Er is in dit vrije land ruimte voor onappetijtelijke meningen maar nooit voor daarop gegrondveste vervolging van andersdenkenden om welke reden dan ook
Ineens is de vrijheid van onderwijs een onderwerp geworden in de verkiezingsstrijd. Mag je op religieus georiënteerde door de overheid gefinancierde scholen doceren dat God homoseksuele handelingen verboden heeft? Hier komen artikel 1 van de Grondwet en artikel 23, dat de vrijheid van onderwijs garandeert, met elkaar in botsing, redeneren velen. Dat artikel 23, gaat men dan verder, is niet meer van deze tijd. Het is in strijd met de vrijheid van het individu. Het sanctioneert discriminatie. Vooral tegenstanders van islamitische scholen schermen met dit argument. Het is een prima stok om de hond te slaan en moslims te hinderen bij het oprichten van eigen scholen ondanks het feit dat zij daar in Nederland het volste recht toe hebben.
In dit kruisvuur komen nu ook streng reformatorische scholen terecht. De bubbel van de SGP leest weliswaar een ander heilig boek dan fundamentalistische moslims maar de uitkomsten zijn op veel punten hetzelfde, bijvoorbeeld dat homoseksualiteit Gode een gruwel is. Daarom zien christelijke partijen - SGP, CU, CDA - zich net als Denk gedwongen om voor de onderwijsvrijheid en dit specifieke gevolg ervan op te komen.
En zo zien we nu ineens aan alle kanten verdedigers van het openbaar onderwijs naar voren komen. De argumenten worden ontleend aan de schoolstrijd uit de negentiende eeuw. Liberalen beweerden dat alleen in een neutraal stelsel van openbaar onderwijs kinderen opgevoed konden worden tot zelfbewuste burgers van een vrij land die zelf keuzes konden maken ook op religieus gebied. De confessionelen stelden daar tegenover dat het geen vrijheid was als kinderen werden blootgesteld aan een staatsideologie waarin geen aandacht was voor God of levensbeschouwingen. Uiteindelijk wonnen zij het pleit - overigens met steun van de toenmalige socialisten. Levensbeschouwelijke diversiteit speelt sindsdien een hoofdrol in het onderwijs terwijl de overheid daarnaast moet blijven zorgen voor genoeg openbaar onderwijs.
Onze leerlingen krijgen dan ook in tegenstelling tot die in andere landen geen les uit door het Ministerie van Onderwijs gecontroleerde boekjes volgens een staatscurriculum. Wel is er een rijksinspectie die de kwaliteit van het onderwijs controleert en nagaat of de voorgeschreven vakken wel met de vastgestelde diepgang worden onderwezen. Daar hoort ook iets bij wat vroeger maatschappijleer heette. Daarin moeten de scholen de leerlingen diets maken dat Nederland een vrij, democratisch land is en dat iedereen het leven volgens de eigen voorkeuren mag inrichten. En dat niet alleen: ze moeten tegelijkertijd alle andere burgers het recht gunnen dat volgens hun eigen uitgangspunten net zo goed te doen. Ook als je zelf gelooft dat homoseksueel gedrag een zware zonde is die je rechtstreeks de weg naar de hel op stuurt. Je mag daar voor je eigen leven consequenties uit trekken maar voor dat van een ander niet.
Als een school wil doceren dat God op grond van Bijbel en Koran homoseksualiteit als zondig veroordeelt, dan hoort dat bij de vrijheid van meningsuiting. Tegelijk dient ze echter te doceren dat de staat dit niet veroordeelt en dat je problemen krijgt met de wetgeving op het punt van discriminatie, als je leerlingen probeert te hinderen bij het vorm geven aan een homoseksuele praktijk of zich daarover te informeren op grond van andere bronnen dan door de school gesanctioneerde. Het is aan de inspectie om handhavend op te treden.
Zodra een school doceert dat de rechten van homoseksuelen of van welke groep dan ook zouden moeten worden ingeperkt, gaat ze over de schreef. Dat is dan een goede reden om de subsidiëring van rijkswege te staken. Iedereen heeft immers het recht een eigen weg te kiezen ook als die volgens jou naar de hel leidt. Als een dergelijk totaalpakket dat op levensbeschouwelijke scholen wordt gedoceerd, is er geen enkel conflict tussen artikel 1 en artikel 23.
Neem hier kennis van artikel 23 van de Grondwet:
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin zeker nu de laatste putten open blijven. Tevens noem ik de PVV een extreemrechtse partij.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: verkiezingen, veel woorden, weinig visie
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.