcrisis die door het kabinet - en dus de meerderheidsstemmen - dezer dagen in de maak is lijdt precies aan hetzelfde ongeloofwaardigheid van het narratief. Menig gedegen journalist zegt dat het een leugen is: er is geen asielcrisis maar hoogstens een opvangcrisis, of erg nog: een door de VVD aangezwengelde en door PVV verzilverde politieke manipulatie van de kiezers. Vluchtelingenwerk Nederland – een van de grootste en wijdst verspreide vrijwilligersorganisaties die ons land rijk is - zegt eveneens dat de asielcrisis een leugen is. Menig wetenschapper met kennis van zaken zegt dat het een leugen is. En, naar verwachting gaat de Europese Unie ook zeggen dat het een leugen is – aangezien vanuit proportionaliteitsprincipe Nederland nog lang niet aan het plafond zit, wat betreft aantal asielzoekers.

Maar het gaat mij hier niet zozeer over de feiten. ‘If men define situations as real, they are real in their consequences’, weten we dankzij de sociologen al langer. Waar het mij om gaat is dat het dominante narratief, waar de meerderheid halsstarrig probeert onze identiteit, onze zienswijze en ons collectieve moraal aan vast te knopen, heden ten dage fragieler is geworden dan ooit.

Een werkelijk gedeeld narratief dat onze samenleving naar binnen en naar buiten omvat, wie we zijn, en hoe we met de ander omgaan, bestaat op dit moment niet. Die leemte van het ontbreken aan gedeeld narratief gaat gepaard met verwarring, boosheid, soms wanhoop.

Liesbeth Zegveld benoemde dat gebrek aan een gedeeld narratief in verband met hoe ons kabinet omgaat met de misdaden van Israël in Gaza. Zij was zo eerlijk om naast de strijdlust die we van haar kennen ook haar wanhoop te laten zien. Zij is van doordrongen hoe groot de leemte is.

Hoe komen we deze 'tussentijd' met wat minder wanhoop door, zonder onze kop in het zand te steken? Ik denk vooral door het hart te laten te spreken en de moed te tonen om begane paden te verlaten. Ik vond de ontboezeming van Zegveld over haar recente vurige liefde inspirerend in deze. Een mooie metaforische fakkel die ons door deze donkere tijden zou kunnen gidsen. De tijden die iedere sensitief mens, die om Nederland en de waardigheid van onze samenleving geeft, als een collectieve dark night of the soul zou kunnen ervaren.

Want Zegveld was in deze liefdesepisode tegen alle zelf bedwingende, disciplinerende en calculerende van Nederland anno nu ingegaan: uit de eigen eenkennige kennissenkring, zelfde opleiding en beroepsgroep gestapt bij het aangaan van haar liefdesavontuur; niet berekenend, maar intens de liefde aangegaan; 'inkomen technisch' onverstandige stappen gezet, wetende dat ware liefde onbetaalbaar is, niet verstandelijk maar zintuigelijk. Etc, etc, etc.

Zegveld is gedreven door de liefde de onbekende zone ingegaan, heeft de onzekerheid omarmd, in overgave. En zie daar, ze ontdekte dat een er hele wijde wereld daarbuiten is. Eenmaal buiten een verouderd narratief durven te staan, zou ik willen zeggen, ontstaat er een zee van ruimte.

Wat het Zegveld had opgeleverd was dat ze met iemand had gekust – “iemand ontdekte”, in haar eigen woorden- “die niet bang is voor het leven”. “Kunnen we ook niet bang zijn voor het leven?”, vroeg zij zich tegen het einde van het programma met grote ogen af.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.