Van de 39 hoge geestelijken (bisschoppen, hulpbisschoppen en kardinalen) die actief waren binnen de Rooms-Katholieke kerk tussen 1945 en 2010, was zeker de helft betrokken bij dossiers over misbruik. Dit meldt het NRC. Vier bisschoppen onder hen waren zelf dader, zestien geestelijken plaatsten priesters over naar andere plekken om het een en ander uit de openbaarheid te houden. Het weerhield de overgeplaatste priesters er niet van door te gaan met hun misbruik.
Het gaat om de bisschoppen Jan Niënhaus (Utrecht), Jo Gijsen (Roermond), Philippe Bär (Rotterdam) en Jan ter Schure (Den Bosch). Drie van hen zijn inmiddels overleden, alleen Bär leeft nog. Al deze zaken zijn verjaard. Een woordvoerster van de Room-Katholieke Kerk laat in een reactie weten dat ‘de lijst in grote lijnen klopt.’ Ze zegt dat vanaf 2010 de gang van zaken rondom misbruik is aangepast. Actieve geestelijken binnen de kerk moeten een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kunnen laten zien, hun antecedenten worden onderzocht en er is een gedragscode voor het pastoraat gekomen.