Kun je spreken van een geslaagde integratie van de Molukkers, na 65 jaar in Nederland?
Op maandag 21 maart wordt herdacht dat de eerste schepen aankwamen in de Rotterdamse- en Amsterdamse havens. Zo’n 12.500 Molukse KNIL-militairen, leden van de Koninklijke Marine en hun gezinnen kwamen op dienstbevel naar Nederland. Het zou een verblijf zijn, gericht op een ‘tijdelijk’ karakter. De Molukkers werden onder meer ondergebracht in voormalig strafkampen (Lunetten, Westerbork etc.) van de Duitse ex-bezetters, ook werden de KNIL-militairen bij hun aankomst direct ontslagen bij aankomst in Nederland. De jaren die volgden waren hard, voornamelijk gericht op overleven en behalen van het politieke RMS-ideaal. Denk aan de bezetting en gijzeling van de Indonesische ambassade in Nederland, de treinkapingen maar ook maatschappelijke issues binnen de Molukse samenleving. Vanaf de jaren ’70 was er op grote schaal sprake van criminaliteit en drugsgebruik onder de tweede generatie.
Naast deze zwarte bladzijden zijn er ook positieve herinneringen, wat met name opvalt in gesprekken die ik voerde is, dat men het ‘wij-gevoel’ sterk beleefde in die jaren. Een grote mate van verbondenheid, iedereen verkeerde in hetzelfde schuitje. Vergeet daarbij niet dat de Molukkers jarenlang verplicht gesepareerd waren van de Nederlandse samenleving, waarbij enige integratie lang op zich heeft laten wachten, met alle gevolgen van dien. Er was sprake van maatschappelijke- maar ook persoonlijke isolatie. Met name de opeenvolgende generaties zouden dit meer ervaren omdat zij opgroeiden tussen twee werelden.
Als derde generatie Molukker heb ik alles van dichtbij meegemaakt. Het RMS-ideaal, de conflicten maar ook de mooie culturele aspecten. Als we terugblikken naar ons collectieve verleden en kritisch durven zijn: wat hebben we geleerd van ons 65-jarige bestaan in Nederland? Hieronder zal ik enkele thema’s uiteenzetten en becommentariëren.
1. Leeft het politieke RMS-ideaal nog wel? In 2010 wordt de Amsterdamse advocaat John Wattilete geïnaugureerd als de nieuwe president van de Republik Maluku Selatan (RMS). Die in Nederland opereert als een zelfstandige regering in ballingschap maar in Indonesië aangeduid wordt als terroristische organisatie. De RMS strijdt voor een onafhankelijke staat en ziet Indonesië als bezetter op Moluks grondgebied. De rechtmatigheid van het uitroepen van een onafhankelijke Molukse staat is vastgelegd in een handvest die na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 tot stand is gekomen. Tijdens de Ronde Tafel Conferentie (RTC) en Federatie van Indonesische Staten (RIS) zijn alle partijen hier democratisch akkoord gegaan. Na de Nederlandse overdracht verbrak de Indonesische president Soekarno de afspraken, als noodgreep riep de eerste RMS-president J.H. Manuhutu op 25 april 1950 de Molukse staat uit. Later werd de tweede RMS-president C. Soumokil in 1966 geëxecuteerd door de nieuwe Indonesische president Soeharto. Het is dus essentieel om te beseffen dat de Molukken al onafhankelijk waren en de Indonesische regering haar afspraken heeft geschonden. De Nederlandse regering verbrak op haar beurt de belofte door te zwichten onder grote internationale druk. Dit zou men pas kenbaar maken nadat de Molukkers al ingescheept waren richting Nederland.
