Kwetterend strijkt een zwerm lelieblanke, blonde Leidse studentes in de coupé neer. Hun stemmen hees van het zuipen, schreeuwen en asbakken leeg-eten. De adolescente (para-)nymfettes brollen, brallen en brouwen met het het volume van een marktkoopman, en dat allemaal met die dikke Gooise Èèrrrrrrrrrr. Het goudgerande reservaat waar ze waarschijnlijk ook allemaal vandaan komen want ze luisteren vrijwel zonder uitzondering naar Lot, Lien, Eefje, Noorrrrrtje en Doorrrrrrtje. Gevierde namen in Blaricum, Naarrrrden, Bussum en Hilversum. Ook vertonen al die babyvette smoeltjes dezelfde oorlogskleuren; het vurig rood onder de ogen van veel drank en chronisch slaaptekort.
De modewoorden van het moment zijn ‘awkward’ (steevast fonetisch foutief uitgesproken zoals je het schrijft en derhalve klinkt als “..akwart”), ‘ziek’ (héel erg, dus in vervoeging: fakking ziek die blauwe plek!) en ‘oprecht’ (steevast in awkward samenstellingen).“Ik vind het oprecht belangrijk wat je zegt”, “Dat hoor je oprecht overal”, “Ik denk dat ik oprecht wat anders ga doen” en gewoon als losse kreet waarmee men schijnbaar alle kanten mee op kan:“Oprecht!”.
Misschien is het momenteel wel hip juist een soort omgekeerd anglicisme zodanig te verhaspelen dat het het weer nietszeggend wordt, immers een onder studenten veel voorkomend fenomeen. Het dommig aandoende ‘fakking’ (voorheen fokking) en ook lelijk harde ‘awkward’ doet desondanks vermoeden dat men stomweg de oorsprong van die woorden niet kent. Maar dat maakt natuurlijk helemaal niet uit in deze levensfase. Niets doet ertoe, iedereen is gek behalve jij en je vrienden, je doet gewoon mee, of je het nu begrijpt of niet en daarmee verwerf je je een reserve-plaats in de corporaal blatende roedel.
Wie ná die studententijd van oeverloze waanzin en kuddegeest blijft hangen in dat gedrag wordt echter wel een steen des aanstoots voor zijn medemens. U kent ze wel, van het avondje met de dispuut-meiden op stap terwijl er allang in de burgerlijke huwelijksboot is gestapt, carrière is gemaakt en een stuk of wat kinderen gebaard. Brallende en blatende mannen en vrouwen van veertig plus die wanhopig vasthouden aan een soort jolige jeugdigheid waarmee ze de treurige vergankelijkheid het hoofd denken te bieden. Weinig tragischer dan een mens die niet beseft dat hij zijn jeugd allang achter zich heeft gelaten en zelf een cliché geworden is van alles dat hij of zij ooit verfoeide.
Wat vooral opvalt is dat het niets te maken heeft met de jeugd in jezelf bewaren maar veel meer met het totaal ontbreken van persoonlijkheid dat dan maar opgevuld dient te worden met de schim van wie men ooit was. Wat zullen ze het leuk hebben onder elkaar. Al die onvolgroeide zielen die zichzelf tot aan het graf de rol van twintigjarige hebben aangemeten.
En misschien is het aanzicht van zo’n ‘vriendinnenclub’ nog wel schrijnender dan de mannelijke equivalent. Vrouwen heten immers de ratio en volwassenheid op veel hoger, en dieper niveau te bereiken dan de mannetjessoort. Mannen zijn nu eenmaal van clubjes, van Wij tegen Hen, en in al hun erbarmelijk dor gevoelsleven gedoemd altijd de eeuwige jongeling te blijven.
En hoewel Philppine nog fanatiek tennist heeft de rest van ‘de meiden’ zich allang gewonnen gegeven aan baan, kinderschaar en zeëen Sauvignon Blanc. Een erfenis van het losbandige studentenleven dat, tot aan de overgang, nooit meer over gaat en meestal dan nog zelfs doorgaat. Wat moet je anders als Willem-Jan, Pieter, Egbert of Hans hun eigen neerwaartse spiraal proberen te kenteren met buitenechtelijke ‘tweede leg’ en het onvermijdelijke motorrijbewijs.
Oorzaak en gevolg natuurlijk, maar een beetje ‘awkward’ blijft het wel.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.