Mensenrechtenorganisatie Amnesty International heeft een rapport uitgebracht over de situatie in Turkije sinds de mislukte couppoging in juli 2016. In dit rapport levert de organisatie scherpe kritiek op hoe de regering van Erdogan op massale schaal rechters, politieagenten, leraren en professoren heeft ontslagen.
Andrew Gardner, een onderzoeker van Amnesty, zegt in een verklaring:
"Ruim 100.000 mensen de toegang tot werk ontzeggen staat gelijk aan professionele destructie op massale schaal en is duidelijk onderdeel van een bredere politieke zuivering van echte en vermeende politieke tegenstanders."
Amnesty baseert zijn rapport op 61 gesprekken met ontslagen ambtenaren in Istanbul Ankara en Diyarbakir. De ambtenaren zijn hun baan kwijtgeraakt vanwege vermeende sympathieën voor imam Fethullah Gülen, die volgens Erdogan achter de coup zou zitten. De ambtenaren vertellen geen baan meer te kunnen vinden omdat werkgevers bang zijn voor represailles. Ze verkeren in financiële nood, omdat ze geen recht meer hebben op sociale voorzieningen. Zo hebben velen van hen hun auto en huis moeten verkopen.
Met name de Turkse universiteiten zijn zwaar getroffen door de politieke zuivering. Volgens de rapporten van Amnesty hebben zo’n 5.000 academici hun baan verloren. Niet alleen zij die ervan verdacht worden te sympathiseren met Gülen verliezen raken hun baan kwijt, ondertussen strekken de massale ontslagen zich uit tot iedere academicus die kritisch is op de regering.
Sommigen omschrijven volgens het NRC de ontslaggolf onder academici als ‘intellectuele genocide’. Een aantal van de professoren, geleerden en docenten konden uitwijken naar het buitenland en daar op zoek naar een nieuwe aanstelling. Maar de meeste academici krijgen geen toestemming om het land uit te gaan en kunnen niet anders dan op zoek gaan naar laagbetaald, zwart werk, of blijven werkeloos. Amnesty oordeelt dat de massaontslagen een ‘catastrofaal effect’ hebben op de levens van honderdduizenden families in Turkije.
Erdogan zei zondag dat de noodtoestand die hij heeft afgekondigd na de coup voorlopig nog in stand blijft. Die noodtoestand heeft hem in staat gesteld om ambtenaren naar eigen voorkeuren te ontslaan en te regeren per decreet, zonder dat hij daar enige parlementaire verantwoording voor hoeft af te leggen. Naar eigen zeggen zal Erdogan de noodtoestand pas opheffen als Turkije ‘vrede en welvaart’ heeft bereikt.