Antonius van der Waals; belichaming van het monster in de mens
NRC publiceerde het afgelopen jaar een serie rond ’80 jaar bevrijding’. Een lovenswaardig initiatief en veelzijdige serie waaruit blijkt dat ook de geestelijke bevrijding voorlopig nog wel even op zich zal laten wachten. Dertig jaar na die catastrofale Tweede Wereldoorlog zong cabaretier Wim Kan al:
“..Er leven haast geen mensen meer die het kunnen navertellen…
…wat hier gebeurd is, had ‘ie nooit kunnen voorspellen…
...maar wie wil dat nu nog tentoon gaan stellen...”.
Dat gold zijn tijd in het Jappenkamp maar ging evengoed over de onbegrijpelijke vergevings- en vooral vergetensgezindheid van het Nederlandse volk. Inmiddels weer vijftig jaar later heeft zijn verontwaardiging nog niet aan kracht ingeboet.
Weinig groter kwaad werd beschreven in onze vaderlandse geschiedenis dan de monsters die de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog voortbracht. Verraad en opportunisme is van alle tijden, de geschiedenis kent vele massaslachters, koningen, generaals, potentaten en andere heerszuchtigen, allen met hun eigen beweegredenen. Maar in de periode 1940-1945 rezen de ware koppen der verfoeilijke duivels zoals we ze nog niet eerder hadden gezien.
Kwaad doen uit domme, slechte, egoïstische beweegredenen en niet eens altijd uit puur geldelijk of moreel gewin was in ons vaderland nog nooit op dergelijke schaal, en in die intense verdorvenheid, vertoond.
Antonius van der Waals werd o.a. ten laste gelegd dat hij: “Personen had blootgesteld aan vervolging door de vijand”, een voor de oorlog niet eerder omschreven misdrijf dat in het Londens Koninklijk Besluit Bijzonder Strafrecht werd ingevoerd.
In zijn onwaarschijnlijk brutale verweerschrift ‘Gerechtigheid in discrediet’ (voor geïnteresseerden, online gemakkelijk te vinden) voert Van der Waals zelf een tweede persoon op, de imaginaire ‘John Verhagen’, die verantwoordelijk zou zijn voor zo ongeveer al zijn misstappen.
Tot aan het bittere einde zou van der Waals vasthouden aan deze verzonnen dubbel-identiteit/alter-ego. Mat hij zich dit ‘alter-ego’ bewust aan ter misleiding? Hebben we met een schizofrene, zieke geest te maken? Een aangeboren kwaadaardige inborst? Dom opportunisme?
Uit psychopathologisch oogpunt, ongetwijfeld een fascinerende casus maar vanuit humanistisch perspectief een triest dieptepunt in de historie van de mensheid (de naam Anton van der Waals zal in elk geval voor altijd te boek blijven staan als exemplarisch voor het allerslechtste dat een mens ooit kan zijn, of worden).
Zijn buitengewoon handelen heeft velen over hem doen schrijven maar niemand kwam tot enig andere duiding dan dat deze figuur een volstrekt normaal persoon was, ‘gevormd door buitengewone omstandigheden’.
Juist die laatste gevolgtrekking laat zie hoe gruwelijk banaal, doch inherent aan de menselijke aard ‘het kwaad’ zich kan manifesteren. Anno nu zou men zijn persoonlijkheid waarschijnlijk duiden als een ‘loser’, een losgeslagen ‘lone wolf’ maar beslist niet meer dan dat.
Het kenschetste de grootste oorlogsmisdadigers, tot Eichmann aan toe; ‘gewone mensen’ die door buitengewone omstandigheden overgingen tot ‘onmenselijk gedrag’. Volstrekt verdorven persoonlijkheden die zichzelf nimmer als zodanig omschreven of herkenden maar de gruwelijkste misdaden jegens de mensheid begingen. Zelfs na die verloren oorlog kwamen zij niet tot dit inzicht. Er waren simpelweg bevelen opgevolgd of anders waren zij geheel gevangen in een web van al dan niet ziekelijk zelfbedrog.
