De politieke wind die op dit moment door het land waait is wederom kil en guur. Hoewel regeringsdeelname van de PVV nu geen optie meer is door het uitsluiten van de VVD, worden de programma’s van CDA, VVD, JA21 en in mindere mate D66 gekarakteriseerd door bezuinigingen op de sociale zekerheid, zorg en onderwijs. Onze sociale en publieke diensten krijgen mogelijk dus (weer) een saneringsslag voor de kiezen. Dit alles om, volgens de visie van de genoemde partijen, de defensie-uitgaven te bekostigen, dan wel in de overtuiging een kleinere overheid te realiseren, omdat dit beter zou zijn voor de samenleving en de economie.
Het CDA bekende afgelopen week kleur. Liever de VVD, dan GL-PvdA. Het is de eeuwige strijd die (centrum-)links in Nederland moet leveren. Opboksen tegen partijen rechts van je die, ondanks uitspraken van oud-ministers (Karien van Gennip, SZW) over minder marktwerking, nog steeds een sterk neoliberaal georiënteerd beleid voorstaan. Hoewel het programma van D66 nog altijd beter aansluit bij GL-PvdA, slaat Jetten wel een Mark Ruttiaanse toon aan en probeert op migratie vliegen af te vangen van VVD en CDA.
Voor Timmermans dus wederom een benarde positie. De gruwelijk rechtse afslag met de overwinning van de PVV vorige verkiezingen zal zich niet meer op die manier voordoen, althans, het zal in zo’n geval niet meer als een grote verrassing komen. Maar dat het lastig wordt om iets van sociaal en groen beleid te voeren is onomstotelijk een feit. Ook het hijgen in de nek door JA21 dat een even eng rechts programma als PVV, SGP, FvD en BBB heeft stelt niet gerust.
Maar links is niet weerloos. De toon van Jimmy Dijk van de SP stemt optimistisch, ook al trekt de SP niet echt nieuwe kiezers aan. De kleine linkse en progressieve partijen, naast SP ook PvdD en Volt, moeten zich niet bij voorbaat veroordeeld zien tot oppositie tegen een midden-kabinet dat in het beste scenario bestaat uit GL-PvdA, CDA, D66 en een zo klein mogelijke VVD. Ik roep deze partijen op zich strategisch op te stellen. Want met hun 10-12 zetels is het ook niet ondenkbaar dat ze een rol van betekenis zouden kunnen spelen. Wellicht tegen beter weten in herinner ik iedereen nog aan het Stembusakkoord van 1972 van PvdA, D66 en kleine linkse partijen. Zij vormden toen met de christelijke partijen het kabinet-Den Uyl.
Geenszins zijn de verhoudingen hetzelfde karakteriseren als nu, maar een soortgelijke electorale alliantie straalt wel een onvermijdelijkheid en zelfvertrouwen uit. Daar ontbreekt het aan bij linkse en progressieve partijen. Straks halen de vier partijen van de midden-coalitie net zo min genoeg zetels als de centrumrechtse utopie van Yesilgöz. Gedoogvarianten worden vaak weggewuifd als experimenten en zouden in Nederland niet werken. Maar in andere Europese landen (Zweden, Spanje, Denemarken) werken ze wel en in Nederland is de traditie telkens te kiezen voor een coalitie waar zo min mogelijk partijen optellen tot zoveel mogelijk zetels. Omdat dit is wat de kiezer zou willen of omdat dit het meest besluitvaardig zou zijn.
Ik roep daarom de kleine linkse partijen na te denken over hun ‘common ground’, thema’s en plannen waarop ze een kabinet bereid zijn te steunen. Indien niet als coalitiepartner, dan wel als gedoogpartner. Het is in Nederland, waar de tendens eerder rechts dan links van het midden ligt, in het huidige tijdsgewricht de enige optie om een kabinet te formeren dat op de sociale, progressieve en ecologische thema’s daadwerkelijk stappen kan zetten.
Denk hier strategisch over na en kom tot bijvoorbeeld een gemeenschappelijk document of platform. Ze hoeven zich geenszins in de fusie van GL-PvdA te wurmen of een eigen fusie te beginnen, maar zich opstellen als bereidwillige en wellicht zelfs onvermijdelijke linkse alliantie die een kabinet aan een meerderheid kan helpen via deelname of gedoogsteun.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.