De PVV van Geert Wilders is als grootste coalitiepartij in het parlement opvallend weinig geïnteresseerd in het behalen van resultaten. De partij voert wel een voortdurende stroom van moties af in de Tweede Kamer maar doet er niets aan om ervoor te zorgen dat die ook echt aangenomen worden. De moties zijn louter bedoeld voor de bühne. In de normale politiek is een motie die afgewezen wordt een nederlaag maar de PVV kan de afwijzingen juist gebruiken om het beeld van de underdog te versterken bij de kiezers. Een voorbeeld is de bijvoorbeeld kansloze motie met de eis dat burgemeester Halsema wordt ontslagen. "Als een motie het wel of niet gehaald heeft, delen Kamerleden vaak de stemmingsuitslag op sociale media, zo kunnen ze pronken met hun eigen standpunten of juist de afwijkende opstelling van een opponent bekritiseren," schrijft het AD. De PVV sluit met het veroorzaken van afwijzingen aan bij het gevoel van machteloosheid dat bij de kiezer wordt gecultiveerd. Terwijl de partij in werkelijkheid de grootste in de Kamer is en in feite de meeste macht heeft.
Het AD analyseert de moties die in de Tweede Kamer zijn ingediend en constateert dat de PVV van alle coalitiepartijen die in de afgelopen twee jaar aan de macht waren het minst succesvol is met het indienen van moties. Het resultaat is dat de VVD meer samenwerkt met oppositiepartijen dan met de PVV.
De onderzochte Kamermoties gaan over allerlei onderwerpen, van migratie, belastingen en onderwijs tot zorg en defensie. Via een motie roepen partijen het kabinet op om werk te maken van een plan of proberen ze beleid aan te passen. Er worden nu wekelijks bijna zeventig moties ingediend, soms door één partij, maar geregeld ook door een combinatie van fracties. Zo wordt de kans groter dat er een meerderheid voor is, en als dat het geval is, moet het kabinet er iets mee doen. (…) Van alle moties met een PVV-handtekening haalt 62 procent een meerderheid, dat is zelfs lager dan wat de oppositiepartijen D66 (63 procent), SGP (66 procent) en CDA (86 procent) nu scoren.
Dat gebrek aan succes is te wijten aan de werkwijze van de partij. De Kamerleden van de PVV zijn niet alleen berucht omdat ze opvallend vaak afwezig zijn en nauwelijks meedoen aan het parlementaire werk, ze willen ook met niemand samenwerken. Dat past bij het karakter van de eenmanspartij. De leider, Geert Wilders, wil zo weinig met andere mensen samenwerken dat hij zelfs geen andere leden toestaat binnen zijn partij. De PVV dient opvallend veel plannen alleen in (87 van de 137), zonder andere partijen hierbij te betrekken. De kans dat een motie wordt aangenomen is dan aanzienlijk kleiner.
Een andere verklaring is de pure luiheid die heerst binnen de gelederen van de PVV:
Normaal trekken Kamerleden van de grootste regeringspartij het initiatief naar zich toe, coördineren ze moties en vooroverlegjes om beleid aan te passen. Maar die regierol ontbreekt vaak, stelt een Kamerlid van een andere coalitiepartij: ,,Veel PVV’ers zijn bijna twintig jaar lang afgericht om vooral zo weinig mogelijk zelf in te brengen. Eerst deden hun Kamerleden niet eens mee in appgroepjes. Dat wordt nu wel beter, er is ook vooroverleg tussen de fractieleiders, elke dinsdag, en ook de vicefractievoorzitters van de coalitie zitten nu wekelijks bij elkaar.”