De rol van van der Waals in het ‘Englandspiel’ en zijn contacten met Kriminaldirektor Joseph Schreieder staan op de schaamtevolle eerste plaats van ‘s mans ‘verdiensten’. De omvang en implicaties van die affaire zijn zo immens dat advocaat Mr. G. Jonker juist dat punt van de aanklacht probeerde af te zwakken om zodoende de eis tot de doodstraf van zijn cliënt af te wenden. Ook maakte hij de bespottelijke beschuldiging aan het hof dat van der Waals bij voorbaat zou zijn geslachtofferd aan de meedogenloze pers: “..de Procureur Fiscaal te Rotterdam, die het passend oordeelde, vóór de zitting van het Bijzonder Gerechtshof aldaar een persconferentie te beleggen om op de wijze der amusementsbedrijven den volke kond te doen van het programma..”.
Het vijfhonderd pagina’s dikke ‘De zaak Antonius van der Waals’, door Frank Visser ruim 24 jaar na de executie van van der Waals geschreven, is van een door woede doordrenkte toon, alsof het de dag van gisteren betrof. Het bijzonder gedetailleerde maar daardoor uiterst deprimerende verslag, ijzig feitelijk over de handelingen van één man die verantwoordelijk kan worden gehouden voor de dood van mínstens driehonderd (!) personen, laat zien dat sommige open wonden nooit zullen helen.
Achter in het boek is een lijst opgenomen: ‘800 namen rond Antonius van der Waals’. Het zegt in zijn eenvoud alles over de schaal waarop van der Waals niet alleen landverraad maar tevens op monsterlijke schaal misdaden tegen zijn medemens beging.
Onze fascinatie voor dit soort figuren strandt altijd maar weer in dat ene, wanhopige “WAAROM?!”, en zelfs na lezing van zijn afgrijselijke verraad, levensloop en uiteindelijke zelfverdediging is een gezond brein geen stap verder genaderd tot het verlossende antwoord.
De zaak duidt het absolute kwaad; waar een mens zonder enige, uiterste noodzaak (wat mij betreft ter voorkoming van eigen leed danwel dood) komt tot het plegen van misdaden, ver buiten enige invoeling van onze meest krankzinnige, misdadige fantasie.
In een document, gehanteerd door het toenmalig ondergronds verzet (aug. 1944) en sober getiteld ‘signalementenblad’ werden belangrijke, vooral gevaarlijke landverraders beschreven en soms zelfs met foto vermeld. De meest gedetailleerde omschrijving betreft die van van der Waals, zijn acties en het ongelooflijk verstrekkend bereik daarvan is ijzingwekkend duidelijk: “..Maakte reeds vele slachtoffers.. voerde voor bewijs van zijn contact met Engeland aan, dat hij elk bericht of mededeling binnen enkele dagen over Radio Oranje uitgesproken kon krijgen. Hierin slaagde hij dan ook herhaalde malen.. legitimeerde zich met brieven van Gerbrandy en Minister de Wilde. Is zeer gevaarlijk… draagt een gepantserd vest en een revolver onder de linkeroksel, dat vuurt bij het opsteken der armen… onder meer schuldig aan de terechtstelling van een zestal studenten…”. De lijst van aliassen, vermommingen en woonplaatsen is oneindig.
Het ‘enigma’ Van der Waals en zijn fantasievolle voorstelling van de werkelijkheid deed zijn raadsman Mr. J.E. van der Starp zelfs komen tot het publiceren van ‘Het Englandspiel, demasqué der Vau-mannen’. Een bijna hallucinant, vurig betoog waarin hij zijn cliënt volledig vrijpleit van enige bemoeienis aangaande deze historische gebeurtenis. Het 71-pagina tellende boekwerkje, gepubliceerd drie jaar ná de oorlog, is een voorbeeld van het briljante manipulatievermogen van Van der Waals.
Slechts in zijn laatste uren, voor men hem op de Waalsdorpervlakte zou executeren, verklaarde hij met zijn laatste woorden: “Ik wil u nog zeggen , dat ik een heel slecht mens ben geweest. Ik heb gisterenavond gezegd, dat ik de doodstraf een te zware straf vond. Wilt u aan Mr. Van Doorn zeggen, dat ik nu gevoel, dat ik inzie, dat ik de doodstraf heb verdiend”.
Een zeer schamele troost voor zijn vele slachtoffers, deze bekentenis in het aanschijn van de dood.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.