Voormalig Transavia-piloot Julio Poch, die in november werd vrijgesproken van het uitvoeren van dodenvluchten tijdens de junta van Jorge Videla, heeft de Nederlandse staat aansprakelijk gesteld voor de acht jaar die hij onschuldig in voorarrest zat in Argentinië. Dat schrijft minister Fred Grapperhaus van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer.
Volgens de advocaat van Poch, Geert-Jan Knoops heeft Nederland een kwalijke rol gespeeld bij de uitlevering van zijn cliënt aan Argentinië. Nederland heeft geen uitleveringsverdrag met Argentinië, maar tipte in 2009 wel de Spaanse regering toen Poch op de luchthaven in Valencia landde. Hierop werd Poch gearresteerd door de Spaanse politie en op het vliegtuig naar Buenos Aires gezet.
Volgens Knoops heeft Nederland daarmee ‘onrechtmatig’ gehandeld onder invloed van de politiek en daarom wil hij betrokken ministers opvoeren als getuige:
Dit had Nederland helemaal niet hoeven melden. Nederland heeft geïnterfereerd tussen Argentinië en Spanje. Een onrechtmatige daad. De Nederlandse overheid heeft een onzorgvuldig samengesteld dossier overgedragen aan Argentinië. En dat is de basis geweest voor de hele zaak.
Grapperhaus verdedigt de Nederlandse handelwijze met het argument dat de Argentijnse justitie Nederland gevraagd had te melden wanneer Poch het land zou verlaten en het land van bestemming daarvan te verwittigen. Volgens de minister verplicht het Verdrag tegen Foltering Nederland om in een dergelijk geval ‘de grootst mogelijke mate van rechtshulp’ te verlenen.
De oud-piloot kwam in beeld als verdachte nadat collega’s bij luchtvaartmaatschappij Transavia justitie tipten na uitspraken van Poch, die zou zich in beschonken toestand bij een etentje hebben laten ontvallen: “We hebben ze in zee gegooid.” Poch en Knoops overwegen om hen eveneens aan te klagen. De Argentijnse justitie heeft onderwijl beroep ingediend tegen zijn vrijspraak.