Kamer erkent Armeense genocide, kabinet blijft spreken over 'kwestie van...'
• 22-02-2018
• leestijd 2 minuten
De Tweede Kamer heeft besloten de Armeense genocide te erkennen. In april zal een minister of staatssecretaris bovendien deelnemen aan de herdenking van de volkerenmoord van een eeuw geleden in de Armeense hoofdstad Jerevan. Donderdag stemde een groot deel van de Tweede Kamer hiermee in. Alleen de partij Denk stemde tegen.
“Met de aanwezigheid betoont het kabinet respect voor alle slachtoffers en nabestaanden van alle moordpartijen op minderheden”, zei minister Kaag. De Tweede Kamer erkent de moordpartij als genocide, maar het kabinet blijft vooralsnog spreken over “de kwestie van de Armeense genocide”.
In 1915 werden honderdduizenden Armeniërs in het Ottomaanse Rijk vermoord. Volgens de Turkse regering was er hierbij geen sprake van genocide. De Kamerleden van Denk volgen die lijn. Zo meent Tunahan Kuzu dat de geschiedenis te eenzijdig wordt uitgelegd. Ook vreest hij dat de erkenning ertoe zal leiden dat groepen mensen tegen elkaar worden opgezet en de spanning zal oplopen.
In de Tweede Kamer werd het Denk-Kamerlid Öztürk, die zich met medestanders op de publieke tribune bevond, opgeroepen de Kamer te verlaten omdat hij en zijn gezelschap voor te veel rumoer zorgden.
De Kamer vroeg het kabinet niet om de kwalificatie genocide over te nemen. Kaag zei daarover dat zij het over “de kwestie van de Armeense genocide” blijft hebben. Zij benadrukte dat er geen bindende resolutie van de VN-Veiligheidsraad is waarin van de Armeense genocide wordt gesproken en ook geen uitspraak van een internationaal gerechtshof.
Volgens haar wil het kabinet voorzichtig zijn met het toepassen van het begrip genocide op het verleden. “Het blijft wel heel duidelijk voor het kabinet dat een grootschalige moordpartij heeft plaatsgevonden.”