In vijf jaar tijd mogen we voor de derde keer stemmen voor de Tweede Kamer. Nog voordat het stof van de vorige verkiezingen was neergedaald, zit Nederland alweer in campagnemodus. Weer verkiezingen. Weer partijen die zich profileren. Weer debatavonden, slogans, partijprogramma’s. En ondertussen?
Staan mensen letterlijk stil. Omdat de trein niet rijdt en jij je vergadering dan maar weer hybride bijwoont, zoals altijd. Omdat er geen betaalbare woning te vinden is en jij je huwelijk moet uitstellen tot je eindelijk ergens kunt wonen. Omdat de wachtlijst voor ADHD-onderzoek van je kind almaar langer wordt en de zorg die daarna nodig is dus ook op zich laat wachten. Omdat bestaanszekerheid steeds weer wordt beloofd, maar zelden wordt waargemaakt.
En terwijl gezinnen worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen, draaien de politieke debatten om de asielwet. Niet om het lerarentekort. Niet om de mensen en de zorgloonkloof in de wijkverpleging die al drie collega’s zagen vertrekken. Niet om de duizenden Nederlanders die zich elke dag afvragen: tel ik nog wel mee? Moet ik niet emigreren?
De peilingen lijken inmiddels leidend te zijn geworden. Als een soort Pavlov-reactie – net als die hond die op het geluid van een bel automatisch gaat kwijlen – buitelen politici en media over elkaar heen zodra er een zetel verschuift. Maar wat zegt een peiling of zetel als niemand uitlegt wat het beleid betekent voor de échte vragen die mensen hebben:
Heb ik straks nog werk of neemt AI het over?
Hoe betaal ik mijn eigen risico en maak ik straks wel gebruik van zorg?
Komt er ooit een huis voor mij of mijn kinderen die geschikt is en leeftijdsbestendig?
De zorgen van mensen worden elke week gevangen in grafieken en percentages. En de enige wet uit het asielpakket waar geen meerderheid van Nederlanders achter stond – het strafbaar maken van hulp aan ongedocumenteerden – dáár ging het debat over. Alsof je zorg voor elkaar kunt criminaliseren.
We worden geregeerd door incidenten en symboolpolitiek. Wie naar het vragenuurtje kijkt en de regeling van werkzaamheden start de week met een kater. De politiek is een reactie geworden op – en gestuurd door – twitterstormen, koppen, spindoctors en schijntegenstellingen. Maar wie praat er nog over de moeder die niet durft te bevallen omdat niemand haar taal spreekt in de verloskamer, waar de sterftecijfers hartverscheurend zijn? Over de jongere die afhaakt omdat zijn talenten niet gezien worden, omdat hij uit een gezin komt met lage SES? Over de mantelzorger die zich opbrandt omdat het systeem haar niet ziet, maar wel verwacht dat ze doorwerkt? Want in Nederland pas je je aan en zijn mannen en vrouwen gelijk?
Het lijkt er steeds minder toe te doen wat er in het verkiezingsprogramma staat, en steeds meer wie er op de lijst staat. Want bij veel partijen zijn de lijsten er eerder dan het verkiezingsprogramma. Alsof de politiek een wedstrijd is geworden van bekende gezichten en vlijmscherpe soundbites. Maar als de camera uit is, blijven de problemen bestaan. En steeds meer mensen uit alle hoeken van de samenleving vragen zich af of dit nog over hén gaat.
Ik hoor het in mijn omgeving. Mensen die zeggen: "Ik stem op die en die, ook al ga ik er misschien financieel op achteruit." Jongeren uit de LHBTIQ+ gemeenschap die lid worden van een politieke partij – niet omdat ze zich daar vanzelfsprekend thuis voelen, maar omdat ze zich nergens anders gezien voelen. Mensen die overwegen hun lidmaatschap op te zeggen omdat ze zich niet meer herkennen in de partij waar ze jarenlang actief zijn geweest. Niet omdat ze politiek moe zijn, maar omdat ze politiek serieus nemen. En omdat ze de echte politiek missen.
Veel partijen zeggen: we moeten samenwerken. Maar achter de schermen wordt er vaak gescoord, gespind en genaaid – waar je bij staat. De kiezer raakt het overzicht kwijt, en wie niet oplet, raakt de aansluiting kwijt. Het vertrouwen slijt. De afstand groeit.
Toch geloof ik: het hoeft niet zo te blijven.
We hebben politici nodig die het hart raken. Die de moed hebben om niet alleen hun achterban, maar de samenleving te vertegenwoordigen. Die durven zeggen: "We zijn er ook voor jou. We begrijpen je zorgen. Jij telt mee. Ik vertegenwoordig ook jouw stem."
Mis je het hart in jouw partij ook? Transplanteer het dan terug in het verkiezingsprogramma, in de lijst waar je als lid allemaal invloed op hebt.
We hebben genoeg tijd verloren. Nu is het tijd om te bouwen. Niet alleen aan plannen, maar aan vertrouwen. Niet alleen aan systemen, maar aan samenleving. Met hoofd én hart.
Niet om gevoelens weg te drukken, maar om ze richting te geven. Zodat mensen die zich zorgen maken, zich gehoord weten. Zodat angsten niet verworden tot harde standpunten, maar tot eerlijke gesprekken. Zodat politiek weer gaat over mensen en niet over het spel. Zodat mensen die stemmen na vier jaar kunnen zeggen: ik stem er weer op.
Het eerste verzoek voor een verkiezingsactiviteit in de Schilderswijk staat al in mijn agenda. Maar het liefst zet ik een grassrootsbeweging op. Een beweging die ervoor zorgt dat alle stemgerechtigde mensen durven te stemmen met hun hart. Niet uit angst of boosheid, maar uit overtuiging. Voor een samenleving waarin iedereen telt. Waarin niemand aan de zijlijn hoeft te blijven. En waarin we solidariteit opnieuw durven organiseren, omdat verantwoordelijkheid nemen niet iets is voor een ander, maar voor ons allemaal. Want politiek zijn wij allemaal. Politici vergeten soms dat ze zelf ook een hart hebben, een familie, een gezin.
Deze derde verkiezing in vijf jaar kan wéér gaan over wie het hardst schreeuwt. Maar we kunnen ook kiezen voor wie zich inzet, luistert en verbindt. Voor redelijkheid. Voor respect. Voor elkaar.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.