Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Tot volgend jaar, wanneer we weer even nodig zijn

  •  
06-07-2025
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
5533 keer bekeken
  •  
ketikoti

Er komt een moment in het jaar waarop de telefoon weer gaat. Een redactie, een journalist, een mediabedrijf. Ze zoeken iemand. Iemand met de juiste huidskleur. Iemand met het juiste verhaal. Iemand die, bij voorkeur eloquent, maar niet te confronterend, kan spreken over slavernij, over ketens, over herinnering. Want het is weer juni. Keti Koti komt eraan. En niemand wil beschuldigd worden van wegkijken.

Het telefoontje voelt als erkenning. De krant wil jou spreken. Het programma wil jouw stem horen. "Zeker doen," zeggen mensen om je heen. "Mooi podium." Maar zelden stellen we onszelf de vraag die werkelijk telt: ben ik hier gekozen om wat ik te zeggen heb, of ben ik hier gekozen omdat ik precies pas in een redactionele planning waarin mijn bestaan het decor vormt van hun seizoensgebonden deugdzaamheid?

De realiteit is genadeloos helder: wat voor jou een levenswerk is, is voor hen vaak een verplicht nieuwsitem. Wat voor jou dagelijkse herinnering is, is voor hen redactionele timing. Het is juni. "Hebben we al iets met slavernij?" wordt er gevraagd in redactievergaderingen. En zodra er een paar goed getimede stukken zijn verschenen en de kolommen gevuld zijn met zorgvuldig gebalanceerde zinnen over 'erkennen' en 'verbinden', sluiten de redactiedeuren zich weer. Tot volgend jaar.

Het experiment van de dichte deuren
Deze juni besloten Auset Ankh Re en ik, Ptah Ankh Re, een experiment uit te voeren. We hadden inhoudelijk sterke opiniestukken geschreven, niet de gebruikelijke verhalen over persoonlijke pijn of oppervlakkige inclusie, maar stukken die de Nederlandse ziel confronteerden met ongemakkelijke waarheden. Stemmen die zouden kunnen genezen, verrijken, doen ontwaken.

We analyseerden eerst wat er dit jaar al was verschenen rond Keti Koti. Het resultaat was onthutsend. De meeste gerenommeerde kranten hadden nauwelijks aandacht besteed aan de herdenking. Een paar kleinere media hadden oppervlakkige stukjes gepubliceerd over steden die “nu ook aandacht besteden aan Keti Koti”. Maar nauwelijks portretten zoals voorgaande jaren. Geen opiniestukken. Geen diepgang. Geen confrontatie. Geen transformatie.

We dachten: met zulke inhoudelijk sterke stukken móéten we toch een kans maken op plaatsing? Natuurlijk wisten we beter. Die hoop was deels oprecht, deels strategisch naïef, een knipoog naar de realiteit die we eigenlijk allang kennen. Want ja, het gebeurde precies zoals verwacht: onze stukken of beter gezegd, onze helende woorden, werden systematisch afgewezen.

“Bedankt, maar het past niet in onze planning.”
“Interessant, maar niet geschikt voor onze krant.”

Zo trouw aan de stemmen die ze kennen, zo doof voor de stemmen die ze zouden moeten leren horen.

Laten we eerlijk zijn: er zijn uitzonderingen. Nieuwwij biedt steevast ruimte aan ons geluid, wat een verademing is binnen een medialandschap dat vaak liever fluistert over wat geschreeuwd moet worden. En dit jaar plaatste ook Joop.nl artikelen van ons. De redacteur schreef: “Mooi ge- en beschreven. Je stuk gaat ongewijzigd online (heb alleen de kop en subkop omgedraaid).”

Die ene zin – “ongewijzigd” – is goud waard in een omgeving waarin aanpassing vaak de voorwaarde is voor plaatsing. Toen ik hem bedankte voor “de ruimte die Joop biedt aan stemmen die anders vaak worden ingeperkt of aangepast aan comfortzones,” antwoordde hij simpelweg: “Jij bedankt voor je mooie stuk!”

Dit is hoe het zou moeten zijn. Geen onderbedeelde tolerantie, geen voorwaardelijke acceptatie, maar gewoon: ruimte voor waarheid. En het toont aan dat het kan. Dat de afwijzingen van de grotere mediahuizen geen onvermijdelijkheid zijn, maar een keuze. Die bepaalt aan welke kant van de ‘geschiedenis’ zij staan.

