De betrokken fractie óf het Presidium van de Tweede Kamer zal duidelijk moeten maken hoe omgegaan wordt met de beschuldigingen van seksueel geweld, en hoe ervoor gezorgd wordt dat het vermeende slachtoffer wordt gehoord en recht wordt gedaan
Over twee weken is het 8 maart, Internationale Vrouwendag. Het is de dag dat de media bol zullen staan met verhalen en statistieken over het seksueel geweld waar veel vrouwen mee te kampen hebben: met de golf aan haat online, met het sissen en lastigvallen op straat, met ongewenste intimiteiten op het werk.
In het parlement hebben we de afgelopen jaren veel gepraat over het beter aanpakken van seksueel geweld, zoals over de noodzaak van vertrouwenspersonen op het werk, over het snel verwijderen van wraakporno en over de schande dat zoveel verkrachtingszaken bij de politie maanden, soms zelfs jaren, op de plank liggen. Maar wat verandert er nu echt?
Zaterdag las ik in de Volkskrant het aangrijpende verhaal van Jantine Jongebloed. 16 jaar oud was ze, toen iemand naaktfoto’s van haar online gezet – tegen haar wil. De foto’s werden breed verspreid, en daarmee werd ze blootgesteld aan vernedering en zelfs beschuldigingen over losbandig gedrag. Nu, jaren later, heeft ze de mensen opgezocht die haar dit hebben aangedaan. Velen hebben spijt. Zoals de conrector die haar destijds in de kou liet staan, maar nu goed luistert. “Wat een verhaal. Ik heb naar je geluisterd. Ik zie je. Ik ben er voor je.” Het zijn de woorden die ze als scholiere had willen en moeten horen.
Het verhaal van Jongebloed herinnert ons dat we allemaal een verantwoordelijkheid hebben. Niet alleen de daders en de meelopers, maar ook de mensen die ervoor kiezen hun hoofd in het zand te steken en het slachtoffer de rug toe te keren – onder het motto dat ze het vast heeft uitgelokt. Eva en die appel.
Vorige week bracht de NRC groot een ander verhaal over seksueel geweld. Over Dion Graus en zijn ex-partner die nog steeds werkzaam is op de PVV-fractie. Graus zou haar hebben gedwongen tot seks met anderen, onder meer in het gebouw van de Tweede Kamer. Daarna volgde een oorverdovende stilte. Met de ervaring van Jongebloed in het hoofd, is de stilte extra moeilijk te aanvaarden. Want het gaat er niet om dat we een oordeel vellen over wat er is gebeurd; uiteindelijk is dat aan de rechter. Maar het gaat er wel om de vrouw te laten weten dat we hebben geluisterd. En dat zij, net als iedere vrouw, het recht heeft om over haar eigen lichaam te beschikken.
Seksueel geweld komt overal voor: bij links en bij rechts, bij arm en rijk, bij bijbelvaste gelovigen en hardcore atheïsten. Het is een hardnekkig kwaad. We kunnen seksueel geweld alleen effectief bestrijden als we heel duidelijk maken dat het onaanvaardbaar is. Dat er geen enkel excuus voor te bedenken is. Dat het negeren, bagatelliseren of ridiculiseren alleen maar meer slachtoffers maakt. Steeds opnieuw zullen we ons duidelijk moeten uitspreken, om te bevestigen dat seks alleen met wederzijdse instemming kan plaatsvinden. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat slachtoffers goed weten waar ze terecht kunnen als het toch gruwelijk is misgegaan.
In de Tweede Kamer is dat nu nog onvoldoende geregeld. Elke fractie is zelf verantwoordelijk voor haar personeel, en voor de procedure wanneer iemand klaagt of hoort over seksuele intimidatie. Dit verklaart de stilte in de afgelopen week, maar rechtvaardigt die niet. Want de Tweede Kamer is niet slechts een bedrijfsverzamelgebouw. Samen vormen we de volksvertegenwoordiging, en als het ergens nodig is dat de norm helder bevestigd wordt, dan is het wel hier. Een voortdurende publieke stilte geeft de indruk dat daders er wel mee zullen wegkomen. Die indruk is schadelijk.
Vanaf 1 april wordt het integriteitsbeleid in de Tweede Kamer aangescherpt, en zal een driekoppige commissie klachten over Kamerleden kunnen onderzoeken. Dat is een belangrijke stap vooruit. Maar waar brengt ons dat nu? Ik begrijp dat het politiek moeilijk ligt. Maar de betrokken fractie óf het Presidium zal duidelijk moeten maken hoe omgegaan wordt met de beschuldigingen van seksueel geweld, en hoe ervoor gezorgd wordt dat het vermeende slachtoffer wordt gehoord en recht wordt gedaan. In de eerste plaats voor haar, maar ook als signaal aan andere vrouwen.