Mirjam Van Praag beweert in het NRC dat een academische boycot kritische Israëlische stemmen zou isoleren en Netanyahu versterkt. Haar argument bevat ernstige denkfouten.
Kritische Israëlische academici hebben geen enkel effect
Van Praag suggereert dat kritische stemmen binnen Israël invloed uitoefenen op de politiek van Netanyahu. Zij levert geen bewijs en de realiteit spreekt haar tegen. Kritische academici zoals Eyal Benvenisti, Orna Ben-Naftali, David Kretzmer en Theodor Meron bekritiseren al decennialang tevergeefs de Israëlische schendingen van volkenrecht.
In 2024 oordeelde het Internationaal Gerechtshof (ICJ) dat de Israëlische bezetting illegaal is. Orna Ben-Naftali, Aeyal Gross en Keren Michaeli schreven al in 2005 in het artikel ‘Illegal Occupation’: ‘Met het oog op het principe van zelfbeschikking berust de soevereiniteit bij de bevolking onder bezetting’ — dus bij de Palestijnen. Benvenisti suggereerde in 2011 dat de Israëlische bezetting illegaal is, omdat de regering onderhandelingen saboteert en eigen burgers naar bezet gebied overbrengt, met het oog op annexatie. Ondanks deze correcte juridische analyses veranderde er niets aan het Israëlische beleid.
De Israëlische regering blijkt meer aandacht te schenken aan rechtsgeleerden, zoals Yehuda Blum, die het expansionistische beleid verdedigen met pseudo-juridische argumenten. Blum bedrijft ideologische 'lawfare' zonder grondslag, aldus Benvenisti. Niemand neemt Blum serieus. De gezaghebbende jurist Theodor Meron, die in 1967 als juridisch adviseur van de Israëlische regering vertelde dat de nederzettingen illegaal zouden zijn, kon het Israëlische beleid niet veranderen. Kretzmer stelde in 2002 al dat Israëls Hooggerechtshof de bezetting steunt. Desondanks luisterde de Israëlische regering liever naar de wappies van het Kohelet Policy Forum om het Hof nog onderdaniger aan de regering te maken. Ondanks de kritische stemmen en de uitspraak van het ICJ dat Israël onmiddellijk alle nederzettingen moet ontmantelen, blijft het land juist versneld koloniseren en verdrijven. De Israëlische regering luistert dus liever naar de pro-koloniseringsjuristen met marginale meningen.
Nederlandse juridische verplichtingen
Nederland heeft duidelijke internationale juridische verplichtingen. Volgens het ICJ moeten staten actief helpen de illegale situatie te beëindigen en het Palestijnse recht op onafhankelijkheid ondersteunen. Zij mogen niet meewerken aan het voortbestaan van deze situatie en moeten het Palestijnse volk steunen in zijn recht op een onafhankelijke staat op 100% van de bezette gebieden.
De Adviesraad Internationale Vraagstukken stelde in 2012 dat de Israëlische kolonisering van de bezette gebieden concrete gevolgen moeten hebben. Voor de Europese Unie kan dit betekenen dat zij haar betrekkingen beperkt of bevriest en, in lijn met internationale juridische verplichtingen, de import van producten uit Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden verbiedt.
Dertien hoogleraren bevestigden dat het nederzettingenbeleid internationaal recht schendt en Nederland verplicht is dit beleid niet te faciliteren: ‘Het staat buiten kijf dat het Israëlische nederzettingenbeleid een continue schending van ook voor Nederland geldend internationaal recht vormt, zoals vastgesteld door de VN-Veiligheidsraad. De nederzettingen maken inbreuk op het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen, een recht dat, zoals het Internationaal Gerechtshof in Den Haag in 2004 heeft bevestigd, bindende verplichtingen voor álle landen behelst. De Nederlandse regering is volkenrechtelijk verplicht om bij te dragen aan de verwezenlijking van het Palestijns recht op zelfbeschikking en om het Israëlische nederzettingenbeleid niet te faciliteren… Faciliteren en ondersteunen van de volkenrechtelijk illegale nederzettingen,’ zou kunnen leiden tot ‘volkenrechtelijke aansprakelijkheid.’
André Nollkaemper, de ex-juridische adviseur van het kabinet en decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid bij de UVA, stelde in het NRC dat ‘Israël al decennia een illegale bezetting uitvoert van een land en een bevolking dat haar niet toekomt en daarmee op een dagelijkse basis de levens van miljoenen Palestijnen verwoest, zonder enig uitzicht op verbetering… Illegale bezetting, apartheid en ontkenning van zelfbeschikking normen zijn die zich primair richten tot Israël, maar niet alleen. Andere staten en de internationale gemeenschap moeten zich onthouden van alles wat het voortbestaan van de situatie steunt, en moeten actief samenwerken om de situatie te beëindigen.’ Nollkaemper pleit voor sancties en voor de erkenning van de Palestijnse staat.
In 2024 erkende Nederland tijdens de zitting bij het ICJ expliciet dat bezetting zonder strikt noodzakelijke redenen illegaal is en nederzettingen oorlogsmisdaden zijn. Aldus het kabinet mogen derde landen geen illegale situaties erkennen of steunen en moeten samenwerken om ernstige overtredingen te stoppen. Dus Nederland heeft zelf haar eigen juridische plichten erkend.
Van Praag moet twee cruciale vragen beantwoorden. Ten eerste, hoe kan Nederland zijn internationale verplichtingen naleven als universiteiten en bedrijven blijven samenwerken alsof er geen bezetting is? Ten tweede, hoe denkt Van Praag dat de kritische Israëlische stemmen effectief zijn als zij al decennialang geen enkele invloed blijken te hebben op het Israëlische beleid?
De realiteit is helder: alleen concrete maatregelen zoals het verbreken van universitaire samenwerkingen met Israël zullen effectief druk uitoefenen op het Israëlische regering. De huidige ‘stille diplomatie’ van de Nederlandse regering heeft net zoveel opgeleverd als de Israëlische kritische stemmen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.