Op 25 april wordt jaarlijks de proclamatie van de Molukse staat in Apeldoorn gevierd. Voor zover je kunt spreken van een representatieve afspiegeling is het tot op heden een belangrijke dag voor de Moluks-Nederlandse samenleving. Een kanttekening die je moet plaatsen: niet iedere Molukker is aanhanger van de koers die wordt gevaren door de RMS-regering, zij steunen andere stromingen. Overeenkomstig is het streven naar een onafhankelijke staat. Een duidelijke afname in bezoekersaantallen – wanneer je het vergelijkt met voorgaande jaren – is duidelijk zichtbaar tijdens deze dag, wat kan duiden op afname in steun. Tijdens mijn maatschappelijke fotoproject ‘Humans of Maluku’ en talloze gesprekken met derde- en vierde generatie Molukse-Nederlanders komt de symboliek i.c.m. identiteitsvorming/-uiting naar voren. Het dragen van een Molukse vlag of aanwezig zijn op de jaarlijkse RMS-viering zegt nog niets over het fanatisme, kennis en bereidwilligheid van deze persoon. Je kunt het niet vergelijken met de tweede generatie, die in aantallen maar ook in uitingen vele malen fanatieker en bereidwilliger waren. Een verklaring hiervoor is dat de derde- en vierde generaties volledig opgaan in de Nederlandse maatschappij. Zij groeien minder op in Molukse wijken, zitten in gemengde klassen, vinden vrienden en partners onder diverse bevolkingsgroepen en het belangrijkste aspect: de pijn van de eerste generatie hebben zij minder heftig of niet meegemaakt, dit hangt sterk samen met een loyaliteitskwestie gericht op de ouders.
In gesprek met Wattilete laat hij optekenen dat hij een nieuwe koers vaart, waarbij de pijlers zijn gericht op internationale samenwerking met o.a. Human Right Watch en Amnesty International. Volgens Wattitlete worden de mensenrechten tot op heden geschonden op de Molukse eilanden, alsmede de kwesties rondom West-Papua houdt men in de gaten. Ook laat hij weten dat de steun op de Molukken zeker aanwezig is, het is echter een groot struikelblok om dit te documenteren vanwege represailles van de Indonesische autoriteiten. Er staan gevangenisstraffen op het steunen van activiteiten die gerelateerd zijn aan de RMS. Dat het menens is tonen de politieke gevangen aan die nu worden gemarteld en zijn vastgezet. De koers van gewelddadige acties behoort allang niet meer tot de opties: “Die tijd is geweest, dat heeft geen effect gesorteerd” – zegt Wattilete. Hij vervolgt zijn betoog:
In Nederland zien we dat de steun onder de Molukse-Nederlanders afneemt, we proberen hier wel iets aan te doen maar we moeten ons niet concentreren op de moeilijkheden die het hier brengt. De mensen op de Molukken verdienen onze aandacht.
"In Nederland zien we dat de steun onder de Molukse-Nederlanders afneemt, we proberen hier wel iets aan te doen maar we moeten ons niet concentreren op de moeilijkheden die het hier brengt. De mensen op de Molukken verdienen onze aandacht."
2. Verraad, wanhoop en zelfdestructie Dat de Nederlandse regering het Molukse volk tot op de dag van vandaag voorliegt staat als een paal boven water. Eilanden zijn gebruikt, de mensen misbruikt en beloftes nooit ingelost. Als een Nederlander ‘grappig’ wil zijn of een ‘moraalridder’ uithangen dan zal hij de treinkapingen als voorbeelden aanhalen. Alsof de Molukse bevolking geweld predikt en prevaleert boven elk menswaardig besluit, dat een Molukker primair handelt en erop gewezen dient te worden. De kern ligt voor menigeen anders en gecompliceerder. Op 11 juni worden de Molukse treinkapers en Nederlandse slachtoffers herdacht die tijdens ‘De Punt’ in 1977 zijn gevallen. Molukkers die deze gevallen strijders herdenken doen dat vanwege het begrip en verdriet voor de wanhopige daad die zij hebben gepleegd. Niet omdat zij een terroristische daad hebben gepleegd, ieder weldenkend mens keurt geweld af. We moeten niet naïef zijn, de geschiedenis van elke revolutie of opstand (elke vrijheidsstrijd) leert ons dat dit gepaard gaat met bloedvergieten. Wie ‘goed’ of ‘fout’ is, is een zaak die beslecht wordt in het veilige hier en nu. ‘Hoe is Nederland ooit rijk geworden?’ stel ik dan als retorische wedervraag.
