Trumps extreemrechtse complottheorieën nóg dommer: nepfoto's niet uit Zuid-Afrika maar Congo

De Amerikaanse president Trump probeerde er deze week weer een spektakel van te maken in het Witte Huis toen hij zijn Zuid-Afrikaanse collega Cyril Rampahosa ontving. Met die laatste in een hoek gedreven, probeerde Trump met uitgeprinte foto's en krantenartikelen en met een video Ramaphosa te laten bekennen dat er sprake is van een "witte genocide" in Zuid-Afrika, wat in werkelijkheid niet meer is dan een extreemrechtse complottheorie. Een die bijvoorbeeld ook wordt uitgedragen door PVV-Kamervoorzitter Martin Bosma.

Alsof dat niet gênant genoeg was, sloeg Trump ook nog eens de plank finaal mis met het materiaal dat hij als zogenaamd bewijs opvoerde. Zo liet Trump foto’s zien die volgens hem witte Zuid-Afrikanen in massagraven toonden. In werkelijkheid kwamen de beelden uit Congo en toonden ze slachtoffers van gevechten met rebellen. Ook videomateriaal dat Trump als bewijs aandroeg, toonde geen graven, maar een tijdelijke gedenkplaats langs een snelweg.

Verder beweerde Trump dat de radicale oppositieleider Julius Malema een regeringsfunctionaris was, terwijl diens partij slechts 9,5% van de stemmen haalde bij de laatste verkiezingen en door Ramaphosa’s coalitie juist buiten de regering wordt gehouden. Ramaphosa bleef overigens uiterst kalm terwijl hij de volkomen lulkoek van Trump naar het rijk der fabelen verwees.

Trump kan echt helemaal niets.