Veel mensen maken een keer een depressie mee. Vaak is daar dan vroeg of laat een duidelijke reden voor te vinden. Wanneer depressie echter regelmatig terugkeert en bij je lijkt te horen, is er meer aan de hand. Precies dát fenomeen, herhalende depressie, is waar ik in deze serie mijn aandacht op wil richten. Mijn persoonlijke motivatie en betrokkenheid vind je in mijn inleiding. Vandaag wil ik kijken naar de valkuilen van trauma.
Dat trauma van grote invloed is op het ontwikkelen van depressie, klinkt je waarschijnlijk bekend in de oren… Maar het herkennen en erkennen van dat trauma was voor mij een complexe zoektocht. Ik ben daarbij in vele valkuilen gedonderd. En nog altijd leer ik bij over de onverwachte gezichten van trauma. Mijn eerste valkuil was, dat ik mijn zichtbare redenen voor trauma niet erg genoeg vond. Ik noemde het dus ook geen “trauma”, maar “lastige dingen”.
De gevoelens die ik bijvoorbeeld meedroeg vanwege mijn al vroeg afwezige vader, leken mij overdreven. Hij had het niet kwaad bedoeld, het was vanuit hem goed uit te leggen en boos zijn op een ouder doet een kind ook niet graag. Het werd gaandeweg bovendien oud nieuws, vond ik; het moest maar eens verjaard zijn. Daarnaast vergeleek ik het ook nog eens met de trauma’s van anderen. En natuurlijk vond ik de gewelddadige vader van een vriend dan erger dan mijn afwezige…
De volgende valkuil was, dat ik lange tijd niet besefte dat ik niet alleen mijn eigen gevoelens liep te voelen. Dat ik de gevoelens van anderen in mijn familie hielp dragen. Of zelfs over had genomen. Zoals het verdriet van mijn moeder, die in survival mode stond, die niet kon, wilde of durfde te rouwen om haar alleen-zijn. Enerzijds deed ik mijn best om een zorg minder te zijn in haar leven -met mij ging het altijd goed-, anderzijds voelde ik een rare weemoed in mijzelf, steeds meer zelfs, die ik totaal niet kon thuisbrengen.
Ik snap volkomen dat transgenerationeel trauma -want daar heb ik het nu over- voor veel mensen nog erg zweverig en vergezocht overkomt. Misschien helpt het om hierover te vermelden dat ook de wetenschap dit steeds meer erkent, onder andere door de ontdekking dat trauma in staat is het dna te veranderen. “Pain travels through families until someone is ready to feel it”, zegt men.
Ik had het daarnet over mijn moeder, die, begrijpelijkerwijs, bang was voor een lawine van gevoelens die haar volkomen lam zou leggen, als ze haar rouw om de verloren liefde toe zou laten. Ze hield de deur dus dicht, en het enige dat er onderdoor sijpelde was migraine in het weekend en de diepe weemoed die ik hoorde in haar pianospel.
Toen ik haar na haar dood een keer vreselijk miste, pakte ik een boek van haar uit de kast. Er viel een klein krantenknipseltje uit. Daarop stond:
“If by any chance I should leave you,
Here alone a while
Do not be like those weaker minds
But pick up that unfinished work of mine
And then, per chance,
I will be with you, again.”
“Pak mijn onafgemaakte werk op”. Was het toeval dat ze me dat ook bijna letterlijk gezegd had, op haar sterfbed? Naast dat ik het zeer wijs vond, was het ook een groot cadeau, want het verwijdde mijn blik op mezelf; ik werd me er bewust van dat ik onderdeel ben van een groter geheel.
Wanneer er iets gebeurt waardoor ik diepe, langdurige pijn ervaar, waarvan ik de ernst en tijdsduur onbegrijpelijk vind, weet ik inmiddels dat ik op vier dingen alert moet zijn.
Ten eerste kan het zijn dat ik de aanleiding ten onrechte onderschat.
Ten tweede moet ik in het oog houden dat ik ook door het handelen van aardige mensen een trauma kan oplopen. Met opzet heeft dat niets te maken, met “schuld” zoals wij schuld interpreteren dus ook niet, het “is” eenvoudigweg.
Ten derde kan het zijn dat de gebeurtenis mij herinnert aan oude pijn in mijn eigen leven en daarmee een oude wond heropent.
Ten vierde kan het ook een herhaling van een pijnpatroon uit mijn familie zijn, zelfs van generaties van vrij ver terug.
Wat een zegen dat we dat laatste tegenwoordig niet meer raar vinden om te onderzoeken! Omgaan met trauma is omgaan met pijn. Ronddwalen in het donker. Eigenlijk verdient omgaan met pijn een eigen blog... We willen pijn zo snel mogelijk weg hebben, in onze palliatieve samenleving. Liever snel pijnvrij, dan geduldig door het donker lopen om echte, bevrijdende antwoorden te vinden.
“Kijk naar de mooie dingen in en om je heen,” gillen we elkaar op sociale media toe, “dan verliezen nare gevoelens eenvoudigweg hun grip op je.” Met de eerste helft van die bewering ben ik het hartgrondig eens. En zeker doet dat iets goeds met je mentale en fysieke conditie. Maar je demonen zijn geduldig. De regen verdwijnt niet omdat jij zeiknat staat te gillen dat het een zonnige dag is.
The only way out, is in… Je lichaam herinnert zich je trauma beter dan je brein. Het brein is een gortdroge boekhouder. “Het was erg,” noteert ie. Je lichaam herbergt op specifieke plaatsen de daadwerkelijke ervaring van een angstige of verdrietige herinnering. Wanneer ik voel dat mijn lichaam nadrukkelijk iets meldt, losgemaakt door een associatie misschien, ga ik zitten voor een extra lange meditatie. Ik noem dat “angstduiken”. Want angstig is het, altijd weer. Ik focus op die plek in mijn lichaam en op het gevoel dat daarbij naar boven komt. Het brengt me voorbij het lineaire denken van mijn hoofd, voorbij handige uitvluchten ook, recht naar het doel.
Ik ontdek iets over mezelf. Het brengt me dichter bij mezelf, brengt zachtheid en ontspanning. Beetje bij beetje word ik een fijnere kameraad van mijzelf. Je ziet: ik had en heb veel baat bij niet-cognitieve aanpak. Ik kan het dan ook niet laten dat voorzichtig te promoten, op zijn minst als aanvulling.
Dit wens ik je toe; zolang je je gevoelens niet begrijpt, keer je niet van jezelf af. Je gevoel stelt zich nooit aan.
Mirjam
Leestips: “Traumasporen” van Bessel van der Kolk; “Oud zeer” van Bram Bakker; (En ook mijn eigen roman “Genade” gaat over transgenerationeel trauma.)
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.