Anderzijds dient de Molukse gemeenschap ook aan zelfreflectie te doen. Het falen van een krachtig, collectief signaal is niet louter en alleen te wijten aan de Nederlandse regering. De nieuwe generaties zijn mondiger en uiten hun bedenkingen over de ouderen binnen de Molukse samenleving. De taboesfeer doorbreken gaat niet zonder slag of stoot, omdat oudere generaties voelen alsof zijn hun positie op de hiërarchische ladder verliezen. Afstand doen van macht is nooit fijn. We kunnen concluderen dat het jarenlange drugsgebruik en zware criminaliteit op grote schaal de tweede generatie schade heeft berokkend. Dat hieraan verklarende factoren aan ten grondslag liggen is volstrekt duidelijk. De pijn, woede en verdriet die ze bij hun ouders zagen, hun eigen worstelingen met levensvraagstukken, isolatie van de maatschappij waarin zij leefden, militaristische opvoeding c.q. lichamelijke- en geestelijke mishandeling, werkloosheid en gebrek aan communicatieve vaardigheden dreven hen tot deze levensstijl. Zelfdestructief gedrag die eraan heeft bijgedragen dat conflicten binnen de Moluks-Nederlandse samenleving de strijd om een vrije Molukse staat te bewerkstelligen heeft vertraagd, los van politieke doeleinden heeft het ook de integratie bemoeilijkt.
Omdat het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers (LSEM) sinds 2009 geen subsidie meer ontvangt kan er geen onderzoek meer worden gedaan naar de leerprestaties. Uit onderzoeken is toentertijd gebleken dat Molukse jongeren nog steeds met bijvoorbeeld taalachterstanden kampen. Dit gaat weer ten koste van persoonlijke ontwikkelingen. Is dit per definitie de schuld van de Nederlanders? Nee, we leven in een vrije samenleving waarin er voldoende voorzieningen zijn om jezelf te ontplooien. Molukkers die nog steeds in een slachtofferrol verkeren en geen zelfreflectie toepassen zullen vaker tegenstand bieden tegen veranderingen.
Dan heb ik nog niet de spanningen benoemd die in de beginjaren heerste tussen aanhangers van Tamaela en Manusama, of Keiezen versus Ambonezen. Samenwerken is niet het sterkste punt van de Molukse-Nederlanders, het is een achilleshiel die vooruitgang tegenhoud. Men hanteert voornamelijk in Molukse wijken de oude, hiërarchische methoden. Wat opnieuw kan leiden tot spanningen of frustraties.
3. Gemengde gevoelens De Moluks-Nederlandse samenleving is een gemêleerd gezelschap, divers dus. Zo heb je (overwegend) christenen, islamieten, Keiezen en groepen uit Tenggara, om te spreken van één homogene groep is niet van toepassing. Voorheen hadden wij de Molukse wijken die sterk bevolkt waren en naast het ‘kampong-idee’ een sociaal-maatschappelijke functie hadden. Nadeel was de grote sociale controle, omdat de Molukse cultuur zich kenmerkt door collectiviteit en het ‘wij-gevoel’ benadrukken. Tegenwoordig is er een leegloop in de Molukse wijken en kerken. Culturele aspecten worden ingepast in de sterk geïndividualiseerde Nederlandse samenleving, een natuurlijk proces die niet negatief benaderd hoeft te worden. Voor identiteits- en beeldvorming is het wel belangrijk om kennis te bezitten over je eigen culturele achtergrond. Met andere woorden; vergeet nooit waar je vandaan komt, dit staat los van je politieke- en religieuze achtergrond.
Een litteken zal voor een groot deel altijd aanwezig blijven. Ook al zou er een onafhankelijke Molukse staat komen, de verliezen die zijn geleden en de offers die nog steeds gebracht worden zijn onomkeerbaar. Soms krijg je de vraag: “Zou je teruggaan wanneer er een Molukse staat komt?” In de eerste plaats vind ik de vraag irrelevant als het iets moet benadrukken, of het dan nog wel zo nuttig is wanneer je besluit om in Nederland te blijven. Ten tweede: het recht op zelfbeschikking is een universeel recht, het maakt niet of ik wél of niet ga. Wanneer de mensen op de Molukken besluiten te strijd openlijk aan te gaan en onafhankelijk willen worden, dan zal die keuze gerespecteerd dienen te worden. De blikken van de huidige Molukse bevolking – die ervoor kiezen om permanent in Nederland te blijven – moeten gericht zijn op de toekomst, waarin zij een bijdrage kunnen leveren aan de idealen die zij nastreven en/of behouden van hun culturele identiteit.
Er zijn nog tal van mensen die hunkeren naar een ‘excuses’ van de Nederlandse Staat. Zo zijn er mensen die enorm blij zijn wanneer men ‘hoog bezoek’, een lintje of geld krijgt om het leed te compenseren. Deze Molukkers lijken dan ook op een verstoten adoptiekind dat het fijn vindt om weer even geaaid en gewaardeerd te worden om vervolgens weer teleurgesteld af te druipen. Dat is het mechanisme van een verloren kind. Ik ben al jaren klaar met het Nederlandse beleid en schade die het heeft toegebracht aan de Molukse samenleving. Zo heb ik voldoende Molukkers pijn zien lijden en heb mijn eigen pad bewandeld hierin. Mijn vertrouwen in de gehele Nederlandse politiek heb ik volledig opgezegd, het is al eeuwenlang een onbetrouwbare partner gebleken. De ware identiteit vind ik daarom in mijn hart, wanneer ik weer een voet op Molukse bodem zet. Daarvoor heb ik geen vlag, toestemming of uitleg nodig, slechts mijn bewustzijn.
Of je kunt spreken van een geslaagde integratie na 65 jaar weet ik niet, het ligt aan de westerse meetlat die je hanteert. Enerzijds zijn meer culturele aspecten aan het verdwijnen, anderzijds zijn de mogelijkheden om je te ontplooien groter dan voorheen. Als je opereert binnen de kaders van de wet, je eigen identiteit hebt gevormd en gelukkig bent is het materiële maar bijzaak. Ik denk dat deze vraag in de jaren ’70 anders werd beantwoord, het verschilt per individu, context en tijdsgeest. Je zal het positief moeten bekijken en ik zie dat diverse Molukse jongeren het lef hebben om vooruitstrevend te zijn, meer gebruik maken van de mogelijkheden om bijvoorbeeld te studeren. De Nederlandse regering hoopt dat de kaars langzaam uitgaat, die verantwoordelijkheid ligt bij ons als Molukkers. Vooralsnog brandt hij nog in vele harten, al is het symbolisch.
We mogen trots zijn op onze opa’s en oma’s, vaders en moeders. Zij kwamen naar het onbekende, koude Nederland en hebben ons naar eer en geweten het beste gegeven. Hun trots wil ik behouden en dat draag ik uit. De Molukkers zijn na 65 jaar toch een onlosmakelijk deel geworden van de Nederlandse samenleving.
“Zij wisten het, maar wij niet…..”
Foto1: Mijn opa Piet Wattilete(zittend/links) met zijn kameraden. Lid van het K.S.T. (Korps Speciale Troepen) die onder het bewind van Westerling viel. Foto2: RMS-president John Wattilete tijdens de herdenking van ‘De Punt’ op 11 juni te Assen. Foto3: Aankomst van de eerste schepen in Nederland