Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Sociale veiligheid: tijd voor het andere verhaal

  •  
09-07-2025
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
1928 keer bekeken
  •  
steunpunt

In veel organisaties worden maatregelen genomen om sociale onveiligheid tegen te gaan. Dat is enerzijds uiteraard een goede zaak - maar er is ook een anderzijds. Vijf risico’s van de soms heftige strijd tegen sociale onveiligheid.

Inflatie
Op het internet circuleren allerlei lijstjes van woorden met negatieve voorvoegsels: ongemak, onenigheid, onhandigheid, ongenoegen. Steeds is de waarschuwing: dat is niet hetzelfde als onveiligheid. De onderliggende boodschap: begrippen als ‘onveilig’ en ‘grensoverschrijdend’ worden regelmatig opgerekt, zijn inflatoir. Dat is een slechte zaak: als het O-woord valt, schiet menig organisatie in de kramp; als het O-woord vaak valt, schieten we vaak in de kramp. Bovendien, inflatie devalueert de ervaring van wie echt met onveiligheid wordt geconfronteerd. 

Het enerzijds is dat er ruimte moet zijn om onveiligheid te benoemen en te bespreken. Dat gaat niet vanzelf. Het anderzijds is dat er ook woord-inflatie is. Als iemand iets onveilig noemt, mag dat ook tegengesproken worden - moeten we die verkramping voorkomen. Dat gaat ook niet vanzelf en daar moet ook ruimte voor zijn.

Ervaring als maatstaf
In menig onderzoek over sociale veiligheid gaat het om ‘ervaren sociale veiligheid’ - iemands subjectieve ervaring staat centraal. Daar is enerzijds iets voor te zeggen: wat voor de een onschuldig is, kan door de ander als intimiderend worden ervaren - en zo een onveilige werkomgeving creëren. Maar er is een belangrijk anderzijds: jouw ervaring van onveiligheid, kan een zware beschuldiging aan een ander opleveren. En dat kan voor die ander onveilig zijn. Ervaren sociale onveiligheid doet er toe, maar is niet de maat der dingen.  Als we te veel meegaan in het idee dat het bij sociale onveiligheid om ‘ervaren onveiligheid’ gaat - vergroten we dan niet het risico dat melders geen slachtoffer zijn, maar slachtoffers maken? 

De foute melder
Dan is er de positie van de melder, met ook een enerzijds - anderzijds. Het enerzijds is dat het vaak moed vergt om een melding van onveiligheid te doen en dat er veel onzichtbare barrières zijn voor een melder. Dus verdienen melders bescherming en dus moeten de drempels voor een melding omlaag. Het anderzijds is dat een melding totaal ongegrond kan zijn - dat sprake kan zijn van een valse beschuldiging. Iemand wordt beschuldigd van discriminatie. Dat is een loodzware beschuldiging, die iemand kapot kan maken. Dan blijkt die beschuldiging ongegrond te zijn. De vraag is dan: wie is dader, wie slachtoffer? Als een melding van discriminatie ongegrond blijkt te zijn - dan is er iets voor te zeggen dat de melder een dader is. En dan is de volgende vraag: kan een melder hier zomaar mee wegkomen? Hoe gaan we als organisaties om met de valse beschuldiging?

Over-diagnose 
Er is het risico van over-diagnostiek: hoe meer je meet, vraagt en rapporteert, hoe groter de kans dat je bepaalde gedragingen als onveilig bestempelt.

Over-diagnose kan op allerlei manieren ontstaan. Je stort een groot aantal klachten over iemand uit. Dat heeft twee gevolgen: (1) bij veel klachten kan het beeld ontstaan dat ten minste een paar klachten waar moeten zijn en (2) het diagnostisch net wordt breed uitgeworpen. Het risico is dat je altijd wel iets kunt vinden - voor wie het niet weet: geen mens is zonder zonde.

Een andere vorm van overdiagnose: organisaties worden geconfronteerd met het ene na het andere onderzoek. Een inspectie doet een onderzoek, dan doet de organisatie zelf een onderzoek, er is de periodieke medewerkersmonitor, de Arbeidsinspectie meldt zich, de vakbonden komen met wederom een onderzoek. Als medewerkers voortdurend vragen moeten beantwoorden over de veiligheid van de organisatie - wordt de werkelijkheid dan geanalyseerd of wordt er ook een werkelijkheid geconstrueerd? Het enerzijds is hier dat klachten over onveiligheid een serieuze diagnose vergen - het anderzijds is dat de over-diagnose altijd op de loer ligt.

Taal
Met de aandacht voor onveiligheid is er ook een nieuwe taal ontstaan. Het gaat over onveiligheid, intimidatie, shaming, toxische omgangsvormen. Die woorden kunnen het alledaagse taalgebruik binnen dringen. Wie ooit zei ‘jouw (1) directe houding (2) bevalt me niet’, zegt nu ‘jouw (1) intimiderende houding (2) maakt het voor mij onveilig’. Is er een conflict, dat is uitgepraat? Ooit zeiden we dat ‘de lucht is opgeklaard’, nu zeggen we ‘het gif is er uit’. Het is harde, veroordelende taal, die een onaangename paradox activeert. Enerzijds, we hebben taal nodig om onveilige situaties te beschrijven, anderzijds kan die taal juist gevoelens van onveiligheid oproepen. 

Steeds een enerzijds, anderzijds dus. Als er twee werkelijkheden zijn, is er altijd het risico dat de ene werkelijkheid wordt overbelicht, en de andere onderbelicht. Die vijf keer enerzijds heeft de discussie tot nu toe gedomineerd. Voor die vijf keer anderzijds is er minder aandacht - terwijl dat ook een werkelijkheid is. Tijd dus voor een meer gebalanceerd en ontspannen gesprek over sociale veiligheid.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor