Een andere kijk op vrijwilligerswerk zou een eind kunnen maken aan de serieus ernstige maatschappelijke ontwikkeling van afnemende interesse om als vrijwilliger aan de slag te gaan
Laatst sprak ik bij de scouting van mijn kleinzoon een vrijwilliger. Hij was door bedrijfssluiting werkeloos geraakt. Gaande het gesprek liet hij zich een opmerking ontvallen die me wel aansprak. Hij stelde namelijk vast dat, ondanks zijn jarenlange vrijwilligerswerk, zijn uitkering geen cent hoger is dan van zijn achterbuurman die zijn bestaan in ledigheid doorbrengt. Ik kon daar wel in mee voelen. Waarom zouden mensen als deze ‘hopman’ niet bevoordeeld kunnen worden in geval deze een beroep moet doen op de sociale vangnetten? Nu sturen we iemand die bijvoorbeeld vijfentwintig jaar in zijn vrije tijd naast zijn werk een wekelijkse jeugddisco heeft georganiseerd in het beste geval met een lintje naar huis, maar zou het niet veel constructiever zijn om zo iemand bij pensioen een paar procentjes extra toe te delen.
We onderkennen het belang van gemeenteraden en gemeentelijke commissies en gunnen derhalve deze ‘bestuurs-vrijwilligers’ een paar centjes presentiegeld, maar is de vrijwilliger bij de voetbal- of atletiekclub of in het buurthuis niet zeker zo belangrijk voor een goed draaiende samenleving? Een andere kijk op het werk van al die mensen die zich vele uurtjes per week inzetten voor onze gemeenschappen past ook volstrekt in de participatiepolitiek van de overheid en zou zo maar voeding kunnen geven aan de solidariteit en de saamhorigheid die we met elkaar wat meer zouden moeten opbrengen. Vooralsnog lijkt het er echter op dat het gewicht van de participatiemaatschappij vooral bij de burger wordt neergelegd. We hoeven maar te kijken naar de vaak erg grote belasting bij mantelzorgers.
Een andere kijk op vrijwilligerswerk zou een eind kunnen maken aan de serieus ernstige maatschappelijke ontwikkeling van afnemende interesse om als vrijwilliger aan de slag te gaan. Vooral sportverenigingen lijden hieronder. We gaan meer en meer vrije tijd krijgen en zullen in de toekomst dan ook steeds meer een beroep gaan doen op de voorzieningen waarmee aan die vrije tijd invulling kan worden gegeven. Voorzieningen die alleen dankzij het vrijwilligerswerk kunnen bestaan.