Het onderzoek naar Khadija Arib vanwege grensoverschrijdend gedrag was niet onrechtmatig. Dat heeft de rechtbank Den Haag woensdag bepaald in een bodemzaak die de voormalige Kamervoorzitter had aangespannen tegen de staat. Volgens de rechtbank was het onderzoek “voldoende zorgvuldig ingericht en uitgevoerd”.
Het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer liet een extern onderzoek uitvoeren naar Arib, nadat medewerkers haar “machtsmisbruik” verweten. Arib, die tussen 2016 en 2021 Kamervoorzitter was, zou “een schrikbewind” voeren en zorgen voor een onveilige werkomgeving.
In een reactie sloeg de voormalige Kamervoorzitter wild om zich heen. Ze verweet haar opvolgster Vera Bergkamp dat zij haar “een dolk in de rug” stak. Er zou sprake zijn van een “politieke afrekening” door de ambtelijke top.
De rechtbank laat weinig heel van de bezwaren van Arib. Zo heeft de gewezen Kamervoorzitter volgens het vonnis “voldoende mogelijkheden” gehad “om haar zienswijze te geven op het onderzoek, om kennis te nemen van de verwijten die in de twee anonieme brieven aan haar adres werden gemaakt, en om te reageren op die verwijten en op de voorlopige onderzoeksresultaten”.
Meld je hieronder aan voor de nieuwsbrief van de Joop redactie die binnenkort van start gaat. Wekelijks ontvang je de beste artikelen, opinies en aanraders in je inbox.