Half Nederland viel in 2007 over Maxima heen toen ze zei dat de Nederlander niet bestaat. Het is zo’n uitspraak die wel en niet klopt. Er bestaat zoiets als een Nederlandse cultuur, maar de verschillen met andere culturen zijn kleiner dan die tussen Nederlanders onderling. In de Nederlandse cultuur wordt duidelijkheid gewaardeerd, maar dat betekent niet dat elke Nederlander direct is. In het buitenland zullen ze overigens eerder van ‘lomp’ spreken dan van ‘direct’.
Eigenschappen die in de eigen cultuur als deugd gelden, worden elders vaak minder hoog aangeslagen. Denk aan de Hollandse zuinigheid. In België moeten ze daar niets van hebben, ontdekte ik toen ik als tiener met twee klasgenoten naar Antwerpen reisde. “Jullie zijn al net zo gierig als de Joden”, zei een stripwinkeluitbater tegen ons. (We bevestigden zijn vooroordeel door vervolgens niets bij hem te kopen.)
Dit jaar verscheen een boek over een groep die nog aanmerkelijk meer te lijden heeft onder vooroordelen: ‘Wij, Roma’, van de Belgische journalist Margot Vanderstraeten. Ze heeft het ‘opgedragen’ aan Conner Rousseau, een Vlaamse sociaaldemocratische voorman die in 2023 in opspraak kwam nadat hij in een dronken bui tegen agenten racistische uitspraken over Roma had gedaan. “Zonder hem zou dit boek niet bestaan.”
Ik was heel benieuwd naar ‘Wij, Roma’, omdat Vanderstraeten eerder twee geweldige boeken schreef over de orthodox-joodse gemeenschap in Antwerpen (‘Mazzel tov’ en ‘Minjan’). Bij het lezen daarvan viel ik af en toe van mijn stoel van verbazing. Zo verhaalt ze in ‘Minjan’ van een orthodoxe Jood die tijdens een museumbezoek ontdekt dat de Holocaust heeft plaatsgevonden. Daarvoor had blijkbaar niemand hem dat verteld. In haar nieuwe boek beschrijft ze iets soortgelijks: een Rom vertelt haar dat hij pas heel laat ontdekte dat er Roma zijn die in woonwagens leven. Dat deze Rom jarenlang onwetend was van het stereotype van de Roma als woonwagenbewoners zegt zowel iets over de houdbaarheid van dit cliché als over de Roma-gemeenschap. Die is, net als de ultraorthodoxe Joodse gemeenschap, nog behoorlijk gesloten, zo blijkt.
Die afzondering van de rest van de maatschappij kan niet los worden gezien van eeuwenlange discriminatie en vervolging. Natuurlijk, er zijn Roma die zakkenrollen, bedelen en aan mensenhandel doen – in het boek komt het allemaal ter sprake – maar dat is een minderheid. Ondertussen wordt de hele groep erop aangekeken. Wantrouwen wordt met wantrouwen beantwoord. Veel Roma verzwijgen hun afkomst op school of op het werk. Zo voorkomen ze pesterijen en vergroten ze hun kansen op promotie, is hun ervaring.
Je kunt maar het beste zo ver mogelijk wegblijven van de autoriteiten, is de overtuiging van veel Roma. Een familie die in Duitsland helpt een ontvoering op te lossen, meldt zich om die reden niet voor de uitgeloofde beloning. Voor je het weet word je de grens overgezet omdat je geen geldige verblijfsvergunning hebt.
Misschien wel het schrijnendste voorbeeld van wederzijds onbegrip dat Vanderstraeten beschrijft, betreft een huisbezoek van sociaal werkers aan een Roma-moeder over wie klachten zijn binnengekomen. Haar kinderen zouden geen speelgoed hebben en de hele dag apathisch voor de tv hangen. Op het eerste gezicht lijkt het verhaal te kloppen. In de hele woning is geen speelgoed te bekennen. Pas als iemand vraagt of de kinderen niets hebben om mee te spelen, trekt de moeder een kast open die vol ligt met speelgoed. Vanwege het bezoek heeft ze alles netjes opgeruimd. Een cultureel misverstand.
Vanderstraeten vertelt de verhalen in korte hoofdstukken. Die zorgen ervoor dat je het boek makkelijk kunt wegleggen, maar nodigen er ook toe uit om lekker door te lezen. Hoewel de opzet van het boek op geen enkele manier doet denken aan een studie, kom je toch het nodige te weten over de cultuur en geschiedenis van de Roma. Opmerkelijk vond ik hoe weinig er gesproken werd over het uitmoorden van een half miljoen Roma en Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog. Roma leven in het nu, legt een van de gesprekspartners van Vanderstraeten uit.
De overeenkomsten tussen de orthodoxe Joden, waarover Vanderstraeten eerder schreef, en de Roma zijn talrijk. Op buitenstaanders komen de gemeenschappen al snel conservatief, patriarchaal en ronduit benauwend over. Omgekeerd verbazen ultraorthodoxe Joden en Roma zich over de losse familiebanden en het gebrek aan gemeenschapszin bij de ‘gojim’ en ‘gadzje’. (Zouden de woorden voor niet-Joden en niet-Roma verwant zijn, vroeg ik me nog af.) Dat Roma-meisjes worden uitgehuwelijkt is volgens deze logica niet slecht maar juist goed: zo heeft tenminste iedereen een partner.
Hoewel er zoiets bestaat als een Roma-cultuur laat Vanderstraeten in haar boek ook heel overtuigend zien hoe divers de gemeenschap is. Zo zijn er genoeg vrouwen (en een enkele man) die kritiek hebben op de ondergeschikte positie van Roma-vrouwen. En waar de een argwanend is ten opzichte van de overheid, juicht de ander de bemoeienissen van de autoriteiten juist toe. Het is goed dat leerplichtambtenaren Roma-ouders achter de vodden zitten. Alleen door onderwijs kunnen de Roma immers opstoten in de vaart der volkeren.
Zo zet Vanderstraeten je aan het denken over cultuur, verscheidenheid en vooroordelen. Hopelijk leest Conner Rousseau het boek ook.