Ook NRC en Het Parool hebben dit jaar ruimte geboden aan een bijdrage van onze hand. Dat verdient erkenning. Maar ook daar blijft het een uitzondering binnen een bredere medialogica die zelden ruimte maakt voor ontwrichtende waarheden. Het feit dát het lukt, bewijst dat het kan, maar het zegt ook iets over hoe zeldzaam het blijft. Geen vanzelfsprekendheid, geen structurele openheid. Eerder een incidentele ruimte, zolang de toon niet schuurt en het ongemak netjes is verpakt. En daarnaast lijkt er vaak slechts ruimte te zijn voor één van ons. Niet vanwege kwaliteit of urgentie, maar omdat media redactionele quota lijken te hanteren voor “het Keti Koti-verhaal”. Anderen die ook schrijven, vanuit een ander perspectief of met een andere toon, krijgen dan te horen: “We hebben al iets over Keti Koti.”

De perverse logica van mediaplanning
Wat dan rest, is een ongemakkelijke constatering: dezelfde kranten die ons geen ruimte boden, hadden wél ruimte. Ruimte voor columns over vakantiehuisjes. Ruimte voor een opiniestuk over het feit dat er te veel over racisme wordt gepraat. Ruimte voor luchtige observaties over voetbal. Ruimte voor een ode aan Tchaikovsky. Maar niet voor een kritische reflectie over Keti Koti, dat men tot op heden niet weet uit te spreken.

De paradox is pijnlijk helder: de Nederlandse media willen wél praten over slavernij, maar alleen als het netjes verpakt is, keurig getimed en liefst door iemand die hun wereldbeeld niet écht uitdaagt. Ze willen wel herdenken, maar niet herstellen. Ze willen wel ‘inclusief zijn’, maar niet transformeren. Ze willen vooral niet horen dat hun journalistieke vrijheid is gebouwd op de culturele gevangenschap van anderen.

Het theater van oppervlakkige inclusie
Deze logica creëert een bizarre vorm van thematisch apartheid. Er zijn onderwerpen die het hele jaar door mogen bestaan. En er zijn onderwerpen die slechts op gezette tijden relevant worden verklaard. Er zijn stemmen die structureel worden gevraagd naar hun visie op economie, politiek en onderwijs. En er zijn stemmen die slechts in juni worden ontboden, als een soort levende erfgoedpop die op commando spreekt over pijn.

Alsof onze verhalen decor zijn in hun jaarlijkse theaterproductie. Alsof onze inzichten alleen seizoenswaardig zijn. Alsof de herinnering aan slavernij een campagne is, in plaats van een onopgelost hoofdstuk in het fundament van dit land.

Je schrijven wordt zelden afgewezen omdat het slecht is. Meestal wordt het afgewezen omdat het zogenaamd “te moeilijk”, “te specifiek”, of – de favoriet van redacties – “niet helemaal de juiste toon” heeft. Wat bedoeld wordt: jouw waarheid is te ongefilterd. Jouw taal is te scherp. Jouw overlevering is te precies.

Ze bedoelen: je had het anders moeten formuleren. Verteerbaarder. Minder waar.

Dit is de zachte censuur van de goedbedoelende redactie. Niet bruut. Wel geraffineerd. Een keurige afwijzing met beleefde bewoording, die jou leert: jouw boodschap is pas welkom als je haar herschrijft naar hun maat.

Maar waarheid laat zich niet herschrijven. En heling laat zich niet doseren. Zeker niet in dienst van redactiekolommen die het ongemak systematisch marginaliseren.

De verwarring tussen podium en platform
Te veel van ons vergissen zich hierin. We denken dat zichtbaarheid automatisch gelijkstaat aan zeggenschap. Dat een uitnodiging tot een talkshow ook een erkenning is van onze stem. Maar wat we vaak krijgen is geen platform (wat eigenlijk bolvormig zou moeten zijn) – het is een podium. En een podium komt met voorwaarden: het moet passen. In de vorm, in de duur, in de toon. Het mag geen rimpelingen veroorzaken die de lezers of kijkers uit hun comfortzone tillen.

Een platform bouw je zelf. Een podium krijg je op geleende tijd. En die tijd eindigt zodra jij het scenario herschrijft.

Erkenning die komt op het moment dat zij jou nodig hebben voor hun seizoensgebonden diversiteitsquotum, en verdwijnt zodra je waarheid iets te scherp snijdt, is geen erkenning. Dat is instrumentalisering.

Het economisch model van emotionele extractie
Wat veel redacties doen, lijkt meer op een update van het koloniale model dan op journalistiek. Ze extraheren geen suikerriet of katoen, maar emotie, urgentie, ervaring.

We moeten ophouden met dankbaarheid voor wat ons slechts tijdelijk wordt toegestaan. We moeten stoppen met het aanpassen van onze taal, ons ritme, ons tempo, aan een systeem dat nooit bedoeld was om ons volledig toe te laten.

De revolutie begint niet bij publicatie. Ze begint bij bewustzijn.

Dus ja, stuur je stuk. Maar weet ook: wat niet geplaatst wordt, is soms het krachtigste bewijs van waar het systeem werkelijk staat.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor