Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen.

Sunita Biharie is niet in de politiek gegaan om aardig gevonden te worden

  •  
Gisteren
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
1642 keer bekeken
  •  
ANP-535409805

Een gesprek met Sunita Biharie, Apeldoorns wethouder en SP-kandidaat voor de Tweede Kamer, over schaamte, moed en de straat in haar hart.

In aanloop naar de verkiezingen sprak ik met Sunita Biharie, wethouder in Apeldoorn en kandidaat voor de Tweede Kamer namens de SP. Op een alweer wat koude maandagavond in Café de Paris, midden in het hart van Apeldoorn, schuift ze aan voor het gesprek. Ze bestelt thee, legt haar telefoon weg en zegt met een glimlach: “Druk, druk, druk – maar vandaag heb ik zin in dit gesprek.” Wat volgt is een openhartige ontmoeting over haar jeugd in de jeugdzorg, de schaamte van privileges, en waarom ze liever een vechter blijft dan een politicus die populair wil zijn.

Van de straat naar het stadhuis
“Ik had een hekel aan de politiek,” zegt ze meteen, alsof ze een bekentenis doet. “Aan het systeem, aan hoe mensen met macht met elkaar omgaan. Maar ik zag zoveel onrecht. En ik wist: dáár, in de politiek, kun je iets veranderen. Dus toen ben ik gegaan. Niet voor mezelf, maar voor anderen.”

Toen de SP haar vroeg om voorzitter te worden, dacht ze dat ze zich vergisten. “Ik dacht: ik spreek die taal niet, ik ben een mbo’er, ik kom uit internaten. Maar ze zeiden: ‘Jij kunt dit.’ Dat was de eerste keer dat ik me echt gezien voelde.” Ze glimlacht. “Nog steeds denk ik weleens: dit systeem is niet gemaakt voor mensen zoals ik. Maar ik blijf, omdat ik weet wat er op het spel staat.”

Jeugdzorgkind
Biharie praat zonder drama over haar jeugd, maar de sporen zijn onmiskenbaar. Ze werd op haar derde uit huis geplaatst en bracht vijftien jaar door in instellingen. “Ik heb leidinggevenden gezien die jongeren sloegen,” zegt ze rustig. “Maar ook mensen die er écht waren. Het systeem was het probleem. Je was een dossierkind. Alles werd over je beslist.” Ze denkt even na. “De eerste zes weken daar werd ik gepest en geslagen. Totdat ik terug sloeg. Toen bleek dat ik kon vechten. Toen wist ik: ik red me wel. En dat doe ik nog steeds.”

Verlies en veerkracht
Ze zucht zacht, haar blik even naar beneden. Wat zou ik je niet moeten vragen, omdat dat antwoord te pijnlijk is? "Over de dood van mijn moeder toen ik veertien was. Ze overleed toen ik nog een kind was, en dat verlies heeft me gevormd, misschien meer dan ik ooit echt kan uitleggen."

De schaamte van privileges
“Soms schaam ik me voor wat ik nu heb,” zegt ze zacht. “Als ik achterin de dienstauto naar Den Haag zit. Dan denk ik: dit is niet wie ik was.” Ze is open over het ongemak dat bij macht hoort. “Ik vind het een privilege om dit werk te doen, maar het schuurt. Want ik weet hoe het is om niets te hebben. En ik wil nooit iemand opofferen. Dat is voor mij de grens. De mensen die niet gezien worden — die laat ik nooit vallen.”

De straat in de raadzaal
Ze heeft een reputatie als uitgesproken wethouder. Dat bevalt haar wel. “Ik zeg niet alles wat ik denk, maar als het ertoe doet, dan wél. Ook als het niet leuk is. Ik heb niks aan politiek die alleen maar leuk gevonden wil worden.” En ja, ze wordt vaak onderschat. “Dat hoor ik al m’n hele leven. En ik gebruik het. Want als mensen denken: die redt het niet — dan verras ik ze graag.”

Over de landelijke politiek is ze fel. “Er slapen asielbaby’s tussen kakkerlakken”, en in plaats van dat het over kinderrechten gaat, praten we over afkomst. Over identiteit. Dat vind ik onmenselijk. En dat vergeef ik niet.”

Over macht en moed
Ze weet dat ze nu zelf onderdeel is van het systeem waar ze ooit tegen vocht. “Ik ben een bobo,” zegt ze droog. “Echt waar. Ik mag overal komen, iedereen luistert. Toen ik jeugdzorgjongere was, deed mijn stem er niet toe. Nu wel. Dat is een privilege, en dat besef ik me elke dag.” Tegelijk blijft ze alert. “Ik ben de eerste gekleurde wethouder in Apeldoorn. En vrouw. Dat brengt spanning met zich mee, ook voor mijn gezin. Maar ik laat me niet uit het veld slaan. Als ik me laat intimideren, kan ik beter stoppen.”

Practice what you preach
Over de SP-afdrachtregeling is ze helder. “Ik noem het de solidariteitsregeling. Kijk, als wethouder krijg je ruim zesduizend euro netto. En ondertussen praat je over armoede. Dat vind ik niet kloppen. Dus draag ik een flink deel af aan de partij. Practice what you preach.” In coalities zoekt ze liever verbinding dan conflict. “Ik zit met VVD en SGP in het college. Natuurlijk denk ik soms: wat dóe ik hier. Maar je moet ook afmaken waar je samen aan begint. Betrouwbaarheid is óók links.”

De invloed van haar moeder
Haar feminisme komt niet uit boeken, maar uit haar jeugd. “Mijn moeder was uitgehuwelijkt, maar ze is destijds gescheiden. En ze zei altijd: ‘Laat nooit een man jou onderhouden.’ Zij heeft me geleerd voor mezelf te kiezen. Dat rebelse heb ik van haar. Ik ben van nature een feminist,al noem ik het zelf gewoon gezond verstand.”

Tevreden zonder applaus
Aan het eind van het gesprek zakt de hectiek weg. De stoelen worden gestapeld, de glazen afgeruimd. “Als niemand me ooit meer zou herinneren,” zegt ze na een korte stilte, “dan zou ik dit werk nog steeds doen. Echt. Laat ze mij maar vergeten, zolang ze onthouden waar ik voor gestreden heb.” Ze glimlacht, bijna verlegen. “Zolang er onrecht is, blijf ik vechten. Dat zit in me. Ik ben niet in de politiek gegaan om aardig gevonden te worden. Ik ben erin gegaan om dingen beter te maken. En dat blijf ik doen — met of zonder Kamerzetel.”

Apeldoorn, oktober 2025 – Café de Paris

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor