Politieke bouwval
• 23-02-2018
• leestijd 2 minuten
© cc-foto: Sebastiaan ter Burg
Het dedain waarmee sommige politici aangeven dat een referendumvraag te gecompliceerd is of de kiezer te dom, is stuitend
Deze week werd in de Tweede Kamer het raadgevend referendum
afgeschaft. De schaduw die daar boven hangt is dat de uitkomst van het inmiddels roemruchte “Oekraïne-referendum” de dames en heren politici niet zinde. Voor een deel is dat wellicht terecht. Het referendum ging feitelijk over van alles en nog wat waar het woord ‘Oekraïne’ in voorkwam en nauwelijks feitelijk over het associatieverdrag dat destijds de aanleiding tot het referendum vormde.
Maar je kan de kiezer moeilijk straffen voor de misverstanden die moedwillig in het referendum over die kwestie werden ingebakken. Je kan de kiezer niet verwijten dat voor- en tegenstanders een merkwaardige campagne voerden, angstbeelden opriepen en tegenstelling tot immense proporties opbliezen.
Het vertrouwen in de politiek is niet groot. Het populisme van Geert Wilders en Thierry Baudet lijkt voor steeds meer mensen een wenkend perspectief. Het antwoord daarop van gevestigde partijen als de VVD, het CDA, de PvdA, GroenLinks of de Socialistische Partij blijft uit. Partijen die democratische vernieuwing voorstaan ontbreekt het aan voldoende power om door te dringen in onze belangrijkste vergaderzaal in Den Haag. Zij die de kiezer wel bij de les zouden moeten houden, hebben duidelijk ordeproblemen. Het is rumoerig in de klas.
Het antwoord op de situatie die is ontstaan, kan in mijn ogen onmogelijk zijn dat wij de inwoners in ons land minder invloed en zeggenschap gaan geven. Het dedain waarmee sommige politici aangeven dat een referendumvraag te gecompliceerd is of de kiezer te dom is stuitend. Wie serieus vindt dat de bevolking het referendum niet waard is, zegt feitelijk dat de democratie moet worden vervangen door een oligarchie of een meritocratie. In het huidige door partijpolitiek gedomineerde democratisch bestel zitten ontegenzeggelijk al veel kenmerken die meer lijken op zo’n meritocratie dan op een goed onderhouden democratie.
Deze week draaide Hans van Mierlo zich om in zijn graf. Oud D66-coryfeeën Boris van der Ham en Jan Terlouw verdedigden met verve de oude idealen van de partij die in 1966 werd opgericht om de democratie vitaal en levend te houden. Er is een instrument verloren gegaan, dat aan onderhoud toe was, maar zeker niet weggegooid behoorde te worden. Ons politiek bestuurlijk systeem verdient het om grondig te worden gerenoveerd. Zoals alle inwoners in ons land het verdienen om meer zeggenschap te verwerven dan de gang naar de stembus eens in de zoveel tijd om er een hokje rood te kleuren.
Wie de renovatie tegenhoudt, is uiteindelijk verantwoordelijk voor de bouwval die dan uiteindelijk overblijft en daarmee ook verantwoordelijk voor de minder democratische populisten die dan hun rondedansje op de puinhopen zullen maken.